Plan: | De Buitenplaats |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.186-0401 |
het bestemmingsplan De Buitenplaats met identificatienummer NL.IMRO.0327.186-0401 van de gemeente Leusden;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
de oppervlakte van gebouwen binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of andere voorziening;
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
objecten zoals benoemd in artikel 1, sub b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van kelder- en kapverdiepingen;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie;
een gebouw of een deel van een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten;
objecten zoals benoemd in artikel 1, sub I van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
een gebouw of een deel van een gebouw dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, waarbij deze werkzaamheden en activiteiten uitsluitend worden verricht ten dienste van en ondergeschikt zijn aan een andere functie dan kantoor op hetzelfde bouwperceel;
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;
de naar de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' gekeerde zijn, of bij ontbreken daarvan de naar de weg gekeerde zijde, van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een gebouw of een deel van een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is of te gebruiken is voor bureaugebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, met uitzondering van een ondergeschikt kantoor.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals installaties, schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbijbehorende:
Op of in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende regels:
Bedrijfsgebouwen
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
bouwwerken | max. bouwhoogte |
lichtmasten | 6 m |
andere masten | 10 m |
erf- of perceelafscheidingen | 2,2 m |
beeldende kunstwerken en speelobjecten | 5 m |
overdekte fietsenstallingen | 3 m |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, mits:
Binnen de in lid 3.1 bedoelde gronden dient per bedrijfsperceel te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein ten behoeve van het de in lid 3.1 onder a en b genoemde functies, waarbij dient te worden voldaan aan de volgende parkeernorm: 1,0 parkeerplaats per 100 m² bruto vloeroppervlak.
Laden en lossen dient op eigen terrein, binnen de in lid 3.1 bedoelde gronden, plaats te vinden.
Buitenopslag is niet toegestaan.
Binnen het plangebied dient ten behoeve van de in lid 3.1 onder a en b bedoelde functies te worden voorzien in ten minste 1.505 m³ waterberging.
Het bouwen van bedrijfsgebouwen en niet-zelfstandige kantoren overeenkomstig het bepaalde in lid 3.2 is slechts toegestaan, voor zover binnen de bestemming 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - voorwaardelijke verplichting' een aarden wal van ten minste 3 meter hoog, met beplanting, is gerealiseerd. Na realisatie dient de aarden wal met beplanting duurzaam in stand te worden gehouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b, sub 3 voor het toestaan van niet-zelfstandige kantoren over minder dan 70% van de bedoelde gevel, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden binnen 15 meter afstand tot de bestemming 'Leiding - Gas':
De in sublid 3.6.1 bedoelde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien deze onder toezicht van de leidingbeheerder van de betreffende leiden worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten behoeve van het ontsluiten van bouwpercelen, mits:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen en masten, waaronder lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair | 12 meter |
beeldende kunstwerken en speelobjecten | 5 meter |
erf- of perceelsafscheidingen | 2 meter |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 meter |
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende regels:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen en masten, waaronder lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair | 12 meter |
bruggen en viaducten | 6 meter |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 4 meter |
In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 en 5.2.2 zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging', tevens overkragende bedrijfsgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkraging', tevens overkragende bedrijfsgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde lid 7.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
Behoudens het bepaalde in sublid 7.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1:
Het in sublid 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 7.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 8.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 8.3.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 8.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.3.2 genoegzaam blijkt dat:
De volgende in 8.3.3 genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de vergunning verbonden worden zoals:
De onder 8.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m².
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als installaties, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:
tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning in afwijking van het plan te verlenen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De Buitenplaats'.