direct naar inhoud van Regels
Plan: Afas Experience Centre
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.169-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Afas Experience Centre met identificatienummer NL.IMRO.0327.169-0401 van de gemeente Leusden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw:

niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of andere voorziening;

1.8 bestaande bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie:

bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van kelder- en kapverdiepingen;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.17 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé, evenwel met uitzondering van een garage en een seksinrichting.

1.19 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie;

1.21 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.22 (muziek)theater:

gebouw waar theatervoorstellingen c.q. musicals in de vorm van grootschalige producties worden opgevoerd. Onder grootschalige producties worden verstaan producties die minimaal driekwart jaar meermaals per week worden opgevoerd;

1.23 peil:
  • a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
1.24 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;

1.25 vergader- en congresfaciliteiten:

voorzieningen ten behoeve van vergaderingen en congressen;

1.26 zelfstandig kantoor:

een gebouw of gedeelte daarvan dat dient voor de in 1.21 onder 'kantoor' genoemde diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat aan of verbonden is met de uitoefening van bedrijfsactiviteiten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals installaties, schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een softwarebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - softwarebedrijf', met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 12.600 m², waarbij in ieder geval de volgende gebruiksvormen ten behoeve van dit bedrijf zijn toegestaan:
    • 1. sportvoorzieningen;
    • 2. voorzieningen ten behoeve van educatie;
    • 3. studio's;
    • 4. niet-zelfstandige kantoren, met een maximale vloeroppervlakte van 8.200 m²;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'theater', uitsluitend cultuur en ontspanning, waaronder wordt begrepen:
    • 1. vergader- en congresfaciliteiten ten behoeve van de onder sub a en b genoemde functies;
    • 2. een (muziek)theater met een maximum van 830 zitplaatsen;
  • c. ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', uitsluitend een niet-zelfstandig restaurant ten behoeve van de onder sub a tot en met c genoemde functies;
  • e. ondergrondse gebouwde parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en groenvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. verkeers- en parkeervoorzieningen, waaronder (ongebouwde) parkeervoorzieningen, inritten voor parkeergarages e.d.;
  • i. watergangen en waterpartijen;
  • j. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op of in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, geldt de volgende bepaling:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;


Bedrijfsgebouwen

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. overschrijding van de maximale bouwhoogte als bedoeld onder b., is toegestaan ten behoeve van palen, masten en andere uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis, met dien verstande dat de overschrijding niet meer bedraagt dan 5 meter.


Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten   12 m  
erf- of perceelafscheidingen   2 m  
beeldende kunstwerken en speelobjecten   5 m  
overige andere bouwwerken   3 m  
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de overschrijding van het bouwvlak maximaal 1 meter bedraagt;
  • b. de overschrijding van belang is voor een technisch betere realisering van gebouwen en/of dient ter optimalisering van het gebruik van de gronden en gebouwen;
  • c. de bouwhoogte de binnen het aangrenzende bouwvlak toegestane maximale bouwhoogte niet overschrijdt;
  • d. het uitsluitend een uitbreiding van gebouwen, die zijn gelegen binnen het bouwvlak, betreft. Nieuwe vrijstaande gebouwen zijn niet toegestaan.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Maximale bruto vloeroppervlakte

De bruto vloeroppervlakte van de in lid 3.1 sub a tot en met d genoemde functies gezamenlijk bedraagt maximaal 28.060 m².

3.4.2 Uitsluiting toepassing artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2 Wabo

Artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2 van de Wabo blijft overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6a van de Wet ruimtelijke ordening buiten toepassing voor zover het betreft wijzigingen ten behoeve van het gebruik als (zelfstandige) kantoorruimte, anders dan reeds is toegestaan in lid 3.1 sub a.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. watergangen en waterpartijen;
  • c. paden en andere ondergeschikte verhardingen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'water', tevens voor een watergang;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kunstwerk', tevens voor een kunstwerk alsmede een luchtschacht ten behoeve van de ondergrondse voorzieningen;
  • g. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten, waaronder lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair   12 m  
beeldende kunstwerken en speelobjecten   5 m  
een bovengrondse luchtschacht, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstwerk en luchtschacht'   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. in- en uitvoeg- en opstelstroken;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. groen- en parkeervoorzieningen, waterpartijen; en
  • e. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken, voor nutsvoorzieningen, zoals abri's;
  • b. bruggen, viaducten en duikers; en
  • c. andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende regels:

  • a. van gebouwen als bedoeld in sublid 5.2.1, onder a, mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten, waaronder lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair   12 m  
bruggen en viaducten   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   4 m  

Artikel 6 Verkeer - Verblijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met maximaal twee rijstroken;
  • b. in- en uitvoeg- en opstelstroken;
  • c. fiets en voetpaden;
  • d. ondergrondse gebouwde parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens een parkeerterrein;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'water', tevens voor een watergang;
  • g. groen- en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, waterpartijen; en
  • h. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair, zijn toegestaan.

6.2.2 Bouwen
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten, waaronder lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en straatmeubilair   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, waterpartijen en oeverstroken;
  • b. waterhuishouding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'terras', tevens voor een terras ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kunstwerk', tevens voor een kunstwerk alsmede een luchtschacht ten behoeve van de ondergrondse voorzieningen;
  • e. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals groenvoorzieningen.

7.2 Bouwregels
  • a. uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'terras' tevens een niet-overdekt terras toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstwerk en luchtschacht' tevens een bovengronds kunstwerk alsmede een luchtschacht ten behoeve van de ondergrondse parkeervoorzieningen toegestaan. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

Artikel 8 Waarde - Archeologie lage verwachting

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie lage verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Archeologisch onderzoeksrapport

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

8.2.2 Uitzondering

Het bepaalde onder 8.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
  • b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm en de oppervlakte niet meer dan 10.000 m² bedraagt;
  • c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

8.2.3 Verlening vergunning

Burgemeester en wethouders verlenen de onder 8.3.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden worden geschaad of;
  • b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.

8.2.4 Voorwaarden verlening vergunning

De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:

  • c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • d. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • e. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

8.2.5 Weigering vergunning

De onder 8.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30 cm;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30 cm bedraagt;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm;
  • f. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
  • g. het omzetten van gras naar bouwland;
  • h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 30 cm.

8.3.2 Archeologisch onderzoeksrapport
  • a. de aanvrager van de vergunning als bedoeld in 8.3.1 legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. de onder 8.3.2 onder a beschreven verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

8.3.3 Verlening vergunning

Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 8.3.2 genoegzaam blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden worden geschaad of;
  • b. schade door de met de werken en werkzaamheden samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.

8.3.4 Voorwaarden verlening vergunning

De volgende in 8.3.3 genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de vergunning verbonden worden zoals:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

8.3.5 Weigering

De onder 8.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

8.3.6 Uitzondering

Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10.000m².

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Ondergronds bouwen
10.1.1 Ondergrondse werken

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

10.1.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan binnen de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Verkeer - Verblijf';
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is het bouwen van ondergrondse luchtschachten ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen binnen de overige bestemmingen toegestaan;
  • c. de maximale bouwdiepte bedraagt 10 meter.

10.2 Bestaande afmetingen, afstanden en percentages

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

10.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als installaties, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval het gebruik:

  • a. van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van bedrijfsmatige vuurwerkopslag;
  • c. van onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning in afwijking van het plan te verlenen:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
  • e. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken op een minimale afstand van 50 m tot woningen, tot een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld:
    • 1. dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie, en
    • 2. dat rekening gehouden wordt met het voorkomen van onevenredige hinder voor omwonenden en schade aan het landschap, cultuurhistorie en ecologie.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Afas Experience Centre'.