Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Koningin Julianaweg 30 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.162-0401 |
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het met identificatienummer NL.IMRO.0327.162-0401 van de gemeente Leusden;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van gebouwen binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het
bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.8 bed and breakfast:
een kleinschalige overnachtingsen verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de
mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen de
bestaande woning of het bijbehorend bouwwerk door de bewoners;
1.9 beroep aan huis:
het door de bewoners beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen
gebied, zoals kapsalon, schoonheidsspecialist en pedicure, in de woning en de bijbehorende
bouwwerken, met behoud van de woonfunctie;
1.10 bestaande bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie:
bouwwerk, object, afmeting, percentage, afstand, plaats, situatie, zoals dat of die rechtens
bestaat of mag bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand
gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, alsmede een gebouw bij een woning voor de
huisvesting van een persoon die mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van
de woning;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een standplaats;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de
grond;
1.19 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in
de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.20 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.;
1.21 mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een
hulpbehoevende door personen uitdiens directe socialeomgeving, waarbij zorgverlening
rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor
elkaar overstijgt;
1.22 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.23 overkapping:
een voor mensen toegankelijk bouwwerk, bestaande uit een dak met de nodige
ondersteuningen zonder of met ten hoogste één wand;
1.24 peil:
1.25 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten,
waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden
verricht. onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel;
1.26 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het
een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
1.27 voorgevelrooilijn:
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de
perceelsgrenzen.
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de binnenzijde van de begane grondvloer, de binnenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de binnenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, verticaal
geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
De voor "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aangewezen grond zijn bestemd voor:
Een gebruik in strijd met het bestemmingsplan is in ieder geval ook het gebruik van gronden
als bedoeld in lid 3.1, voor -niet als bouwwerk aan te merken -boogkassen, mestbassins en
silo's.
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd met:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. goothoogte | max. bouwhoogte |
bijbehorende bouwwerken | 3 m | 5 m |
gebouwen als bedoeld in sublid 4.2.1, onder c | - | 2 m |
pergola's en overkappingen met een open constructie |
- | 3 m |
erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning |
- | 1 m |
overige erf- of perceelafscheidingen en bouwwerken, geen gebouw en vlaggenmasten zijnde | - | 2 m |
windturbines | - | 6 m |
Voor de landschappelijke inpassing van de woning Koningin Julianaweg is een
landschappelijk inpassingsplan vereist. Dit plan dient binnen 1 jaar na realisatie van de
woning zijn uitgevoerd en vervolgens in stand te worden gehouden. Bij de aanvraag om
omgevingsvergunning voor de bouw van een woning dient een inrichtingsplan voor het erf en
de tuin bij de woning te worden overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een goede
landschappelijke inpassing, dit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, die
daarover advies kunnen inwinnen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de inrichting
van het perceel en de plaatsing van de woning ter voorkoming van onevenredige aantasting
van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning te verlenen in afwijking
van het bepaalde in 4.2.2:
De voor ''Waarde - Archeologie middelhoge verwachting'' aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en
bescherming van de archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden
geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die
bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch
onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die
blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en
wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 5.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch
onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 5.3.1 bedoelde vergunning indien naar hun
oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de
omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 5.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring
het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders, omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport
als bedoeld in 5.3.2 genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de vergunning
verbonden worden zoals:
De onder 5.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring
het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het in 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een
oppervlakte beslaan van ten hoogste 500m.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand
van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in
of krachtens het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk
toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking
daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.
is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omgevingsvergunning in afwijking van het plan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in
afwijking van het bepaalde in de regels van het bestemmingsplan omtrent het toegestane
aantal en de toegestane inhoud van woningen ten behoeve van het bouwen van ten hoogste
één zelfstandige woonruimte ten behoeve van mantelzorg in een bedrijfs-, dienst- of
andere woning of in een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in het besluit omgevingsrecht c.q. bijgebouw indien daarvoor naar het oordeel van het college dringende sociale verzorgingsredenen zijn.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in
afwijking het plan, ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van "bed and
breakfast" -appartementen, -vakantieappartementen of -pension, in een woning en daaraan
aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten
behoeve van bedrijf aan huis in de bedrijfswoning, de woning en de daarbij behorende bijhorende bouwwerken, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voorzover daaraan behoefte bestaat en zulks het
belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet
schaadt, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te
wijzigen zodanig, dat:
mits de wijziging geen significante nadelige gevolgen heeft voor aanwezige natuurwaarden binnen de op de ontwikkelingskaart aangegeven "groene contour".
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het 'Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Koningin Julianaweg 30'.