Plan: | Buitengebied 2009, wijziging Arnhemseweg 8 -10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.153-0401 |
Het markante Huize Groot Schutterhoef ligt aan de Arnhemseweg 10 in Leusden (zie afbeelding 1). Het huis is onderdeel van landgoed Den Treek – Henschoten NV, die het pand en de bijbehorende gronden in erfpacht heeft uitgegeven. In het verleden heeft Huize Groot Schutterhoef diverse bestemmingen gehad, waaronder een verzorgingstehuis en een school. Recent is het pand intern gesplitst in twee woningen.
Het gebruik als woning is in overeenstemming met het bestemmingsplan (Buitengebied 2009). De beide eigenaren / bewoners hebben de wens om een bijgebouw te bouwen. In het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' is het bouwvlak echter zodanig begrensd, dat bijgebouwen alleen recht achter de woning mogen worden gebouwd. Hierdoor zou echter het (fraaie) uitzicht vanuit de woning op de terreinen van Den Treek-Henschoten worden aangetast, vandaar de wens om het bijgebouw naast de woning te mogen bouwen.
In 2014 is reeds namens het landgoed een principeverzoek ingediend bij de gemeente waarin medewerking werd gevraagd voor het verschuiven van de grenzen van het bestemmingsvlak / bouwvlak om zodoende de bouw van een bijgebouw naast de woning mogelijk te maken in plaats van erachter. In reactie op dat verzoek heeft het College van B&W laten weten dat het verzoek weliswaar in strijd was met het bestemmingsplan, maar wel in overeenstemming was met het provinciaal beleid. Daarnaast hebben zowel de monumentencommissie als de Welstandscommissie positief geadviseerd. Om die redenen heeft het College van B&W aangegeven bereid te zijn om medewerking te verlenen aan het verzoek.
Met het oog op de snelheid van de procedure en de kosten voor de verzoeker, is na overleg gekozen voor een gecombineerde insteek: voor het bouwen van de schuur zal vergunning worden aangevraagd waarbij op grond van artikel 4 bijlage ii Bor toestemming wordt gevraagd voor het bouwen van de schuur buiten het bouwvlak (kruimelgeval) en tegelijkertijd via de algemene wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan (artikel 31 lid 8) de vorm van het bestemmingsvlak / bouwvlak wordt aangepast zodat de mogelijkheden voor het vergunningvrij bouwen zoveel mogelijk worden beperkt
Dit wijzigingsplan heeft betrekking op de aanpassing van het bestemmingsvlak, waarbij de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen worden ingeperkt. Een deel van de gronden met bestemming Wonen krijgt hierdoor dezelfde bestemming als de direct aangrenzende gronden, te weten: Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden. Op termijn zal, als onderdeel van de algehele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, het bestemmingsvlak zodanig worden aangepast dat het gerealiseerde bijgebouw binnen het bestemmingsvlak / bouwvlak wordt gebracht.
Het wijzigingsplan bestaat uit de volgende onderdelen: een verbeelding en een toelichting daarop. De regels verwijzen naar de regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft.
De toelichting is niet juridisch bindend maar vormt wel een belangrijk onderdeel omdat hierin de achtergronden en overwegingen die aan het wijzigingsplan ten grondslag liggen. De regels en verbeelding vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan en moeten in relatie met elkaar worden gelezen en begrepen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de regels van bestemmingsplan Buitengebied 2009 onverkort van toepassing zijn. Het wijzigingsplan is opgesteld volgens de RO standaarden 2012.
Na deze algemene inleiding zal in de komende hoofdstukken aandacht worden besteed aan: de bestaande situatie, de beoogde ontwikkeling en toetsing aan de in het bestemmingsplan Buitengebied 2009 gestelde voorwaarden voor wijziging (hoofdstukken 2 en 3).
Gelet op het feit dat de ontwikkelingen die met voorliggend wijzigingsplan worden geregeld al hun grondslag vinden in het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied 2009, is in voornoemde hoofdstukken in beginsel volstaan met een uitwerking van de wijzigingsvoorwaarden. Voor zover sprake is van nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuw vastgesteld beleid, heeft een aanvulling plaatsgevonden.
Afbeelding 1: ligging Huize Groot Schutterhoef aan Arnhemseweg 10 ten westen van de kern van Leusden
Bron: www.bing.nl
Huize Groot Schutterhoef ligt aan de Arnhemseweg 10 in het buitengebied van de gemeente Leusden. Deze markante villa heeft verschillende functies gehad en is recent intern gesplitst in twee woningen. De beide bewoners van Huize Groot Schutterhoef hebben de wens om een bijgebouw / schuur te bouwen. Het bouwvlak is echter zo begrensd dat er alleen direct achter de woning kan worden gebouwd. Hierdoor zou de historische en met de restauratie van het Huize Groot Schutterhoef herstelde zichtlijn op de tuinaanleg met vijverpartij en daarachter gelegen de terreinen van Den Treek-Henschoten teniet worden gedaan. Vandaar het verzoek om het bijgebouw naast de woning te mogen bouwen. Overigens zonder dat de oppervlakte van het bestemmingsvlak / bouwvlak vergroot wordt.
Op 23 juni 2014 is namens landgoed Den Treek - Henschoten NV een principeverzoek ingediend waarin medewerking werd gevraagd voor het verschuiven van de ligging van het bestemmingsvlak om zodoende de bouw van bijbehorende bouwwerken naast het hoofdgebouw mogelijk te maken, in plaats van recht achter het gebouw. Op reactie op dit verzoek heeft de gemeente laten weten dat een dergelijk verzoek in strijd is met het bestemmingsplan, maar niet in strijd is met de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie.
Vanwege het feit dat Huize Groot Schutterhoef een markante villa betreft, is het verzoek ook voor advies voorgelegd aan zowel de Monumentencommissie als de Welstandscommissie, die beide positief hebben geadviseerd. Wel is vanuit Welstand geadviseerd om het bijgebouw niet direct tegen Huize Groot Schutterhoef aan te bouwen maar een afstand van 10m aan te houden tot het hoofdgebouw. Deze voorwaarde leidde ertoe dat de gevraagde verschuiving van de grenzen van het bestemmingsvlak / bouwvlak niet via de reguliere wijzigingsbevoegdheid kan worden bewerkstelligt aangezien die bevoegdheid is gemaximeerd tot een verschuiving van maximaal 10m.
Hoewel voor het aanpassen van bouwgrenzen herziening van het bestemmingsplan in beginsel de meest voor de hand liggende route is, is er omwille van de snelheid van de procedure en de kosten in overleg met de gemeente voor gekozen om de het gewenste bouwplan via een stapsgewijze aanpak te realiseren.
Stap 1 en 3
De eerste stap bestaat uit het opstellen van dit wijzigingsplan dat ziet op een eerste aanpassing waarmee de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen worden beperkt tot een klein gebied direct achter de woning. Met de wijziging wordt de zuidelijke bestemmingsgrens (tevens bouwgrens) 10m opgeschoven in de richting van de woning. De bestemming van het betreffende deel van het bestemmingsvlak wordt gewijzigd in de bestemming van de aangrenzende gronden: Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden.
De diepte van het bestemmingsvlak wordt daarmee teruggebracht van ongeveer 35m naar ongeveer 25m; daarbinnen staat ook de woning zodat de ruimte voor verguningvrij bouwen beperkt wordt tot een gebied van ongeveer 13m direct achter de woning. Gelet op het feit dat eventuele bebouwing in dit gebied direct in het zicht staat van de woning en het juist de wens is om dit uitzicht vrij te houden, is het niet aannemelijk dat de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen binnen het bebouwingsgebied benut zullen worden.
In de derde en laatste stap, bestaat uit het verder aanpassen van het bestemmingsvlak zodat achter de woning vrijwel geen bestemmingsvlak overblijft en dit wordt verplaatst naar de zijkant van de woningen. Deze aanpassing zal meelopen in de algehele herziening van het bestemmingsplan, die voor 2019 zal plaatsvinden. Hiermee wordt dan tevens het tegen die tijd gerealiseerde bijgebouw binnen de grenzen van het bestemmingsvlak gebracht.
Afbeelding 2: Gewenste wijziging bouwvlak, waarbij de zuidelijke grens 10m wordt teruggelegd in de
richting van de woning.
Bron: www.leusden.nl
http://www.leusden.nl, bewerking: Adviesbureau Haver Droeze
Stap 2
Als tweede stap zal voor het te bouwen bijgebouw een omgevingsvergunning worden aangevraagd om te mogen bouwen in afwijking van het bestemmingsplan via de zogenoemde kruimelgevallenregeling uit artikel 4 van Bijlage ii van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hiervoor is dan de reguliere procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. Zie afbeeldingen 3 en 4 voor de beoogde locatie en een sfeerbeeld van het bijgebouw bij huisnummer 10 (op onderstaande tekening het linkerdeel van de woning). Voor het eventuele bijgebouw bij nummer 8 zal de locatie nog nader moeten worden bepaald aangezien daar aan de zijkant van het hoofdgebouw een ingang in de vorm van een hellingbaan naar de kelder is. Hiervoor zal een aparte vergunning worden aangevraagd. Voorliggend wijzigingsplan is echter op nadrukkelijk verzoek van beide bewoners opgesteld.
Afbeelding 3: Bovenaanzicht met aan beide kanten een bijgebouw naast Huize Groot Schutterhoef. Het bouwplan voor het bijgebouw aan de op de tekening linker deel is al concreet. Voor een bijgebouw aan de rechterzijde van het gebouw zal een afzonderlijk plan worden ontwikkeld.
Bron: Valk Architecten
Afbeelding 4: Sfeerimpressie vanaf achterzijde
Bron: Valk Architecten
Op het perceel Arnhemseweg 10 is het bestemmingsplan Buitengebied 2009 van toepassing. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 2 april 2009 en door GS goedgekeurd op 8 december 2009. In dit bestemmingsplan hebben de gronden van het perceel Arnhemseweg 10 de bestemming “Wonen - meergezinswoningen”, zie afbeelding 5.
De grenzen van het bestemmingsvlak vormen tevens de grenzen van het bouwvlak. De gronden die direct aan deze bestemming grenzen, hebben de bestemming “Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden”. Het bestemmingsvlak is tevens voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing'. Het landhuis is echter niet aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument.
Daarnaast ligt het plangebied binnen de grenzen van het gebied dat is voorzien van de dubbelbestemming “Landgoed / Buitenplaats”. Deze gronden zijn mede bestemd voor de instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden en van landschappelijke en architectonische waarden, die vooral bestaan uit:
En tevens voor bij een en ander behorende parkeervoorzieningen.
Afbeelding 5: uitsnede plankaart ter plaatse van Arnhemseweg 10, Leusden
Bron: http://www.leusden.nl/368/bestemmingsplan-buitengebied-2009/
Het bestemmingsplan voorziet in artikel 31 lid 8 in een algemene wijzigingsbevoegdheid. Op grond van deze bepaling kunnen Burgemeester en Wethouders de grenzen van bestemmings- en bebouwingsvlakken wijzigen voor zover daaraan behoefte bestaat en dat in het belang is van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied.
Als voorwaarden is daarbij gesteld dat:
De voorwaarden die in artikel 31 lid 8 zijn opgenomen zijn hierna getoetst met het voorliggende plan.
Voorwaarde 1: behoefte
De voorwaarde dat er moet behoefte zijn aan het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is ingevuld doordat zowel vanuit de bewoners van Huize Groot Schutterhoef als vanuit landgoed Den Treek – Henschoten is aangegeven dat zij de recent herstelde zichtlijn op de tuinaanleg van Huize Groot Schutterhoef en de daarachter gelegen gronden van het landgoed graag intact willen laten.
Voorwaarde 2: niet schadelijk voor ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied
Ook aan de voorwaarde dat het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de goede ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied niet mag schaden kan worden voldaan. Immers het is alleen de wens om de begrenzing van het bestemmingsvlak / bouwvlak bij de bestaande woning aan te passen ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken. Bij de inpassing van de bijbehorende bouwwerken wordt enerzijds gekeken naar de beeldwaarde van het markante Huize Groot Schutterhoef en de landschappelijke en natuurwaarden van de aangrenzende gronden. De locatiekeuze is zogezegd maatwerk dat op die waarden én de fysieke omgevingsfactoren is afgestemd; er zal niet gekozen worden voor een symmetrische oplossing . Wél voor een passende oplossing.
Huize Groot Schutterhoef maakt deel uit van een kleine bebouwingsenclave (huisnummers 2, 4, 6, 8 en 10) met woonbebouwing. Het gebied tussen de woningen kan ruimtelijk worden gezien als 'erf'. De bebouwing ligt op meer dan 100m afstand van de Arnhemseweg en wordt visueel afgeschermd door beplanting. Via de noordelijke toegangsweg is er vanaf de Arnhemseweg een zichtlijn naar Huize Groot Schutterhoef.
Er zijn geen (agrarische) bedrijven in de directe omgeving van Huize Groot Schutterhoef gevestigd die in hun bedrijfsvoering belemmerd zullen worden als gevolg van het plan.
Daarvoor is bovendien de beoogde verschuiving te gering ten opzichte van de onderlinge afstanden en de bij de bedrijven horende hindercontouren. Zie voor een nadere uitwerking het volgende hoofdstuk.
Voorwaarde 3: geen significante nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden van de groene contour
Met betrekking tot de voorwaarde dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot significant nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden binnen de groene contour kan het volgende worden opgemerkt.
Het plangebied maakt deel uit van de gebieden, die door de provincie zijn aangewezen als 'groene contour' gebieden (zie afbeelding 6). Groene contour gebieden zijn gebieden die van belang worden geacht voor het functioneren van de EHS maar die niet onder de EHS vallen, omdat er geen overheidsmiddelen beschikbaar zijn voor de financiering. Wel is het mogelijk om op vrijwillige basis EHS te realiseren binnen de groene contour. Onomkeerbare ingrepen en processen, zoals grootschalige verstedelijking, die het realiseren van natuur binnen de groene contour onmogelijk maken, zijn niet toegestaan. Het nee, tenzij beginsel is niet van toepassing op de groene contour gebieden.
Afbeelding 6: uitsnede uit de kaart Natuur van de Provinciale Ruimtelijke Verordening ter plaatse van Arnhemseweg 10 in Leusden
Bron: https://webkaart.provincie-utrecht.nl/viewer/app/Webkaart?bookmark=8ad0a09c477c72f60147ca4e2 fad0010
Dit wijzigingsplan heeft alleen betrekking op het aanpassen van de bestemmingsgrenzen ten behoeve van de bouw van een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een berging bij een bestaande woning met bijbehorende bebouwingsmogelijkheden. Hoewel dit wijzigingsplan geen betrekking heeft op de bouw van het bijgebouw wordt volledigheidshalve opgemerkt dat de regels voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op grond van artikel 4 bijlage ii Bor (buiten de bebouwde kom) beperkt zijn tot 150m² en een bouwhoogte van 5m. Het bijgebouw zal bovendien worden gebouwd in de tuin (een gebied dat al 'verstoord' is) en sluit direct aan bij een bestaande woning. Daarmee wordt voldaan aan de criteria van een 'kleinschalige' ontwikkeling als bedoeld in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Zoals blijkt uit de toelichting op de Provinciale Ruimtelijke Verordening kan in dat geval een uitgebreid onderzoek achterwege blijven omdat significante effecten redelijkerwijs niet te verwachten zijn. Zoals gezegd is het 'nee, tenzij beginsel' binnen de groene contour niet van toepassing, zodat dit aspect geen nadere uitwerking behoeft.
Ten slotte wordt nog opgemerkt dat geen verruiming van het bestemmingsplan dan wel de bebouwingsmogelijkheden wordt beoogd, insteek is te komen tot een betere ruimtelijke inpassing van de bijgebouwen.
Concluderend kan worden gesteld dat ook kan worden voldaan aan de voorwaarde dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet mag leiden tot significant nadelige gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden binnen de groene contour. De wijzigingsbevoegdheid kan daarmee worden toegepast.
In aanvulling op de toetsingsgronden is in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' en vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid tevens een toetsing uitgevoerd met betrekking tot de volgende aspecten: archeologie, akoestiek,
Sinds de invoering van de Wet archeologische monumentenzorg (Wamz) is de gemeente verantwoordelijk voor het behoud en het beheer van het archeologisch erfgoed. Ingevolge de Monumentenwet en het Besluit ruimtelijke ordening is het bovendien verplicht om bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden en de cultuurhistorie in een gebied. De archeologische waarden zijn vastgelegd op de gemeentelijke archeologische beleidskaart van de gemeente Leusden.
De archeologische beleidskaart geeft aan welke bekende archeologische waarden er binnen het plangebied reeds zijn vastgesteld of welke verwachting er is voor het aantreffen van archeologische resten. Het plangebied is aangewezen als gebied waarvoor een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt (zie afbeelding 7).
Afbeelding 7: uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Leusden
Bron: www.leusden.nl
Op grond van het gemeentelijk beleid geldt in gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde een onderzoeksplicht voor ingrepen die dieper reiken dan 30cm onder het maaiveld en een grotere oppervlakte beslaan dan 100m². Deze beleidsregel is vertaald naar de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied. Aangezien op voorhand niet vaststaat dat met het wijzigen van de bestemmings-/bouwgrenzen de drempels voor archeologisch onderzoek worden overschreden en de onderzoeksplicht ook is geborgd in de voorschriften van het bestemmingsplan, is in het kader van dit wijzigingsplan geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. Indien de drempelwaarden voor archeologisch onderzoek wel worden overschreden, zal alsnog onderzoek worden uitgevoerd.
Aangezien de plannen voorzien in het wijzigen van de bestemmingsgrenzen van een bestaande geluidgevoelige functie (wonen), is een akoestisch onderzoek in principe noodzakelijk. Langs elke weg waar men harder mag rijden dan 30km/uur bevindt zich een geluidszone. Binnen een geluidszone moet voor het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidsbelasting. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging ten opzichte van het (binnen)stedelijk gebied:
Stedelijk gebied | |
1 - 2 rijstroken | 200m |
3 of meer rijstroken | 350m |
Buitenstedelijk gebied | |
1 - 2 rijstroken | 250m |
3-4 rijstroken | 400m |
5 of meer rijstroken | 600m |
Rijksweg A28 ligt op meer dan 600m afstand, waardoor voor het plangebied alleen de Arnhemseweg (N226) relevant is. Deze weg ligt in het buitengebied en heeft daarom een geluidszone van 250m. De maximaal toegestane snelheid op de N226 gaat ter hoogte van het plangebied van 80km per uur terug naar 50km per uur (bebouwde kom). Als gezegd betreft het hier een bestaande geluidgevoelige functie waarvan de bestemmings-/ bouwgrenzen worden gewijzigd. De afstand tussen de weg en de gevel van de bestaande woning wijzigt daarbij echter niet.
Het betreft louter een aanpassing van het (achter)erfgebied als bedoeld in artikel 1 van bijlage ii van het Besluit omgevingsrecht ten behoeve van het bouwen van een bijbehorend bouwwerk waarin op grond van het bestemmingsplan in beginsel niet mag worden gewoond. Akoestisch onderzoek is om die reden achterwege gelaten.
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Hinder en gevaar kunnen worden voorkomen, door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen).
In het kader van dit wijzigingsplan zijn de afstanden getoetst conform:
Raadpleging van de bestemmingsplankaart leert dat in de omgeving van het plangebied de volgende bedrijven gevestigd zijn (zie afbeelding 8):
Adres | Bedrijfsaard | SBI-code | Milieucategorie | Grootste richtafstand |
Leusderend 6 - 52 | kantoren | 74 | Cat 1 | 10m (verkeer) |
Arnhemseweg 9 | melkrundveehouderij | 01.41 | Cat 3.2 | 100m (geur) |
Arnhemseweg 23 | zorgboerderij | 86.10.4 | Cat 2 | 30m (geluid) |
Afbeelding 8: uitsnede verbeelding Bestemmingsplan Buitengebied 2009
Bron: http://www.leusden.nl/368/bestemmingsplan-buitengebied-2009/
In alle gevallen zijn de afstanden tussen deze bedrijven en het plangebied groter dan de richtafstanden waaraan moet worden getoetst. Mede gelet op het feit dat in de directe nabijheid van het plangebied meerdere woningen aanwezig zijn en het feit dat het gaat om een bijbehorend bouwwerk, kan worden gesteld dat toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet zal leiden tot belemmeringen in de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven.
Het is wettelijk geregeld in de Bouwverordening dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (gemaakt) voor het beoogde doel. Daarom dient bij iedere nieuwbouwactiviteit, zoals die van een nieuwe woning, de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te worden gebracht. Het onderzoek mag in beginsel niet ouder zijn dan 5 jaar en moet een vastgestelde informatiekwaliteit bieden, NEN 5725 voor een historisch onderzoek en NEN 5740 voor een verkennend bodemonderzoek.
Dit wijzigingsplan voorziet in de aanpassing van de bestemmings-/bouwgrenzen waarbij het bestemmingsvlak wordt verkleind. De functie- en de bebouwingsvoorschriften blijven gelijk. Het via een zelfstandige procedure te bouwen bijgebouw is bedoeld voor opslag en niet als verblijfplaats van mensen. Een historisch bodemonderzoek conform NEN 5740 kan daarom achterwege blijven.
Huize Groot Schutterhoef is onderdeel van Landgoed Den Treek – Henschoten NV. Landgoed Den Treek – Henschoten ligt in de gemeenten Leusden en Woudenberg en is ontstaan uit het samengaan van twee landgoederen.
De naam Schutterhoef staat sinds 1850 op de topografische kaart. Eind 19e eeuw ontstaat er meer richting het zuiden een gebied met de naam Nieuw Schutterhoef. Begin 20e eeuw zijn de namen veranderd in Groot Schutterhoef en Klein Schutterhoef. Op de locatie van Arnhemseweg 10 is al op de kaart van 1850 een niervormige uitsparing in het bosgebied te zien. Eind 19e eeuw hebben deze gronden een agrarische functie gekregen. Nabij deze gronden is op een verhoogd stuk land in 1919 de eerste woning Schutterhoef gebouwd. Tevens is er in dezelfde tijd een park aangelegd. In de terreinaanleg zijn de restanten van dit park op sommige plekken nog herkenbaar aanwezig.
Het huidige landhuis is de tweede woning op deze plek. Het originele huis uit 1919 is in 1945 afgebrand. In 1946 werd in opdracht van mevrouw M.S.H. Douairière Roëll-de Beaufort een herbouwplan gemaakt. Het landhuis heeft diverse functies gekend, waaronder een bejaardenpension. Ook is het een tijd een verzorgingstehuis en een Montessorischool geweest. Nu wordt Huize Groot Schutterhoef bewoond met twee aparte woongedeeltes.
Landhuis Schutterhoef vormt een bijzonder gebouw door de grote rieten kappen, de asymmetrische gevels en de roeden in de bovenlichten. Hierdoor heeft het de uitstraling van een vooroorlogs Engels landhuis. Even verder aan de Arnhemseweg staat Klein Schutterhoef (nr. 12) dat is aangewezen als rijksmonument. Dit karakteristieke houten Noorse gebouw dateert uit 1934 en is eveneens in opdracht van mevrouw Douairière Roëll-de Beaufort gebouwd.
Relevant te vermelden is tenslotte dat Schutterhoef niet is aangewezen als rijksmonument en ook niet als gemeentelijk monument. Wel is het landhuis op de bestemmingsplankaart van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing'. Gevolg daarvan is dat Burgemeester en wethouders op grond van het bepaalde in artikel 27 nadere eisen kunnen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd binnen een afstand van 30m van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Dit ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
Zoals reeds eerder opgemerkt is het principeverzoek voor het bouwen van een bijgebouw voorgelegd aan de Monumentencommissie en de Commissie Welstand, die beide positief hebben geadviseerd. Conform het advies zal tussen het hoofdgebouw en het te bouwen bijgebouw een afstand van 10m worden aangehouden en zal het bijgebouw achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd.
In het Besluit Externe Veiligheid zijn de risiconormen vastgelegd voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Het besluit heeft tot doel om zowel individuele burgers, als groepen een minimum beschermingsniveau te bieden tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van milieuvergunningen.
Het besluit is van toepassing op Wm-vergunningplichtige risicovolle inrichtingen en/of de nabijgelegen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. De verdeling tussen beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten is gemaakt om bepaalde groepen mensen in het bijzonder te beschermen. Hierbij spelen het aantal, de verblijftijd, de fysieke of psychische gesteldheid van mensen en de aanwezigheid van adequate vluchtmogelijkheden een rol.
Een woning wordt aangemerkt als een kwetsbaar object.
Raadpleging van de Risicokaart (afbeelding 9) leert dat in de buurt van het plangebied de volgende risico-objecten aanwezig zijn:
Afbeelding 9: uitsnede risicokaart ter plaatse van het plangebied
bron: www.risicokaart.nl http://www.risicokaart.nl
Gelet op de zeer beperkte (max. 10m) afstand waarover de grenzen van het bestemmings-/bouwvlak worden verplaatst en de afstand van het plangebied tot aan de risico-objecten, gecombineerd met het feit dat aan de woning zelf niets wijzigt, kan worden gesteld dat dit wijzigingsplan geen gevolgen heeft voor de risicocontouren c.q. het groepsrisico.
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor uitvoering van dit wijzigingsplan.
De Wet Luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om:
De wet voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wet geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:
Het wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de grenzen van het bestemmings-/bouwvlak. Er wordt geen nieuwe woning toegevoegd. Het plan heeft geen gevolgen voor de luchtkwaliteit.
Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is de regel dat bij een m.e.r.-beoordelingsprocedure de toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst alleen niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarden ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig.
In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld waarmee dat kan worden bepaald. Voor de daarbij horende toets van de activiteit wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten.
In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. In het plangebied is sprake van het wijzigen van de grenzen van het bestemmings-/bouwvlak van een bestaande woning. Dit wordt niet aangemerkt als een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit.
In de directe omgeving van plangebied liggen geen beschermde Natura 2000 gebieden. Het gebied maakt geen deel uit van de EHS, maar is aangewezen als 'groene contour-gebied. Door de uitvoering van het wijzigingsplan zal het aantal mensen in en rond het plangebied niet toenemen. Aangezien het een kleinschalige ingreep betreft, staat vast dat significant negatieve effecten op de natuur kunnen worden uitgesloten.
Op basis hiervan wordt geconcludeerd worden dat het milieubelang van ten behoeve van het wijzigingsplan in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten van deze ontwikkeling op het milieu zijn te verwachten.
De Natuurbeschermingswet (Nbw) beschermt alleen de op grond van deze wet aangewezen
gebieden, de zogenaamde speciale beschermingszones. De Natuurbeschermingswet is in oktober 2005 in werking getreden. Met deze wet zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn van de Europese Unie omgezet in nationale regelgeving, wat heeft geresulteerd in de aanwijzing van 126 Europees beschermde natuurgebieden, de zogeheten Natura 2000- gebieden.
Op grond van deze wetgeving is het in en in de nabijheid van Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten verboden om zonder vergunning activiteiten of handelingen uit te voeren in een speciale beschermingszone als deze, gelet op de instandhoudingdoelstellingen van het gebied, die de kwaliteit van de habitats zouden kunnen doen verslechteren of een verstorend effect zouden kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
Afbeelding 10: uitsnede kaart natuurmonumenten en Natura 2000 gebieden
Bron: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapszoek.aspx
Het dichtstbijzijnde Natura 2000 ligt op meer dan 3km afstand. Binnen deze straal bevinden zich wel de Schoolsteegbosjes die als beschermd natuurmonument zijn aangewezen (zie afbeelding 10). De afstand tot de Natura 2000 gebieden en de beschermde natuurmonumenten is gelet op de locatie van het plangebied en de beoogde ingrepen, echter van dien aard dat deze geen belemmeringen of extra randvoorwaarden meebrengen. Er geldt zodoende geen vergunningplicht uit hoofde van de Nbw.
Sinds juli 2001 is ook de Europese richtlijn Strategische Milieubeoordeling (21-7-2001) van
toepassing. De omzetting naar Nederlands recht (Wet milieubeheer) heeft plaatsgevonden in de Natuurbeschermingswet (Nbw). Een Strategische Milieu Beoordeling (SMB) of Plan-m.e.r. is verplicht bij wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen die mogelijk belangrijke gevolgen voor het milieu hebben (aanzienlijke effecten). Daarbij moet worden gedacht aan structuurplannen, bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen.
Als een dergelijk plan aan de orde is, dient te worden onderzocht of het een plan is dat het kader vormt voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten zoals vermeld in de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit MER, zo ja dan dient er een Plan-m.e.r. te worden gemaakt. Voorliggende bouwplannen komen niet voor in de genoemde bijlagen. Dat betekent dat in beginsel geen milieurapport hoeft te worden gemaakt, tenzij op grond van de Habitatrichtlijn of de Vogelrichtlijn een passende beoordeling zou moeten worden gemaakt. Gelet op het gestelde in de voorgaande paragraaf is ook dat niet aan de orde.
De provincie Utrecht heeft in de structuurvisie uitwerking gegeven aan het contourenbeleid en de ecologische hoofdstructuur (EHS). Op ingrepen in of in de nabijheid van de EHS is het 'nee, tenzij regime' van toepassing. Uit afbeelding 6 blijkt dat het plangebied geen deel uitmaakt van de EHS, wel ligt het binnen een gebied dat is aangeduid met een 'groene contour'.
In de 'groene contourgebieden' wordt de nieuwe natuur niet langer door de provincie aangelegd (en betaald) maar hier liggen wel kansen voor het realiseren van duurzame ecologische kwaliteiten die van belang zijn voor het realiseren van de EHS. In deze gebieden stimuleert de provincie de vrijwillige realisatie van nieuwe natuur via onder andere het rood-voor-groen instrument. Op de groene contour is het nee, tenzij regime niet van toepassing. Wel geldt in deze gebieden dat onomkeerbare ingrepen en processen, zoals grootschalige verstedelijking, die het realiseren van natuur in deze gebieden onmogelijk maken, voorkomen zullen worden.
Zoals reeds beschreven in paragraaf 3.2 dient in het kader van het provinciaal beleid met betrekking tot de EHS de wijziging te worden beschouwd als een kleinschalige ontwikkeling waarbij zonder uitgebreid onderzoek aannemelijk is dat het plan geen significante gevolgen heeft voor de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Bovendien ligt het plangebied niet in de EHS maar in een gebied dat wordt aangemerkt als “groene contour gebied”.
Zoals in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie is gesteld, is het nee, tenzij regime niet van toepassing op groene contourgebieden. De plannen zijn kleinschalig en staan daarmee de mogelijkheden om natuur te realiseren niet in de weg. Het wijzigingsplan is daarmee in overeenstemming met het provinciaal beleid ten aanzien van de EHS.
Bij elk project, elke locatie of activiteit geldt bovendien een algemene 'zorgplicht' uit hoofde van de Flora- en faunawet. Deze zorg houdt in ieder geval in dat: "een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken".
Doel van de Ff-wet is het duurzaam garanderen van het voortbestaan van de in het kader van deze wet beschermde plant- en diersoorten. Om de instandhouding daarvan te waarborgen moeten de negatieve effecten van de voorgenomen ingreep zoveel mogelijk voorkomen en beperkt worden. Daarom is voor een aantal planten en dieren een beschermende verbodsbepaling opgenomen in de Ff-wet. Gevolg hiervan is dat door middel van ecologisch onderzoek in beeld dient te worden gebracht welke waarden in het gebied voorkomen en wat de effecten van de voorgenomen ingreep op die waarden zullen zijn.
Gelet op het feit dat met het wijzigingsplan geen fysieke ruimtelijke ingreep wordt beoogd die als 'project' of 'handeling' moet worden aangemerkt in de zin van de Ff-wet. Er is daarmee geen verplichting tot onderzoek.
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Dit wijzigingsplan ziet op een zeer beperkte aanpassing van de grenzen van het bestemmings-/bouwvlak zonder dat daarbij de bouwmogelijkheden of verhardingsmogelijk-heden worden uitgebreid. In het plangebied is geen oppervlakte water aanwezig. Daarmee staat vast dat het plan geen essentiële waterbelangen raakt.
De gronden waarop onderhavig plan betrekking heeft zijn eigendom van Landgoed Den Treek – Henschoten NV. De realisatie van de plannen vindt plaats voor rekening en risico van de eigenaren van landhuis Schutterhoef.
Het wijzigingsplan heeft enkel betrekking op het aanpassen van de grens van het bestemmings- / bouwvlak en ziet niet op een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Er is zodoende geen noodzaak om een exploitatieplan op te stellen dan wel om een overeenkomst te sluiten waarmee de kosten voor de gemeente 'anderszins verzekerd' zijn, als bedoeld in artikel 6.12 lid 2 onder a Wro.
De kosten voor de procedure worden gedekt uit de leges, zoals vastgesteld in de legesverordening van de gemeente Leusden.
Zoals in de gemeente Leusden gebruikelijk is, hebben initiatiefnemers de directe omwonenden rechtstreeks over het plan geïnformeerd. Ook het landgoed Den Treek – Henschoten NV is op de hoogte gebracht.
Dit wijzigingsplan zal volgens de daarvoor geldende procedures worden gepubliceerd en ter inzage worden gelegd. Ook de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het bouwen van het bijgebouw zal de gebruikelijke (reguliere) procedure doorlopen.
Op basis van wat in de voorgaande hoofdstukken is beschreven, kan worden geconcludeerd dat de met dit wijzigingsplan te realiseren aanpassing van de bestemmings-/bouwgrenzen voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Ook kan worden geconcludeerd dat aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheden wordt voldaan.