direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Buitengebied 2009, herziening 1 - 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.113-0401

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen en tuinen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijgebouwen, met uitzondering van de gronden op het perceel Hessenweg 203;
  • c. hobbykassen, hondenkennels, volières en soortgelijke gebouwen, met uitzondering van de gronden op het perceel Hessenweg 203;
  • d. daarbij en bij tuinen behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen elk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer dan één bedragen;
  • b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen, behoudens aan de zijde(n) waar de woning aan een andere woning is aangebouwd;
  • c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 600 m³ bedragen, of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 600 m³ bedraagt, met dien verstande dat de inhoud van de woning op het perceel Hessenweg 203 niet meer dan 400 m³ mag bedragen;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van een woning mogen niet meer bedragen dan de goothoogte en de bouwhoogte, zoals die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaan, danwel rechtens mogen bestaan, vermeerderd met ten hoogste 1 m;
  • e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, vanaf de weg gezien, achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder i;
  • g. naast het bepaalde onder f, mogen bij elke woning ten hoogste twee bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, onder c, worden gebouwd, tot een gezamenlijke inhoud van 30 m³, onverminderd het bepaalde onder i;
  • h. de oppervlakte van een overkapping mag niet meer dan 20 m² bedragen;
  • i. van de bij een woning behorende gronden als bedoeld in lid 5.1, mag ten hoogste 20% worden bebouwd met bijgebouwen en gebouwen als bedoeld in sublid 5.2.1, onder c;
  • j. in geval de bestaande oppervlakte van bijgebouwen, bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, onder c, en overkappingen meer bedraagt dan is bepaald onder respectievelijk f, g en h, dan is die bestaande oppervlakte als maximum toegestaan, zonodig in afwijking van het bepaalde onder i;
  • k. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde woningen, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bijgebouwen   3 m   5 m  
gebouwen als bedoeld in sublid 5.2.1, onder c   -   2 m  
pergola's en overkappingen   -   3 m  
erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning   -   1 m  
overige erf- of perceelafscheidingen en bouwwerken, geen gebouw en vlaggenmasten zijnde   -   2 m  
windturbines   -   6 m  
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 5.2.2;

  • a. onder c en d, ten behoeve van het vergroten van de goothoogte en bouwhoogte van woningen tot 6 m respectievelijk 10 m, uitgezonderd de woning op het perceel Hessenweg 203;
  • b. onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen tot een oppervlakte van 80 m², onverminderd het bepaalde in sublid 5.2.2, onder i, mits daardoor de aanwezige landschaps- en natuurwaarden op aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijking bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in een woning, mits;

  • a. het betreft bedrijfsmatige activiteiten die voor wat betreft hun milieugevolgen passend kunnen worden geacht in of in de directe nabijheid van woningen,
  • b. het geen horeca betreft,
  • c. eventuele detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit van het ter plaatse gevestigde bedrijf plaats vindt,
  • d. de vloeroppervlakte van de bedrijfsmatige activiteiten niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt en in ieder geval niet meer dan 60 m²,
  • e. in de voortuin geen buitenopslag ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt, en
  • f. in de omgeving van het betreffende bedrijf geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaatsvinden.
5.4.2 Afwijking verblijfsrecreatieve voorzieningen aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, ten behoeve van verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van 'bed and breakfast'-appartementen, vakantie-appartementen of pension, in een woning en daaraan aangebouwde bijgebouwen, mits:

  • a. de vloeroppervlakte van de verblijfsrecreatieve voorzieningen niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt en in ieder geval niet meer dan 60 m²,
  • b. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat het parkeren ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden.
5.4.3 Afwijking extra zelfstandige woonruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 5.2.2 omtrent het toegestane aantal en de toegestane inhoud van woningen, uitgezonderd de woning op het perceel Hessenweg 203, ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één zelfstandige, niet als afzonderlijke woning aangemerkte woonruimte in een woning of in een daaraan aangebouwd bijgebouw, indien daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen worden gegeven.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke inhoud van de betreffende woning en de bedoelde woonruimte mag niet meer dan 800 m³ bedragen of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 800 m³ bedraagt;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van de bedoelde woonruimte mogen niet meer bedragen dan die van de betreffende woning respectievelijk de maximale goothoogte en bouwhoogte van het betreffende bijgebouw;
  • c. het bouwen dient op een zodanige wijze te geschieden dat de extra zelfstandige woonruimte bij beëindiging van de tijdelijke huisvesting en bij intrekking van de omgevingsvergunning ongedaan kan worden gemaakt.