direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Buitengebied 2009, herziening 1 - 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.113-0401

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding van het nationaal monument Kamp Amersfoort, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - nationaal monument';
  • b. opleidingscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - opleidingscentrum';
  • c. instandhouding van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, met inbegrip van bos;
  • d. instandhouding en herstel van de ter plaatse voorkomende respectievelijk daaraan eigen cultuurhistorische waarden, die verband houden met het nationaal monument Kamp Amersfoort;
  • e. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen parkeerplaatsen en tuinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen, stalling en opslag, ondergronds worden gebouwd, anders dan als kelder onder bovengrondse gebouwen, in voorkomend geval ook buiten het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument' mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer dan 1.200 m² bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - opleidingscentrum' mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen, niet zijnde dienstwoningen of daarbij behorende bijgebouwen, niet meer dan 15.000 m² bedragen, de goothoogte niet meer dan 8 m en de bouwhoogte niet meer dan 12 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - opleidingscentrum' mogen ten hoogste twee dienstwoningen worden gebouwd;
  • f. de inhoud van een dienstwoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer dan 600 m³ bedraaagt;
  • g. van niet-inpandige dienstwoningen mag de goothoogte niet meer dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van de bij eenzelfde dienstwoning behorende bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;
  • i. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen, behoudens erf- of perceelafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder h, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen tot een oppervlakte van 80 m², mits daardoor de landschaps- en natuurwaarden en de cultuurhistorische waarden van de in lid 4.1 bedoelde en daaraan grenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - opleidingscentrum' (be-)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor een ander soort maatschappelijke voorziening, ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie en fysieke en geestelijke volksgezondheid, en openbare en bijzondere dienstverlening, mits:

  • a. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend minder gunstige gevolgen ontstaan voor de omgeving van de betreffende voorziening, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke voorziening ten aanzien waarvan de omgevingsvergunning wordt verleend, en
  • b. dit geen significante nadelige gevolgen heeft voor aanwezige landschaps- en natuurwaarden en cultuurhistorische waarden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven regels en uitzonderingen.