direct naar inhoud van 5.1 Bodemkwaliteit
Plan: 't Spieghel - Buitenplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.111-0401

5.1 Bodemkwaliteit

In het plangebied zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend. In het kader van de herontwikkeling van 't Spieghel zijn in de afgelopen jaren meerdere verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor het plangebied "De Buitenplaats" betreft het de volgende onderzoeken:

  • Verkennend bodemonderzoek plangebied 't Spieghel (55.000 m²) Grontmij maart 2004;
  • Verkennend bodemonderzoek Ursulineweg 10a (5.500 m²) Grontmij september 2005;
  • Verkennend bodemonderzoek Ursulineweg 10 (6.323 m²) Arcadis december 2007;
  • Verkennend bodemonderzoek Ursulineweg Sectie I nr 347 (10.925 m²), Mateboer Milieutechniek, 22 december 2010.

In de verschillende onderzoeken zijn een aantal stoffen in licht verhoogde gehalten aangetroffen in met name de bovengrond (0-0,5 m-mv), en een enkele keer in de ondergrond (0,5-2,0 m-mv). Het betreft hoofdzakelijk zware metalen zoals koper, kwik, lood en zink. Een enkele keer wordt EOX, PAK en minerale olie in een licht verhoogd gehalte aangetroffen. Het blijft beperkt tot licht overschrijdingen va de achtergrondwaarden (AW2000). Op één locatie, Ursulineweg 10a is asbest aangetroffen in een gehalte onder de interventiewaarde van 100 mg/kg d.s.. In het grondwater zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen.

Gezien de resultaten van de verschillende onderzoeken wordt geconcludeerd dat de voor de onderzoekslocaties opgestelde hypothesen 'onverdachte locatie' strikt genomen niet juist zijn. Opde verschillende locaties zijn plaatselijk (licht) verhoogde gehalten aan verontreinigde stoffen aangetroffen. Het betreft in alle gevallen lichte overschrijdingen van de achtergrondwaarden (AW2000). De tussenwaarde wordt niet overschreden zodat er geen reden is voor nader onderzoek

Op basis van de uitgevoerde verkennende bodemonderzoeken kan geconcludeerd worden dat er slechts licht verhoogde gehaltes zijn aangetoond in de grond en/of het grondwater. Er is echter geen aanleiding voor naderonderzoek. Op milieuhygiënische gronden zijn er geen bezwaren tegen de voorgenomen herinrichting. Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan.

In Bijlage 1 zijn resultaten van de verkennende bodemonderzoeken weergegeven.