5.2 Bouwregels
5.2.1 Windturbines
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende bepalingen:
-
a. een windturbine mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 windturbine aanwezig zijn;
-
c. de diameter van de voet van de windturbine bedraagt 16 meter;
-
d. de ashoogte van een windturbine bedraagt 105 meter;
-
e. de tiphoogte van een windturbine bedraagt 150 meter;
-
f. de rotordiameter van een windturbine bedraagt 90 meter;
-
g. het hoogte van het fundament van de windturbine ten opzichte van het maaiveld bedraagt 0,5 meter.
5.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter;
-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.