direct naar inhoud van Artikel 4 Water
Plan: Woonschepenlocatie Tull en 't Waal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0321.0160BPWOONSCHEPEN-ONHR

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterberging;
  • c. waterhuishouding;
  • d. kunstwerken;
  • e. wonen op een woonschip al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
  • f. één bijboot met een maximum lengte van 7 m per woonschepenligplaats;
  • g. steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'steiger' op de verbeelding
  • h. watergebonden activiteiten ten behoeve van scouting.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Woonschepen

Voor het bouwen van woonschepen gelden de volgende regels:

  • a. een woonschip is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' op de verbeelding. Per woonschepenligplaats is maximaal één woonschip toegestaan;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. de lengte mag niet meer bedragen dan 30 m;
  • d. de breedte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de onderlinge afstand tussen twee woonschepen of enig uitstekend deel daarvan bedraagt minimaal 5 meter.

4.2.2 Gebouwen

Op, in of boven de voor 'Water' aangewezen gronden mogen geen gebouwen gebouwd worden.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan, met uitzondering van steigers en aanmeerpalen.
  • b. voor steigers geldt dat zij:
    • 1. slechts mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'steiger', tussen het woonschip en de bijbehorende oever, als aangegeven op de verbeelding door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - oevergebruik';
    • 2. niet breder mogen zijn dan 1,5 meter;
    • 3. ter plekke van de aanduiding 'woonschepenligplaats' niet voorbij het woonschip mogen uitsteken;
  • c. per woonschepenligplaats zijn maximaal 2 aanmeerpalen toegestaan.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het innemen van een ligplaats voor drijvende woningen, woonarken, pleziervaartuigen en meer dan één bijboot per woonschepenligplaats;
  • d. wonen op een bijboot;
  • e. prostitutie;
  • f. seksinrichting.

4.3.2 Beroep of bedrijf aan huis

Voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, zoals genoemd in artikel 4.1 onder e, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte van het woonoppervlak, met een absoluut maximum van 100 m2;
  • b. het gebruik mag uitsluitend op één verdieping plaatsvinden;
  • c. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • d. het gebruik dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de (woon)omgeving;
  • e. de activiteit dient uitgeoefend te worden door de bewoner;
  • f. de overeenkomstig artikel 3.1 onder f aangelegde parkeervoorzieningen mogen alleen voor parkeerdoeleinden worden gebruikt.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'woonschepenligplaats', 'en 'steiger' op de verbeelding te verwijderen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient voldaan te worden aan de voorwaarden van art. 3.6 Wro. Voorts mag slechts van de wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt worden indien:

  • a. de rechthebbende de woonschepenligplaats verlaat, door het desbetreffende woonschip te verplaatsen naar een andere locatie binnen of buiten het plangebied;
  • b. het hoofdzakelijke gebruik van het woonschip, ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', als woonverblijf door de rechthebbende is beëindigd en niet binnen een half jaar na het moment van (kennelijke) beëindiging wordt hervat.