4.9 Archeologie en cultuurhistorie
Het Europees verdrag van Malta werd in 1992 ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland. Doelstelling van het verdrag is de veiligstelling van het (Europees) archeologisch erfgoed. De implementatie van het verdrag in een nieuwe wet is inmiddels in werking getreden. De Monumentenwet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen, rekening te houden met de in hun bodem aanwezige archeologische (verwachtings)waarden.
Op 4 december 2007 heeft het college van Houten het definitieve beleidsplan archeologie vastgesteld. De kern van het archeologiebeleid is de Archeologische Maatregelenkaart. Op deze kaart is te zien waar archeologisch waardevolle gebieden zijn of worden verwacht, te gebruiken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Het beleidsplan is gebaseerd op de uitgangspunten van de nieuwe wet op de archeologische monumentenzorg en het eerder vastgestelde monumentenbeleid Gekoesterd Erfgoed.
De Archeologische Maatregelenkaart geeft aan dat de grond binnen de plangrens is aangemerkt als Categorie 3, zie afbeelding 4. Dit houdt in dat er voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt. In opdracht van Oomen Architecten BV heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd op de nieuwbouwlocatie Ervenstaete te Houten, gemeente Houten. Het vooronderzoek omvatte een Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO). Uit het rapport (kenmerk: V09-1629) blijkt het volgende:
Hoewel in het plangebied in het verleden geen archeologische of cultuurhistorische waarden zijn aangetroffen, zijn er in de directe omgeving diverse archeologische waarnemingen en vondsten van archeologische gedaan. Desalniettemin zijn er tijdens het veldonderzoek geen archeologische vondsten in omgewoelde grond waargenomen en zijn er in de boringen geen aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid gedurende de prehistorie tot aan de Middeleeuwen in de vorm van aardewerkscherven, metalen, glazen of objecten van organisch materiaal, menselijk of dierlijk botmateriaal, of houtskoolresten aangetroffen. De in (hoofdzakelijk het zuidelijk deel van) het centrale stuk van het plangebied op een diepte van 1,40 tot 1,70 meter –mv aangetroffen verkleuringen zouden eventueel wel kunnen wijzen op een korte periode van menselijke activiteit op deze locatie in het verleden. Echter, het is niet met zekerheid vastgesteld dat het hier een fosfaatvlek betreft.
Aangezien er geen primaire archeologische indicatoren zijn aangetroffen die bewoning van het plangebied in het verleden ondersteunen, en de geplande bodemverstoringen (maximaal 1 meter –mv, op enkele plekken 1,30 meter –mv) de laag met de mogelijke fosfaatvlek niet zal raken, adviseert Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie op basis van de onderzoeksresultaten geen nader archeologisch onderzoek te verrichten en ziet zij geen bezwaar tegen de voortgang van de geplande bodemverstoringen zoals deze door Oomen Architecten BV aangegeven zijn. Ter hoogte van de liftput wordt iets dieper verstoord. De aanbeveling is gedaan om de archeologische werkgroep Leen de Keijzer de gelegenheid te geven voor het doen van waarnemingen tijdens de bouwwerkzaamheden. Nader onderzoek voor diepere werkzaamheden is gezien de beperkte omvang niet nodig.
Afbeelding 4. Uitsnede Archeologische Maatregelenkaart gemeente Houten
Conclusie
Uit het onderzoek van Vestigia B.V. Archeologie en Cultuurhistorie blijkt dat er geen nader archeologisch onderzoek nodig is. Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt derhalve geen belemmering voor onderhavig plan.