direct naar inhoud van Artikel 22 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Landelijk gebied 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.Landelijkgeb2011-0204

Artikel 22 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en/of in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  andere werken  
  a   b   c   d   e   f   g   h   i   j   k   l  
Gronden met de bestemming    
'Agrarisch'   x   x   x   x   x   x   x   -   -   -   x   x  
'Agrarisch met waarden'   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x  
'Natuur'   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x  
Gronden met de dubbelbestemming    
'Waarde - Natuur'   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x   x  
'Waterstaat - Waterkering'   -   x   x   x   x   -   -   -   -   x   x   x  

x omgevingsvergunningplichtig

- omgevingsvergunning niet van toepassing


andere werken:

  • a. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • b. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
  • c. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
  • d. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
  • f. het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem (seismologisch onderzoek);
  • g. het verrichten van proefboringen;
  • h. het egaliseren van gronden;
  • i. het aanleggen van bovengrondse leidingen;
  • j. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • k. het eenmalig ophogen van gronden tot 0,3 m;
  • l. het scheuren van grasland en het diepploegen dieper dan 50 cm onder maaiveld.

22.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

22.3 Afweging

Bij de afweging als bedoeld in lid 22.2 wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.

22.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.1 is vereist voor:

  • a. andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • c. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • d. bodemingrepen van niet meer dan 30 cm diep;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen tot een oppervlakte van 50 m².