direct naar inhoud van Regels
Plan: Uitwerkingsplan 7 Zuidpolder Woongebied, deelgebied 1.4-2.4
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.E029UWPZpolderWB7-Va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Woongebied Zuidpolder met identificatienummer NL.IMRO.0317.E10BPZuidpolderWB-1242 van de gemeente Eemnes.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 uitwerkingsplan

het uitwerkingsplan Uitwerkingsplan 7 Zuidpolder Woongebied, deelgebied 1.4-2.4 met identificatienummer NL.IMRO.0317.E029UWPZpolderWB7-Va01 van de gemeente Eemnes. Het uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan "Woongebied Zuidpolder ".

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.9 parkeernormen
Type / Segment ***   Eenheid   Min.*   Bezoekersaandeel**  
Goedkoop ***   woning   1,7   0,3  
Middelduur ***   woning   1,9   0,3  
Duur ***   woning   2,2   0,3  
Serviceflat/aanleunwoning   woning   0,6   0,3  
Seniorenwoning   woning   1,4   0,3  
Bedrijf, beroep aan huis   40 m² bvo   0,4   -  

*) norm per woning inclusief bezoekersaandeel

**) minimum aantal per woning op de openbare weg t.b.v. bezoekers

***) segment volgens het bouwprogramma Zuidpolder zoals opgenomen in de laatst vastgestelde Woonvisie van de gemeente Eemnes.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Verkeer

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersruimte met de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • f. nutsvoorzieningen.
2.2 Bouwregels
  • a. Op de voor Verkeer bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder in elk geval straatmeubilair is begrepen, waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximaal vloeroppervlak per gebouw van 50 m2.
2.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
    • 2. het vloeroppervlak in gebruik voor beroeps- of bedrijfsuitoefening aan huis niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, met een maximum van 40 m2;
    • 3. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. er geen horeca, detailhandel en ingevolge de Wet milieubeheer vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden;
    • 5. het beroep of bedrijf alleen door de bewoner mag worden uitgeoefend;
    • 6. er geen gevelreclame is toegestaan.
  • b. parkeren, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, paden, groen-, speel- en parkeervoorzieningen, voorwerpen van beeldende kunst en water.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak, maar niet ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk 6 en 11 m;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' respectievelijk 9 en 14 m;
  • e. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt voor twee-onder-een-kapwoningen minimaal 3,5 m aan één zijde;
  • f. alvorens een omgevingsvergunning, gericht op (bouw)werkzaamheden in het kader van de doeleinden zoals bedoeld in 3.1 verleend kan worden, dient inzichtelijk te worden gemaakt dat zal worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat de door de gemeente vastgestelde parkeernormen, die ten tijde van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning van kracht zijn, in acht moeten worden genomen.
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd of onoverdekt dient te zijn;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met uitzondering van erkers, veranda's, luifels en balkons;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet wordt overschreden;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met uitzondering van erkers, veranda's, luifels en balkons, bedraagt niet meer dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt, met uitzondering van erkers, veranda's, luifels en balkons, ten hoogste 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet wordt overschreden;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
3.2.3 Erkers, veranda's, luifels en balkons
  • a. Voor het bouwen van erkers, veranda's, luifels en balkons aan de voorzijde van woningen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte van een erker, veranda, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 2,5 m, met dien verstande dat de afstand tot de voorste perceelsgrens niet minder dan 1 m mag bedragen;
    • 2. de breedte van een erker, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw tot een maximum van 4,5 m;
    • 3. een veranda mag over de hele breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 4. de goothoogte van een erker, veranda, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de eerste verdieping (bovenkant vloer) van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m met dien verstande dat voor balkons geldt dat de hoogte van de balustrade niet meer mag bedragen dan 1,5 m gemeten vanaf de bovenzijde van de grondvloer van het balkon;
  • b. Voor het bouwen van erkers, veranda's, luifels en balkons aan de zijkant van woningen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte van een erker, veranda, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 2,5 m, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 1,5 m mag bedragen;
    • 2. de breedte van een erker, veranda, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 65% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de goothoogte van een erker, veranda, luifel en balkon bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de eerste verdieping (bovenkant vloer) van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m, met dien verstande dat voor balkons geldt dat de hoogte van de balustrade niet meer mag bedragen dan 1,5 m gemeten vanaf de bovenzijde van de grondvloer van het balkon.
  • c. In afwijking van bovenstaande mag de bouwgrens ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden overschreden door tot gebouwen behorende balkons, waarbij de aanduidingsgrenzen niet mogen worden overschreden.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen tussen de voorgevel en de openbare weg bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.2.5 Nutsvoorzieningen
  • a. de oppervlakte van een nutsgebouw mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • b. de goothoogte van een nutsgebouw bedraagt niet meer dan 5 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken voor zwembaden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor de bouw van zwembaden en de daarbij behorende afscheidingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. het zwembad dient achter de achtergevel van de woning te zijn gelegen;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 3 m te bedragen;
  • c. de oppervlakte van het zwembad mag ten hoogste 15% van de totale perceelsoppervlakte bedragen, met een maximum van 50 m2;
  • d. het zwembad mag ten hoogste 0,2 m boven het maaiveld uitsteken;
  • e. de afstand tussen het zwembad en de woning dient ten minste 2,5 m te bedragen.
3.4 Nadere eisen
  • a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot de situering, de afmeting, dakbeëindiging, de kapvorm en de goot- en bouwhoogte van de in dit artikel genoemde bebouwing, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:
    • 1. het realiseren van de met het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
    • 2. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • b. Nadere eisen zoals bedoeld in dit lid onder a kunnen ook worden gesteld ten behoeve van het verkrijgen van een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Parkeren
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' mag de aanduiding in zijn geheel of voor een deel tot maximaal 10 meter worden verschoven;
  • b. nieuwe hoofdgebouwen mogen niet eerder in gebruik worden genomen ten behoeve van de functie(s), die op grond van de desbetreffende bestemming is (of zijn) toegelaten, dan nadat ten behoeve van die hoofdgebouwen voldoende parkeerplaatsen zijn gerealiseerd, conform de parkeernormen zoals aangegeven in 1.9.
3.5.2 Geluid
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' dienen woningen op de derde bouwlaag te zijn voorzien van een dove gevel;
  • b. ter plaatse van (overige) gevels van woningen voldoet de geluidsbelasting vanwege door de Wet geluidhinder gereguleerde bronnen aan de voorkeursgreswaarde, of;
  • c. voornoemde geluidsbelasting(en) voldoen aan het door het bevoegd gezag vastgestelde en bij dit bestemmingsplan behorende Besluit hogere waarde Wet geluidhinder, inclusief de daarin opgenomen voorwaarden ten aanzien van de aanwezigheid van een geluidluwe gevel;
  • d. Conform de nota geluidbeleid kan bij toepassing van sub c worden afgeweken van het opleggen van tenminste een geluidluwe gevel. Dit is alleen mogelijk op basis van zwaarwegende argumenten van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke of financiële aard.


Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Overige regels

Het bepaalde in de genoemde volgende paragrafen van het bestemmingsplan “Woongebied Zuidpolder” van de gemeente Eemnes is onverkort van toepassing op het uitwerkingsplan “Uitwerkingsplan 7 Zuidpolder Woongebied, deelgebied 1.4-2.4”:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 6 Wonen - Uit te werken

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Woongebied Zuidpolder", "Uitwerkingsplan 7 Zuidpolder Woongebied, deelgebied 1.4-2.4".