direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf (B)
Plan: Haarbrug Zuid
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.HaarbrugZuid1200-0201

Artikel 4 Bedrijf (B)

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor "Bedrijf (B)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke, industriële, groothandels-, transport- en distributiebedrijven;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. kantoorruimte;
  • d. detailhandel;
  • e. detailhandel in volumineuze goederen;
  • f. horecavoorziening;
  • g. verkeersdoeleinden (rijwegen, voetpaden en parkeren);
  • h. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • i. collectieve parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. tuinen en erven
  • l. groen en water;
  • m. vlonders

met bijbehorende bebouwing.

4.2 Nadere detaillering van de bestemming
  • a. uitsluitend zijn toegestaan bedrijven die behoren tot de categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding:
  • (b<2) uitsluitend bedrijven in de categorie 1 en 2 zijn toegestaan;
  • (b<3.1) uitsluitend bedrijven in de categorie 1, 2 en 3.1 zijn toegestaan;
  • (b<3.2) uitsluitend bedrijven in de categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 zijn toegestaan;
  • (b<4.1) uitsluitend bedrijven in de categorie 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 zijn toegestaan;
  • (b<4.2) uitsluitend bedrijven in de categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 zijn toegestaan;
  • b. bedrijven en inrichtingen die een belangrijke mate van geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder juncto artikel 2.4 van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit Milieubeheer, zijn niet toegestaan;
  • c. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan daar waar dit door middel van de aanduiding (bw) is aangegeven, met dien verstande dat per aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan;
  • f. kantoorruimte is uitsluitend toegestaan voor zover deze onderdeel uitmaakt van een bedrijf, met dien verstande dat het kantooroppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlak mag bedragen, met een maximum van 2.000 m2;
  • g. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • h. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte activiteit in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten, waarvoor maximaal 40 m2 bedrijfsvloeroppervlak mag worden aangewend;
  • i. detailhandel in volumineuze goederen is uitsluitend toegestaan ter plaatse waar dit als zodanig op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan:
  • auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, keukens en badkamers;
  • tuinbenodigdheden (tuincentrum);
  • bouwmaterialen (bouwmarkt);
  • grootschalige verkoop van meubels;
  • j. horecavoorziening is uitsluitend toegestaan voor zover deze onderdeel uitmaakt van een bedrijf (bedrijfskantine);
  • k. binnen de bestemming zijn maximaal vier locaties voor collectieve parkeervoorzieningen toegestaan;
  • l. bedrijven dienen binnen eigen terrein in de parkeerbehoefte te voorzien. Hierbij dienen ten minste de volgende parkeernormen in acht te worden genomen:

Grondgebruik (functie)   Aantal parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o., inclusief parkeren werknemers  
Kantoorruimte   2,5  
Garage, servicestation   3,2  
Detailhandel in volumineuze goederen   2,5 - 5,5 afhankelijk van de specifieke functie in aanvraag omgevingsvergunning  
Bedrijfsverzamelgebouw   1,7  
Groothandel, transport   1,6  
Industrie, ambacht, bouw   2,8  
Opslag   0,9  

  • m. het totaal aantal parkeerplaatsen per bedrijf mag tevens worden gerealiseerd op de locaties voor collectieve parkeervoorzieningen.
4.3 Bouwregels

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, gelden de navolgende bouwregels.

4.3.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. de bedrijfsgebouwen dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, met uitzondering van in- en uitritten van gebouwde parkeervoorzieningen;
  • b. voor de situering van de bebouwing ten oosten van de Amersfoortseweg gelden - per bouwperceel - de volgende aanvullende bepalingen:
  • de bebouwing langs de Amersfoortseweg dient voor ten minste 80% in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;
  • de bouwgrens in de ronde hoeken dient voor tenminste 80% te worden bebouwd;
  • voor alle overige gebieden geldt dat de bouwgrens voor tenminste 50% dient te worden bebouwd;
  • c. ten oosten van de Amersfoortseweg geldt dat het bouwperceel voor tenminste 50% dient te worden bebouwd en voor maximaal 70% mag worden bebouwd;
  • d. ten westen van de Amersfoortseweg geldt dat het bouwperceel voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
  • e. voor ondergronds bouwen geldt dat het bouwperceel voor 100% mag worden bebouwd;
  • f. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • g. de afstand tot de onderlinge zijdelingse en/of achterste perceelgrens en/of waterloop dient minimaal 2,5 m te bedragen;
  • h. de maximale voorgevelbreedte van de bebouwing ten westen van de Amersfoortseweg mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • i. de onderlinge zijdelingse afstand van bebouwing ten westen van de Amersfoortseweg mag niet minder bedragen dan 5 m;
  • j. voor de bebouwing ten westen van de Amersfoortseweg geldt dat deze niet plat afgedekt mag worden;
  • k. voor de bebouwing ten westen van de Amersfoortseweg geldt dat de nokrichting van een gebouw haaks op de weg staat.
4.3.2 Bedrijfswoningen
  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding "bedrijfswoning" (bw), met dien verstande dat per aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m³;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • e. voor de bedrijfswoningen geldt dat deze niet plat afgedekt mogen worden;
  • f. voor de bedrijfswoningen geldt dat de nokrichting haaks op de Amersfoortseweg staat;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 85 m²;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • j. voor bijgebouwen met een voorgevelbreedte groter dan 8 meter geldt dat de nokrichting haaks op de Amersfoortseweg staat;
  • k. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en/of waterloop dient minimaal 2,5 m te bedragen.
4.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, grenzend aan het openbare gebied, mag buiten de zone aangeduid als 'Wro zone ontheffingsgebied 1' niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • b. voor de overige erfafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 2,5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m, met uitzondering hetgeen onder sub d is bepaald;
  • d. de bouwhoogte van silo's e.d. mag niet meer bedragen dan 20 m;
  • e. per bouwperceel, met een oppervlakte van tenminste 2.500 m2, is maximaal één vrijstaand reclameteken toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van de reclame-uiting meer mag bedragen dan 6 m², (langs het horizontaal en verticaal gemeten vlak);
    • 2. de maximale breedte niet meer mag bedragen dan 1 m;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.
4.4 Afwijkingsregels
4.4.1 Afwijken van Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2, onder sub a, teneinde bedrijven toe te staan die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel die in een hogere categorie zijn opgenomen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijven zijn qua aard en milieubelasting vergelijkbaar met de op de verbeelding aangegeven maximale milieucategorie toegelaten bedrijven;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het bedrijfs- en leefmilieu in de omgeving.
4.4.2 Toestaan van risicovolle bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder c, teneinde risicovolle bedrijven toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de plaatsgebonden risicotour van 10-6 per jaar dient binnen de eigen perceelgrens te liggen;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het bedrijfs- en leefmilieu in de omgeving;
  • d. binnen de op de verbeelding aangegeven "veiligheidszone-bevi" is deze afwijking niet toegestaan;
  • e. bij omgevingsvergunning dient de ontwikkeling te worden gemotiveerd ten aanzien van het aspect externe veiligheid en dient een toename van het groepsrisico te worden verantwoord.
4.4.3 Vergroten van kantooroppervlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder sub f, teneinde het maximaal toegestane kantooroppervlak met maximaal 10% te vergroten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de vergroting is met het oog op het bedrijfsbelang geboden;
  • b. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen.
4.4.4 Toestaan zelfstandig kantoor in bestaand bedrijfspand

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in lid 4.2 onder sub g, voor het gebruik van een bedrijfsgebouw ten behoeve van een zelfstandig kantoor, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. vestiging is alleen mogelijk binnen een bestaand bedrijfspand waarbij maximaal 50 % van de bebouwing met een maximum van 1.000 m2 voor deze gebruiksvorm mag worden benut;
  • b. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4.5 Vergroten oppervlakte detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder sub h, teneinde het maximaal toegestane oppervlakte voor detailhandel te vergroten tot maximaal 80 m2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de vergroting is met het oog op het bedrijfsbelang geboden;
  • b. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen.
  • c. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4.6 Locatie detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder sub i, teneinde detailhandel in volumineuze goederen elders op het bedrijventerrein toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. vestiging binnen het op de verbeelding als zodanig aangegeven gebied "detailhandel in volumineuze goederen" is redelijkerwijs niet mogelijk;
  • b. een ruimtelijke inpassing in een winkelcentrum c.q. de woonbebouwing is niet mogelijk;
  • c. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee;
  • d. in het geval van bouwmarkten behoort de distributieve haalbaarheid door middel van onderzoek te zijn aangetoond.
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen.
4.4.7 Vormen van detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder sub i, teneinde andere vormen van detailhandel in volumineuze goederen toe te staan die naar omvang niet inpasbaar zijn binnen het centrum of de woonbebouwing, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de vestiging dient te geschieden binnen de op de verbeelding aangegeven "detailhandel in volumineuze goederen", tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • b. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee;
  • c. de distributieve haalbaarheid behoort door middel van onderzoek te zijn aangetoond;
  • d. er wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen.

Afwijken van de bouwregels

4.4.8 Vergroten bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.3.1 onder c, teneinde een bebouwingspercentage van maximaal 85% toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het bedrijfs- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. er wordt voorzien in de parkeerbehoefte, waarbij gestreefd wordt naar een intensieve parkeeroplossing, waarbij parkeerlagen gestapeld zijn of parkeren en bebouwing gestapeld zijn.
4.4.9 Realiseren verdiepte parkeervoorzieningen buiten bouwperceel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.3.1 onder sub d, voor het realiseren van onder maaiveld gelegen parkeervoorzieningen, voor het bebouwen van gronden buiten het bouwperceel, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik is het realiseren van voldoende parkeerplaatsen binnen het bouwperceel niet mogelijk;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het bedrijfs- en leefmilieu in de omgeving.
4.4.10 Vergroten maximale bouwhoogte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.3.1 onder sub f, teneinde de op de verbeelding aangegeven maximale bebouwingshoogte te verhogen met maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden plaats;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het terrein- en bebouwingsbeeld.
4.4.11 Verkleinen afstand tot perceelgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.3.1 onder sub g, en van het bepaalde in 4.3.2. onder sub k, van de voorgeschreven minimale afstand tot de perceelsgrenzen, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de brandveiligheid ter plaatse, hiertoe dient de brandweer te worden gehoord.

4.4.12 Vergroten bouwhoogte silo's

Burgemeester en wethouders zijn bij een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 4.3.3. onder sub d, teneinde de hoogte van silo's e.d. te verhogen tot maximaal 30 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het bedrijfs- en leefmilieu in de omgeving;
  • c. het bouwplan wordt op een aanvaardbare wijze in de landschappelijke omgeving ingepast.
4.4.13 Toestaan vrijstaand reclameteken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in 4.3.3 onder sub e, teneinde per bouwperceel, met een oppervlakte van tenminste 1.500 m2, maximaal één vrijstaande reclameteken toe te staan, mits (langs het horizontaal en verticaal gemeten vlak) de oppervlakte van de reclame-uiting niet meer bedraagt dan 6 m², de maximale breedte niet meer bedraagt dan 1 meter, de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 10 meter.

4.5 Wro zone - ontheffingsgebied 1 en 2
4.5.1 WRO-zone ontheffingsgebied 1

Ter plaatse van de 'Wro-zone - ontheffingsgebied 1' kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.3.1 sub b onder 2 en 3 en sub c, teneinde een lager percentage van de bebouwing in de bouwgrens te bouwen, respectievelijk een lager percentage van het bouwperceel te bebouwen.

4.5.2 WRO-zone ontheffingsgebied 2

Ter plaatse van de 'Wro-zone - ontheffingsgebied 2' kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2 sub f, voor het toestaan van zelfstandige kantoren met een lokale binding.

4.6 Wijzigingsregels
4.6.1 Verwijderen aanduiding bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn, ingevolge artikel ingevolge artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding bedrijfswoning (bw) van de verbeelding te verwijderen nadat het feitelijk gebruik als bedrijfswoning is beëindigd.

4.6.2 Verwijderen regels bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn, ingevolge artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan, bij toepassing van de bevoegdheid zoals opgenomen in 4.6.1, de specifieke gebruiksregels, zoals opgenomen in 4.7.2 onder sub d en e, te verwijderen, nadat het feitelijk gebruik als bedrijfswoning is beëindigd.

4.7 Specifieke gebruiksregels
4.7.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

4.7.2 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor opslag buiten bouwwerken, voor zover die gronden zijn gelegen binnen een afstand van 5 m uit de zijdelingse perceelsgrenzen;
  • b. het gebruik van gronden voor opslag buiten de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen;
  • c. het gebruik van gronden voor opslag buiten bouwwerken, tot een hoogte van meer dan 5 m;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen, behorende bij een bedrijfswoning, voor bewoning;
  • e. het ge bruik van bijgebouwen behorende bij een bedrijfswoning voor bedrijfsdoeleinden.
4.7.3 Uitzondering gebruiksverbod

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.7.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.