Plan: | Watertorenweg 1 Werkhoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0312.bpWHVwatertorenwg1-va01 |
het bestemmingsplan Watertorenweg 1 Werkhoven met identificatienummer NL.IMRO.0312.bpWHVwatertorenwg1-va01 van de gemeente Bunnik.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen (waaronder begrepen sedumteelt) en/of het houden van dieren, met dien verstande dat onder een agrarisch bedrijf geen productiegerichte of gebruiksgerichte paardenhouderij wordt begrepen;
bouwvlak voor de bedrijfsbebouwing van een agrarisch bedrijf.
de Agrarische Beoordelingscommissie dan wel een andere door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van land- en tuinbouw.
bedrijven, waarvan uit de accountantsverklaring en het bedrijfsplan blijkt dat tenminste 65 % van de werkzaamheden binnen en buiten de bedrijfslocatie en omzet is gericht op het leveren van goederen en/of het verlenen van diensten aan de primaire landbouw (zoals agrarisch loonwerk, grondverzet, mechanisatie, reparatie en handel) en landschaps- en natuurbeheer.
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven en het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden met behulp van werktuigen voor agrarische bedrijven.
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het in een woning op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden.
het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de aard en de omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is en geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
(bedrijfs)bebouwing, inhoud, hoogte, etc. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van (bedrijfs)bebouwing, inhoud, hoogte, etc. die weliswaar bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar is gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
het aantal woningen dat op het tijdstip van inwerkingtreden van dit bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, met uitzondering van de woningen die zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
uitbreiding van een hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
kist voor de tijdelijke opslag en het vervoer van fruit, met een inhoud van tenminste 1 m³.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: grondgebonden veehouderijen, akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven, sedumteeltbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van een gebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
een eenheid bestemd voor de huisvesting van één huishouden in een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de onderkant van de laagst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en/of aanduidings- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor teeltondersteunende voorzieningen gelden, indien en voorzover het bouwwerken betreft, de volgende regels:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Bouwhoogte in meters |
bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor mestopslag | 6 |
sleufsilo's | 3 |
andere silo's | 15 |
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn en toegangspoorten | 2 |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1,5 |
overkappingen | 4 |
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde windmolens | 10 |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het toestaan van het binnen het bouwvlak bouwen van koelcellen bij een fruitteeltbedrijf, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het toestaan van het binnen het bouwvlak bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van kamperen, zoals sanitaire ruimten, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kamperen, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het toestaan van extra bebouwing binnen het bouwvlak ten behoeve van ondergeschikte nevenactiviteiten zoals genoemd in 3.5.2 bij het agrarische bedrijf, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 en toestaan dat buiten het bouwvlak veldschuren en schuilgelegenheden ten behoeve van agrarische bedrijvigheid gebouwd mogen worden, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 voor het bouwen van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, indien en voor zover het een bouwwerk betreft, mits:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
Bij een agrarisch bedrijf zijn ondergeschikte nevenactiviteiten uitsluitend met afwijking toegestaan.
De aanplant van fruitbomen is vanwege de spuitzone niet toegestaan binnen 30 meter rond woningen van derden in het buitengebied en terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie en binnen 50 meter rond woningen in de bebouwde kom, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een standplaats voor ten hoogste 25 kampeermiddelen binnen het bouwvlak en gronden buiten het bouwvlak tot op een afstand van maximaal 25 meter van de grens van het bouwvlak, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in lid 3.1 voor het gebruiken en verbouwen van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak bij een agrarisch bedrijf voor de volgende ondergeschikte nevenactiviteiten, tot ten hoogste de daarbij aangegeven vloeroppervlakte:
met dien verstande dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning tevens de volgende regels gelden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een tijdelijke uitstalling voor de verkoop van ter plaatse voortgebrachte producten buiten bestaande gebouwen, mits:
Het is verboden om op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden de in het schema onder lid 3.6.3 benoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'. De vergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de in het schema genoemde criteria.
Het in 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
Vergunningplichtige werken / | Vergunning nodig ter | Criteria voor verlening | ||
werkzaamheden | plaatse van de aanduiding* | |||
Stroomgordel | Kom | |||
Bodem en water | ||||
1 | Verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij | Nee | Nee | |
daarvoor een vergunning is vereist krachtens de | ||||
Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden; | ||||
2 | Diepploegen, zijnde het extra diep – circa 0,5 m of meer – omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt | Nee | Nee | |
omgeploegd; | ||||
3 | Vergraven van waterlopen, watergangen, sloten, greppels en andere waterpartijen; | Nee | Nee | |
4 | Dempen van waterlopen, watergangen, sloten, greppels en andere waterpartijen; | Nee | Nee | |
5 | Werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden | Nee | Nee | |
zoals draineren, onderbemalen e.d.; | ||||
Beplanting en grondgebruik | ||||
6 | Vellen en rooien van bomen, hakhout en andere | Ja | Nee | behoud landschapselementen |
houtopstanden en het verrichten van handelingen, die | ||||
dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben; | (n.v.t . op fruit -of boomteelt ) | |||
7 | Beplanten (met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en | Ja | Ja | behoud open landschapsbeeld |
heesters, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.3 | ||||
8 | Definitief omzetten van grasland in bouwland, anders dan ten behoeve van herinzaai, met uitzondering | Nee | Nee | |
van de teelt van ruwvoedergewassen; | ||||
9 | Aanleg kleine landschapselementen; | Ja | Ja | behoud open landschapsbeeld, |
erfbeplantingen toegestaan | ||||
10 | Bebossen | strijdig | strijdig | |
Infrastructuur en voorzieningen | ||||
11 | Aanleggen en verharden van wegen en paden en oppervlakteverhardingen groter dan 60 m² per verharding, met uitzondering van het | Nee | Nee | |
aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten ; | ||||
12 | Aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en | Nee | Nee | |
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband | ||||
houdende constructies, installaties en apparatuur | ||||
13 | Aanleg oeverbeschoeiingen, kaden, aanlegplaatsen | Nee | Nee | |
14 | Aanbrengen lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (voor zover het aanleggen betreft) | Nee | Nee | |
15 | Aanbrengen hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen | strijdig | strijdig | |
Ja = vergunningplichtig | ||||
Nee = niet vergunningplichtig | ||||
Strijdig = niet toegestaan | ||||
* = aanduiding 'Kromme rijn en oeverwallen' komt niet voor in Agrarisch |
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk wijzigen voor een vormaanpassing van het agrarisch bouwvlak, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk wijzigen voor de vergroting van een agrarisch bouwvlak tot maximaal 1,5 hectare, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' geheel of gedeeltelijk wijzigen voor de vergroting van een agrarisch bouwvlak tot maximaal 2 hectare, mits:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde | bouwhoogte in meters |
overkappingen en pergola's | 3 |
erf- of perceelafscheidingen op tenminste 1 m achter de voorgevelrooilijn, en toegangspoorten | 2 |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1 |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals antenne- en vlaggenmasten, uitgezonderd lichtmasten | 10 |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a, sub 1 en 2 ten behoeve van het bouwen van een hoofdgebouw tot een inhoud van maximaal 750 m³, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 4.2.3 onder c, ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot een gezamenlijke oppervlakte van 50% van de oppervlakte van de bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de bij de betreffende woning behorende gronden, met een maximum van 150 m², mits:
Het bevoegde gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 onder a, ten behoeve van het bouwen van een erker of een entree tot maximaal 1 m vóór de voorgeval van het hoofdgebouw, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 4 m² en de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan 3 meter respectievelijk 6 meter mogen bedragen, met dien verstande dat de omgevingsvergunning slechts wordt verleend, indien de stedenbouwkundige en verkeerstechnische belangen niet worden geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van gronden met een hoge archeologische verwachting, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' mede bestemde gronden.
Het onder 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 5.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag besluit om af te wijken met een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor ‘Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
Het onder 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de vergunning als bedoeld in 5.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige, omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn, of als gronden ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk veranderen in 'Waarde - Archeologie - 2' voor gronden die op basis van nader archeologisch onderzoek archeologische waarden blijken te bevatten die op grond van de gangbare waarderingssystematiek door burgemeester en wethouders als behoudenswaardig zijn bevonden (positief selectiebesluit).
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van gemeentelijke monumenten en de aanwezige cultuurhistorische waarden en dient bij het bouwen, voor zover van toepassing, de gemeentelijke monumentenverordening in acht genomen te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'overig - landschapstype stroomgordel' is het beleid gericht op de instandhouding en de ontwikkeling van het oeverwallenlandschap met de volgende kernkwaliteiten: bodemreliëf (afwisseling hoge en lage delen), landschapselementen, (half) open landschapsbeeld en plaatselijk weidevogelgebied.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone' is het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding voor:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Watertorenweg 1 Werkhoven.