direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Odijk-Entree Zuid
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0312.TAMH22aODKentreezu-ON01

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van de gebiedsontwikkeling op de locatie Odijk-Entree Zuid en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Bunnik. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1 van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.


De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken, moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Bunnik. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a.' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassingsbereik

  • 1. De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid.
  • 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en de regels in afdeling 22.3 zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in het derde lid, voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
  • 3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie van het TAM-IMRO omgevingsplan Entreegebied Zuid, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0312.TAMH22aODKentreezu-ON01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl/.

Artikel 2 Toepassing begripsbepalingen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in Artikel 3 daarvan is afgeweken.

Artikel 3 Aanvullende begripsbepalingen

3.1 plan

het TAM-omgevingsplan Odijk-Entree Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0312.TAMH22aODKentreezu-ON01 van de gemeente Bunnik.

3.2 TAM-omgevingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

3.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

3.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

3.5 aan huis verbonden beroep

het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

3.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.7 bebouwingspercentage

het deel van het bouwperceel, of in de regels aangeduide aanduidingen op de verbeelding, uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.

3.8 bedrijfsactiviteiten aan huis

het in een woning op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

3.9 beneden-bovenwoning

een woonvorm waarbij twee woningen boven elkaar zijn gesitueerd, en waarbij de benedenwoning zich op de begane grond bevindt en de bovenwoning direct daarboven is gesitueerd, en waarbij tenminste 1e woning wordt ontsloten vanaf het straatniveau en waarbij per woning een zelfstandige toegang aanwezig is.

3.10 betaalbare koopwoning

conform de Woondeal 2022-2030 Regio U10 bestaande uit:

  • Koopwoningen met een V.O.N. prijs tot de landelijke betaalbaarheidsgrens zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Huisvestingswet 2014, geldend vanaf 01-07-2024;
  • Koopwoningen met een V.O.N. prijs tot de NHG-grens.
3.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

3.12 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

3.13 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

3.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

3.15 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

3.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

3.17 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping.

3.18 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw die zich boven de dakvoet bevindt waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke daknok uitkomt en de onderzijden van de constructie in een of beide dakvlakken is zijn geplaatst.

3.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren (dan wel soortgelijke transacties) en/of leveren van goederen, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

3.20 Doelgroepenverordening

Verordening doelgroepen nieuwbouw sociale koopwoningen, sociale huur en middenhuurwoningen gemeente Bunnik, geldend vanaf 20-10-2023 (en diens rechtsopvolgers).

3.21 functiegrens

de grens van een vlak met eenzelfde functie.

3.22 functievlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie.

3.23 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vorm.

3.24 geluidsbeperkende voorziening

een al dan niet gebouwde voorziening kennelijk bedoeld voor het beperken van geluidhinder, zoals een scherm of geluidwal.

3.25 gestapelde woning

een gebouw dat (ten minste) twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

3.26 grondgebonden woning

een woning die rechtstreeks toegankelijk is op het straatniveau en waarvan de begane grond aansluit op het maaiveld.

3.27 hoofdgebouw

gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

3.28 huishouden

persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen.

3.29 kap

een constructie van één of meerdere schuine dakvlakken ter afdekking van een gebouw.

3.30 kunstobject

een object, dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, van creatieve en originele uiting of voorstelling van gedachten of gevoelens.

3.31 langzaam verkeer

alle vormen van niet zijnde gemotoriseerd verkeer, waaronder (brom)fietsers, voetgangers, en geleiders/berijders van een dier.

3.32 NHG-grens

maximale koopprijsgrens voor het afsluiten van een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie.

3.33 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak.

3.34 peil
  • a. bij gebouwen: de bovenkant van de afgewerkte vloer op de begane grond;
  • b. bij bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
3.35 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

3.36 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

3.37 sociale huurwoning

woonruimte met een aanvangshuurprijs tot en met de liberalisatiegrens.

3.38 speelvoorziening

alle voorzieningen, die uitnodigen om te spelen en te ontmoeten.

3.39 staat van bedrijfsactiviteiten aan huis

een lijst waarin bedrijven zijn gecategoriseerd op bedrijfstypen en milieubelasting, waarnaar in de regels wordt verwezen en die daarom deel uit maakt van deze regels.

3.40 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 4 Meet- en rekenbepalingen

4.1 de bouwdiepte

vanaf het peil tot aan de onderkant van de laagst gelegen vloer, de fundering niet meegerekend.

4.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

4.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

4.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

4.5 ondergeschikte bouwonderdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, liftschachten, hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, balkons, bordessen, (brand)trappen, balkonhekken en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, c.q. functiegrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

4.6 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, mag het peil niet hoger worden gesitueerd dan 20 centimeter boven de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, mag het peil niet hoger worden gesitueerd dan 20 centimeter boven de gemiddelde hoogte van het rondom afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan Bunnik, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 6 Algemeen gebruiksverbod

  • a. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en activiteiten.
  • b. Tot gebruik, strijdig met dit hoofdstuk, wordt in elk geval gerekend:
    • 1. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
    • 2. het (laten) plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
    • 3. het (laten) gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
    • 4. prostitutie.

Hoofdstuk 2 Functies en activiteiten

Artikel 7 Woongebied

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties aangewezen als 'Woongebied'.

7.2 Functieomschrijving

Een als 'Woongebied' aangewezen locatie op de verbeelding heeft de volgende functies:

  • a. wonen, met dien verstande dat wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • b. aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • c. balkons en andere niet op de grond gelegen buitenruimten;
  • d. ter plaatse van aanduiding 'groen' tevens voor een openbare groenvoorziening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens voor de hoofdontsluiting voor langzaam- en gemotoriseerd verkeer over rijwegen en bijbehorende voorzieningen;
  • f. geluidsbeperkende voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. tuinen;
  • i. verkeer en verblijf, waaronder wordt verstaan wegen, straten, paden, calamiteitenroutes en langzaamverkeerroutes;
  • j. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, straatmeubilair en nutsvoorzieningen;
  • k. openbare groenvoorzieningen;
  • l. sport- en speelvoorzieningen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergingsvoorzieningen en duikers;
  • n. kunstobjecten.
7.3 Beoordelingsregels
7.3.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van Wonen uitsluitend worden gebouwd:

  • 1. hoofdgebouwen;
  • 2. ondergrondse bouwwerken;
  • 3. bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • 4. niet op de grond gelegen buitenruimte.

7.3.2 Hoofdgebouwen

Bij het bouwen van hoofdgebouwen wordt voldaan aan artikel 22.29 van dit hoofdstuk als:

  • a. maximaal 230 woningen worden gerealiseerd;
  • b. het hoofdgebouw, binnen de functie 'Woongebied' wordt gerealiseerd;
  • c. het hoofdgebouw buiten de aanduiding 'wonen uitgesloten' en 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - hoofdgebouw' wordt gerealiseerd;
  • d. grondgebonden woningen en beneden-bovenwoningen worden gerealiseerd;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', gestapelde woningen, al dan niet voorzien van een balkon, worden gerealiseerd;
  • f. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven, indien er geen bouwhoogte is aangegeven dan bedraagt de maximale bouwhoogte 13 meter;
  • g. het aantal bouwlagen niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven, indien er geen maximaal aantal bouwlagen is aangegeven dan bedraagt het maximaal aantal bouwlagen drie;
  • h. het bebouwingspercentage van grondgebonden woningen niet meer bedraagt dan 75 % van het bouwperceel;
  • i. het bebouwingspercentage van gestapelde woningen niet meer bedraagt dan 100 % van het bouwperceel;
  • j. zowel een plat dak als een kap zijn toegestaan.
7.3.3 Woningcategorie

Bij het bouwen van hoofdgebouwen wordt voldaan aan artikel 22.29 van dit hoofdstuk als:

  • 1. 30% van het totaal aantal te bouwen woningen, zoals opgenomen in sublid 7.3.2 onderdeel a, wordt gerealiseerd als sociale huurwoning;
  • 2. 40% van het totaal aantal te bouwen woningen, zoals opgenomen in sublid 7.3.2 onderdeel a, wordt gerealiseerd als betaalbare koopwoning;
  • 3. 10% van het totaal aantal te bouwen woningen, zoals opgenomen in sublid 7.3.2 onderdeel a, wordt gerealiseerd als woningen die vallen onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).

7.3.4 Ondergronds bouwen

Bij het bouwen van hoofdgebouwen wordt voldaan aan artikel 22.29 van dit hoofdstuk als:

  • 1. ondergrondse bouwwerken, uitsluitend worden opgericht ter plaatse van hoofdgebouwen, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals voorzieningen voor ventilatie en daglichttoetreding, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  • 2. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken, niet groter is dan het hoofdgebouw;
  • 3. de bouwdiepte van het ondergrondse bouwwerk niet meer bedraagt dan 4 meter.

7.3.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
a Algemeen

Bij het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt voldaan aan artikel 22.26 van dit hoofdstuk als:

  • 1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen niet meer bedraagt dan 5 meter;
  • 2. de bouwhoogte van geluidsbeperkende voorzieningen niet meer bedraagt dan 20 meter.

b Niet op de grond gelegen buitenruimte

Bij het bouwen van een niet op de grond gelegen buitenruimte, niet zijnde een balkon, wordt voldaan aan artikel 22.26 van dit hoofdstuk als:

  • a. een dakterras, daktuin of vergelijkbare niet op de grond gelegen buitenruimte wordt opgericht;
  • b. de bouwhoogte van de terrashekken ten hoogste 1,6 m boven de vloer van de buitenruimte is; en
  • c. de buitenruimte gebouwd wordt op de eerste bouwlaag of de daarboven gelegen bouwlagen.

7.3.6 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat:

  • a. er wordt in ieder geval voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd als ten minste het in tabel 1 aangegeven aantal parkeerplaatsen wordt gerealiseerd, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwwerk en de uitbreiding van bouwwerken en gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien op basis van het advies van een verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.
Soort woning   Parkeernorm   Eenheid  
  Bewoners   Bezoekers    
appartement, sociale huur, <50 m² gebruiksvloeroppervlak   0,55   0,15   Parkeerplaats per woning  
appartement, koop, 50-75 m² gebruiksvloeroppervlak   0,85   0,15   Parkeerplaats per woning  
appartement, koop, 75-100 m² gebruiksvloeroppervlak   0,90   0,15   Parkeerplaats per woning  
rijwoning, koop, 100-125 m² gebruiksvloeroppervlak   1,45   0,15   Parkeerplaats per woning  
rijwoning, koop, >125 m² gebruiksvloeroppervlak   1,55   0,15   Parkeerplaats per woning  

Tabel 1 parkeernormen

7.4 Specifieke functieregels
7.4.1 Aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis

Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 60 m²;
  • b. het beroep of bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan voor zover deze zijn genoemd in de bij deze regels behorende Bijlage 22A.1 Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, dan wel naar hun aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in de Staat genoemde activiteiten;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclamebord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m²; en
  • g. er geen buitenopslag plaatsvindt.

7.4.2 Voorwaardelijke verplichting ter waarborging van wateropgave

Het gebruik van de bebouwing overeenkomstig de functie 'Woongebied' is alleen toegestaan indien voldoende maatregelen zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden met het oog op de wateropgave, met dien verstande dat:

  • a. minimaal de benodigde watercompensatie (in m³) wordt aangelegd conform de volgende formule: het totaal aan te brengen verhard oppervlak vermenigvuldigd met 0,045.

7.4.3 Vergunningplicht onzelfstandige woonruimte

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een bestaande woning te gebruiken of voor gebruik aan te bieden voor 2 of meer onzelfstandige woningen;

7.4.4 Beoordelingsregel omgevingsvergunning onzelfstandige woonruimte

De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 7.4.3 wordt slechts verleend indien de aanvraag
voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - onzelfstandige woonruimte';
  • b. de omzetting niet leidt tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefmilieu; en
  • c. de omzetting geen onevenredige negatieve invloed heeft op de verkeersintensiteit en -afwikkeling en op de parkeerbalans in de omgeving.

Artikel 8 Geluid

8.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op het toevoegen van geluidsgevoelige gebouwen binnen de locaties aangewezen als 'Woongebied'.

8.2 Waar waarden gelden

Standaardwaarden en grenswaarden voor geluid gelden:

  • a. op een geluidgevoelig gebouw:
    • 1. als het gaat om een geluidgevoelig gebouw: op de gevel; en
    • 2. als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw: op de locatie waar een gevel mag komen;
  • b. als het gaat om een geluidgevoelige ruimte: in de geluidgevoelige ruimte
8.3 Algemene regels
  • a. Bij het realiseren van geluidgevoelige gebouwen bedraagt de geluidbelasting van Gemeentewegen op de gevel niet meer dan 53 Lden;
  • b. Bij het realiseren van geluidgevoelige gebouwen bedraagt de geluidbelasting van Provinciale wegen op de gevel niet meer dan 50 Lden;
  • c. Als de geluidbelasting vanwege gemeentelijke wegen hoger is dan 53 Lden of vanwege provinciale wegen hoger is dan 50 Lden dan is een afwijking van de grenswaarden toegestaan tot maximaal 57 Lden met dien verstande dat:
    • 1. er sprake is van minimaal één geluidluwe gevel met een geluidsbelasting van ten hoogste 53 Lden van gemeentelijke wegen en 50 Lden van provinciale wegen;
    • 2. ten minste één van de tot de woning behorende buitenruimten gesitueerd is aan een geluidluwe gevel;
    • 3. ter plaatse van de N229 de geluidwerende voorzieningen zoals genoemd in Bijlage 22A.2 Akoestisch onderzoek worden gerealiseerd;
    • 4. ter plaatse van de Zeisterweg de geluidwerende voorzieningen zoals genoemd in Bijlage 22A.2 Akoestisch onderzoek worden gerealiseerd;
    • 5. voor de woningen die niet beschikken over een geluidluwe gevel en geluidluwe buitenruimte, geluidreducerende voorzieningen aan de balkons worden gerealiseerd, waardoor de gevels binnen deze balkons en deze buitenruimten geluidluw zijn;
    • 6. het gezamenlijk geluid niet meer bedraagt dan 57 Lden.

8.4 Onderzoek geluid op de gevel

De omgevingsvergunning voor het bouwen van geluidgevoelige gebouwen wordt pas verleend wanneer met een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 8.3.

8.5 Geluid reducerende maatregelen

Maatregelen die zijn getroffen om het geluidniveau te verbeteren, om te voldoen aan de regels zoals genoemd in de lid 8.3 worden in stand gehouden, tenzij op aanvraag toestemming is verleend om via een gelijkwaardige maatregel minimaal hetzelfde geluidreducerend effect te bereiken. Het gestelde in dit artikel geldt dan voor die gelijkwaardige maatregel.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels

worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, risalieten, gevelversieringen, funderingen en andere daaraan gelijk te stellen bouwdelen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
10.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat bij in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de functie is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende functie, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minst toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. Ingeval van herbouw is 10.2 a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregel

11.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning:

  • a. maten (waaronder percentages) te overschrijden;
  • b. de bouwgrenzen, niet zijnde functiegrenzen, te overschrijden.

11.2 Beoordelingsregel omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken

De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de afwijking van de maten (waaronder percentages) ten hoogste 10% bedraagt;
  • b. de afwijking van bouwgrenzen plaatsvindt voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken of functies dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  • c. de overschrijdingen van de bouwgrenzen ten hoogste 3 m bedraagt;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de functies gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht

Artikel 12 Gebruik

12.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2 Verandering gebruik

Het is verboden het met dit hoofdstuk strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat hoofdstuk strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.3 Voorwaarde

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het hoofdstuk voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.4 Uitzondering

Lid 12.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit hoofdstuk mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
  • c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het hoofdstuk, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.