|
|
|
Voorschriften |
Voorschriften
1. Inleidende
bepalingen 1
Artikel
1 Begripsbepalingen 1
Artikel
2 Wijze van meten 4
Artikel 3 Anti-dubbeltelbepaling 5
Artikel 4 Beschrijving in hoofdlijnen 5
2. Bestemmingsbepalingen 9
Artikel 5 Woondoeleinden 9
Artikel 6 Winkels met
bovenwoningen 11
Artikel 7 Maatschappelijke
doeleinden 12
Artikel 8 Bedrijfsdoeleinden 13
Artikel 9 Kantoren 14
Artikel 10 Verkeersdoeleinden 15
Artikel 11. Verblijfsdoeleinden 15
Artikel 12 Groenvoorzieningen 16
3. Overige bepalingen 17
Artikel 13 Algemene vrijstellingsbepaling 17
Artikel 14 Procedureregels 18
Artikel 15 Gebruiksbepaling 18
Artikel 16 Overgangsbepalingen 18
Artikel 17 Strafbepaling 19
Artikel 18 Titel 19
Bijlage 1. Stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1. In deze voorschriften wordt verstaan onder:
a. aan huis verbonden beroep |
:
|
de uitoefening aan
huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede
niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten; |
b. antenne |
:
|
een constructie,
bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden,
dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden; |
c. bebouwings-karakteristiek |
:
|
de hoogte van de
hoofdgebouwen, de situering daarvan ten opzichte van de openbare weg, de mate
van aaneenbouwen en/of de onderlinge afstanden tussen de hoofdgebouwen en de
bouwmassa van de hoofdgebouwen ten opzichte van het bouwperceel; |
d. bestaande achtergevel |
:
|
de achtergevel
zoals deze bij de bouw van de betrokken woning is gerealiseerd; |
e. bestaand bouwwerk/ bestaande
vestiging |
:
|
een
bouwwerk/vestiging, dat/die ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen
van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat/die na dat tijdstip
is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag
voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een bouwvergunning die na dit
tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd; |
f.
bestemmingsgrens |
:
|
een op de plankaart
aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; |
g. bestemmingsvlak |
:
|
een op de plankaart
door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met
eenzelfde bestemming; |
h. bouwlaag |
:
|
een gedeelte van
een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder; |
i.
bouwperceel |
:
|
een aangesloten
stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende
bebouwing is toegelaten; |
j.
bouwwerk |
:
|
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij
direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond; |
k. buurtontsluitings- weg |
: |
een weg, welke
blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt ten
behoeve van de ontsluiting van een buurt; |
l.
bijgebouw |
:
|
een vrijstaand of
aangebouwd gebouw, dat in door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt
is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; |
m. bijzondere woonvorm |
:
|
woonruimte, waarin
al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke
voorzieningen zoals een bejaardenhuis, woonzorgcomplex of daarmee gelijk te
stellen voorziening; |
n. detailhandel |
:
|
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, geen horeca zijnde; |
o. gebouw |
:
|
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt; |
p. hoofdgebouw |
:
|
een gebouw, dat op
een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken; |
q. hoogtescheidings-lijn |
:
|
een op de kaart
binnen een bestemmingsvlak aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de
gedeelten van dat vlak waarop verschillende (goot)hoogten toelaatbaar zijn; |
r.
horeca |
:
|
het bedrijfsmatig
(nagenoeg) volledig gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf en/of
van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken of het exploiteren van de
zaalaccommodatie; |
s. maatschappelijke doeleinden |
:
|
het openbaar
bestuur, medische, sociale, culturele, educatieve, recreatieve en daarmee
gelijk te stellen diensten; |
t.
maatschappelijke
dienstverlening |
:
|
voorzieningen op
het gebied van dienstverlening welzijn, gezondheidszorg, kunst en cultuur; |
u. mast v. monument |
:
|
de draagconstructie
van een antenne; zaken als bedoeld
in artikel 1 sub b van de Monumentenwet 1988, als zodanig geplaatst in het
regsiter van beschermde monumenten als mede zaken die zijn geplaatst op de
gemeentelijke monumentenlijst; |
w. onderkomens |
:
|
voor verblijf
geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken – voer-, vaar- en
vliegtuigen, arken, caravans en livingvans alsook tenten; |
x. parcellering |
:
|
de indeling van de
straatwand, bepaald door de breedte van de individuele panden c.q. de
perceelsbreedte; |
y. peil |
:
|
de gemiddelde
hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel; |
z. perceelsgrens |
:
|
de grens van een
bouwperceel; |
aa. het plan |
:
|
het bestemmingsplan
"Weltevreden-Heemstrakwartier 2003"; |
bb. de plankaart |
:
|
de kaart met
bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad waarop de bestemmingen van de
in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, tekeningnummer E0367 d.d.
november 2003; |
cc. prostitutie |
:
|
het aanbieden van
seksuele diensten tegen een materiële vergoeding; |
dd. prostitutiebedrijf |
: |
een bedrijf waar
prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische
massagesalon mede begrepen; |
ee. seksinrichting |
: |
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een
seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een
prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; |
ff. uitbouw |
: |
een aan een
hoofdgebouw aangebouwd bouwwerk dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het
hoofdgebouw; |
gg.
voorgevel |
: |
de (evenwijdig) aan
een weg gelegen en naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw; |
hh.
voorgevelrooilijn |
: |
een lijn, welke
zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande
hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de
weg heeft; |
ii.
vrijstaand
hoofdgebouw |
: |
een hoofdgebouw
zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw |
jj.
woning |
: |
een (gedeelte van
een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. |
2. Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen
wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter
inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1. Bij het toepassen van de voorschriften
wordt als volgt gemeten:
a.
oppervlakte
van een gebouw |
:
|
tussen (de
buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van gemeenschappelijke scheidsmuren); |
b.
hoogte van
een bouwwerk |
:
|
vanaf het peil tot
het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden antennes,
schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet
meegerekend; |
c.
goothoogte
van een gebouw |
:
|
vanaf het peil tot
de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks
verticaal gevelvlak. Boven de maximaal toegestane goothoogte is toegestaan: a.
(gedeeltelijk)
hellende dakvlakken; b.
maximaal één
extra bouwlaag, mits: 1.
de maximale
toegestane hoogte niet wordt overschreden; 2.
de bouwlaag
gerealiseerd wordt binnen de hoeken van 60 graden getrokken vanaf de maximaal
toegestane goothoogte aan de voorgevel en achtergevel; |
d.
afstand tot
de perceelsgrens |
:
|
tussen de grenzen
van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw
waar die afstand het kortst is; |
e.
bebouwings-percentage |
:
|
de op de plankaart
of in de voorschriften aangegeven bebouwingspercentages worden berekend over
het gehele terrein met de desbetreffende bestemming en gelden zowel voor elk
aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk
afzonderlijk bouwperceel; |
f.
lengte,
breedte en diepte van een gebouw |
:
|
tussen (de lijnen,
getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidsmuren); |
g.
vloeroppervlakte
van woningen |
:
|
de oppervlakte van
de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan
verblijfsruimten. Niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche-
en badruimten, alsmede ingebouwde bergingen. |
2. De in lid 1 sub b genoemde antennes, schoorstenen,
liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen mogen de maximum goothoogte
met niet meer dan 3 m overschrijden.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Grond, welke eenmaal
in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan
uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van
latere bouwplannen buiten beschouwing.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
In dit artikel wordt
in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het bestemmingsplan de in het plan
aangegeven doeleinden worden nagestreefd:
I.
Algemeen
Het beleid in dit
plangebied is gericht op:
1. Het behoud en de versterking van de ruimtelijke
karakteristiek, zoals deze voor het gehele plangebied tot uitdrukking komt in
de aanwezige ontginningsdijken, ontstaan door de veenontginningen, de verkeersstructuur
en de verschillende deelgebieden, waarbij de diversiteit en opbouw van de
deelgebieden behouden dienen te blijven.
2. Alle maatregelen en ontwikkelingen zullen moeten bijdragen
aan het behoud en/of de versterking van de aanwezige ruimtelijke
karakteristiek.
II. Ruimtelijk
1. Verdichting in de vorm van aanvullende woningbouw is slechts
toegestaan ter plaatse van de bestemming Bedrijfsdoeleinden aan de
Blauwkapelseweg, ter plaatse van de nadere aanduiding autoschadebedrijf in de
bestemming Bedrijfsdoeleinden aan de Groen van Prinstererweg en ter plaatse van
de bestemming Kantoren aan de Aeolusweg en ter plaatse van de bestemming
Winkels met bovenwoningen aan de Waterweg.
2. In dit artikellid is aangegeven welke elementen op het
schaalniveau van het plangebied van belang zijn voor de samenhang daarvan:
a. De veenontginningen die in de late middeleeuwen in het
plangebied hebben plaatsgevonden hebben hun sporen in het plangebied
achtergelaten in de vorm van de oude ontginningsdijken en waterwegen. Deze
sporen zijn door de jaren heen altijd gerespecteerd en hebben de indeling van
het plangebied bepaald. De sporen van de veenontginningen (Blauwkapelseweg,
Looijdijk, Groenekanseweg en Waterweg) en hun ligging in het plangebied dienen
te worden gerespecteerd en te worden gehandhaafd dan wel te worden versterkt.
b. De westrand wordt gevormd door de Biltse Rading en de in het
plangebied aanwezige groenstructuur. Het groene karakter van deze rand dient te
worden gehandhaafd en de aansluiting op deze rand dient versterkt te worden
door middel van:
-
het intact laten van
de groenstructuur;
-
een aansluiting van
de verkeersstructuur van het plangebied op de Biltse Rading;
-
het behouden van een
duidelijk verschil tussen de bebouwde omgeving en het groene buitengebied.
c. De oostrand wordt gevormd door de achterkant van de
bebouwing van de Hessenweg, waardoor samenhang met het plangebied ontbreekt.
Samenhang met de Hessenweg aan de oostelijke rand van het plangebied dient
benadrukt te worden door middel van:
-
het creëren van
samenhang op de invalswegen vanaf de Hessenweg het plangebied in.
d. De noordrand en de zuidrand (Groenekanseweg en
Blauwkapelseweg) worden gevormd door een tweetal verkeerswegen die zorgen voor
de ontsluiting van de gehele gemeente alsmede voor de ontsluiting van het
plangebied. Deze randen dienen ruimtelijk te worden benadrukt door middel van:
-
het
aanbrengen/handhaven van een duidelijk onderscheid tussen de wegen en bebouwing
van het plangebied en hun functies;
-
het creëren van
duidelijke oversteekmogelijkheden om het plangebied uit zijn geïsoleerde
ligging te halen.
e.
De wegenstructuur van
het plangebied gekoppeld aan de oude ontginningsdijken van de veenontginningen,
kan verdeeld worden in ontsluitingswegen en buurtwegen. Deze onderverdeling van
wegen dient gehandhaafd dan wel versterkt te worden door middel van:
-
het meer continu
vormgeven van de profielen van de wegen;
-
het aanbrengen van
ruimtelijke verbeteringen in de vorm van een consequente profielindeling van de
wegen met een ontsluitingsfunctie;
-
het benadrukken van
de aanwezigheid van bepaalde wegen middels beplanting;
-
een duidelijke
functie-onderscheiding door de indeling van diverse wegen (drempels,
versmalling, 30 km/uur zones, eenrichtingsverkeer, etc.).
f.
Het specifieke
karakter van elk der deelgebieden, zoals ook is aangegeven in bijlage 4 bij de
toelichting van het plan, dient als volgt nader te worden beschermd in het
kader van het bestemmingsplan:
·
Deelgebied 1
-
handhaven van de
traditionele verkaveling gericht op de weg met ruime kavels;
-
handhaven van de
typische middenstandswoningen uit de jaren '30 zowel de vrijstaande en 2 onder
1 kap woningen als de rijenwoningen;
-
handhaven van de
diversiteit aan woningen binnen dit deelgebied.
·
Deelgebied 2
-
handhaven van de
ruime opzet van de groene omgeving (openbare omgeving);
-
handhaven van de
indeling van de woonerven met binnenterreinen (hoven);
-
het handhaven van het
groene karakter van de groenelementen in dit deelgebied.
·
Deelgebied 3
-
handhaven van de
traditionele rijtjeswoningen met verkaveling gericht op de weg (strokenbouw);
-
handhaven van de
woonerven met hun groene binnenruimten;
-
handhaven van de
diversiteit aan bebouwing binnen het deelgebied.
·
Deelgebied 4
-
handhaven van de
stempelverkaveling binnen het plangebied;
-
handhaven van de
ruime groene opzet van het plangebied;
-
handhaven van de
gestapelde woonvormen in een groene omgeving aan de westrand van het
deelgebied;
-
het handhaven van het
groene karakter van de groenelementen in dit deelgebied.
·
Deelgebied 5
-
handhaven van de
stempelverkaveling in een groene omgeving;
-
handhaven van de
groene diagonalen en het groene karakter van het deelgebied;
-
handhaven van de
gestapelde woonbebouwing in een groene omgeving in de noordwesthoek van het
plangebied;
-
het handhaven van de
eenheid in stedenbouwkundige opzet en architectuur van de woningen aan de Prof.
Dr. P.J. Crutzenlaan zoals die tot uitdrukking komen in:
·
open wooncarré’s met
een regelmatige afwisseling in één, twee en drie bouwlagen en de daarbij
behorende hoogten;
·
het handhaven van de
bijzondere dakopbouwen en het heldere onderscheid tussen platte en hellende
dakvlakken;
·
onbebouwde tuinen,
waardoor het geheel een groene uitstraling heeft.
III. Functioneel
1.
Het beleid is er op
gericht om de overwegende woonfunctie van het plangebied te handhaven en de
mate van functiemenging zo veel mogelijk te beperken.
2. In een woning is een aan huis verbonden beroep daarom alleen
toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a.
de activiteiten mogen
aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in
die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit
betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40%
van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
b.
de activiteiten mogen
geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van
bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van ambachtelijke
bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van
deze voorschriften deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking
wordt verleend;
c.
de activiteiten mogen
zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk
doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
d.
de activiteiten mogen
geen detailhandel betreffen;
e.
de activiteiten mogen
geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen
onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
IV.
Verkeer,
parkeren en groen
1.
Voor zover op de
plankaart dwarsprofielen zijn aangegeven, mag de inrichting van de wegen niet
afwijken van de aangegeven inrichting; plaatselijke overschrijdingen ten
behoeve van kruispunten, parkeerplaatsen, bushaltes, verkeersremmende
maatregelen en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan.
2. Binnen de bestemmingen, waarin groenvoorzieningen zijn
toegestaan en in de bestemming Groenvoorziening mogen speelvoorzieningen worden
gerealiseerd.
3. Binnen de bestemming Verblijfsdoeleinden dienen, waar
mogelijk, groenvoorzieningen te worden gerealiseerd. Binnen deze
groenvoorzieningen zijn speelvoorzieningen toegestaan.
4. Binnen de bestemming Verkeersdoeleinden dienen eveneens,
waar mogelijk, groenvoorzieningen te worden gerealiseerd.
5. Parkeren dient,
waar daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, te geschieden op eigen
terrein. In de bestemming Maatschappelijke doeleinden kunnen Burgemeester en
wethouders dan ook nadere eisen stellen aan de situering en het aantal
parkeerplaatsen op eigen terrein, terwijl zij in de bestemming Woondoeleinden
en Woondoeleinden 1 nadere eisen kunnen stellen aan het handhaven van
parkeergelegenheid op eigen terrein.
6. Parkeren is binnen de bestemming Verblijfsdoeleinden, waar
daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, ook ondergronds toegestaan
tot ten hoogste twee ondergrondse lagen.
V.
Onderkeldering
De planvoorschriften
inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn
in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande, dat onderkeldering van bebouwing en het daarbij behorende perceel
slechts door middel van een vrijstelling door Burgemeester en wethouders kan
worden toegestaan, tot maximaal de grondoppervlakte van de bebouwing die
bovengronds is toegestaan. Onderkeldering mag niet leiden tot een toename van
het aantal woningen.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het
plan, indien het betreft:
a.
het oprichten van
bouwwerken ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes,
bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen,
wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits
de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m3
en de hoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3,50 m;
b.
het overschrijden van
de bepalingen inzake goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen met niet
meer dan 10%;
c.
het overschrijden van
de bepalingen inzake de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet
meer dan 20%;
d.
het overschrijden van
de in de voorschriften genoemde maximum hoogte ten behoeve van lift- en
trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes,
lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer
dan 3 m wordt overschreden;
e.
overschrijdingen van
de bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven op de plankaart, met ten hoogste 1,50 m
door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels,
galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en
dergelijke;
f.
geringe afwijkingen
van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de afmetingen van
woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen,
voorzover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide
personen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de desbetreffende bepalingen
van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit
artikel;
g.
geringe afwijkingen
van het beloop van een weg, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen,
indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze geringe
afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het van het
plan gewenst of noodzakelijk zijn en mits de afwijkingen, ten opzichte van
hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
h.
het plaatsen van
masten ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de
volgende voorwaarden:
1. de hoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen
dan 50 m;
2. de hoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen
dan 6 m;
3. plaatsing van een mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk
indien het betreffende gebouw 15 m of hoger is;
4. plaatsing op woongebouwen en/of een gemeentelijk monument is
slechts toegestaan, indien kan worden aangetoond, dat plaatsing elders niet
mogelijk is en geen gevaar voor de volksgezondheid bestaat.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Bij toepassing van de in artikel 6 lid 5, artikel 8 lid 5 en artikel 9 lid 5 en artikel 9 lid 6 genoemde wijzigingsbevoegdheid wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1. Het is verboden de gronden en bouwwerken in strijd met de
bestemming of in strijd met een gebruik waarvoor ingevolge de bepalingen van
dit plan vrijstelling is verleend te (laten) gebruiken.
2. Onder een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in
ieder geval verstaan een gebruik van de onbebouwde gronden als:
a.
opslagplaats voor
vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of
onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en
brandstoffen;
b.
uitstallings- of
opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of
onderdelen daarvan;
c.
uitstallings- of
opslagplaats, dan wel stand- of ligplaats voor onderkomens.
3. Onder een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1 wordt
tevens verstaan:
a.
een gebruik van
woningen voor enige vorm van detailhandel;
b.
een gebruik van
bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of voor bewoning;
c.
een gebruik van
gebouwen en/of bijgebouwen ten behoeve van seksinrichtingen.
4. Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 2 valt niet het
opslaan van nieuwe bouwmaterialen en puin en andere oude bouwmaterialen op
gronden waarop of waarin onderhouds-, herstel- of sloopwerkzaamheden worden
uitgeoefend, mits deze zaken voor de uit te voeren werkzaamheden nodig of van
het bouwwerk dat hersteld of gesloopt wordt afkomstig zijn.
5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het
bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een
beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen
gerechtvaardigd wordt.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Bouwen
1a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van
tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan
wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag
voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan - behoudens
in dit artikellid - bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing,
mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en
behoudens onteigening, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit
geen algehele vernieuwing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk
tot gevolg heeft.
1b. Uitsluitend indien het bouwwerk door een
calamiteit teniet is gedaan, mag geheel worden vernieuwd, met inachtneming van
de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan -
behoudens dit artikellid - zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn
toegestaan, en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18
maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan.
1c. Tot niet meer dan
115% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk mag worden
uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen
ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald.
Gebruik
2.
Het gebruik van
gronden, anders dan voor bebouwing, alsmede het gebruik van zich op die gronden
bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan - behoudens in dit
artikellid - bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor
zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt,
mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid
met het plan niet wordt vergroot.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Overtreding van de
bepaling vervat in artikel 15 lid 1 t/m 3 en artikel 16 lid 2, is een
strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Inhoudsopgave Beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Dit plan kan worden
aangehaald onder de titel:
bestemmingsplan
"Weltevreden-Heemstrakwartier 2003".
Aldus vastgesteld in
de openbare vergadering van de raad der gemeente De Bilt op 27 november 2003.
de
secretaris, de
voorzitter,
|
|
|
Bijlage
1 Stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening |
Artikel 2.5.5. Ligging
van de voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn is:
a.
langs een wegzijde
met een regelmatige of nagenoeg regelmatige
b.
ligging van de
voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg
gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de
voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop
van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
c.
langs een wegzijde
waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag
worden gebouwd:
d.
bij een wegbreedte
van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg;
e.
bij een wegbreedte
geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg.
Artikel 2.5.6. Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.7. is het verboden
een
bouwvergunningplichtig bouwwerk te bouwen met overschrijding
van de
voorgevelrooilijn.
Artikel 2.5.7. Toegelaten overschrijding van de
voorgevelrooilijn
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de
voorgevelrooilijn is niet
van toepassing op:
a.
onderdelen van een
bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat
zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende
aard, als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet;
b.
andere onderdelen van
een bouwvergunningplichtig bouwwerk, die bij het afzonderlijk realiseren niet
vallen onder de werking van artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet,
te weten:
1.
ondergrondse
uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten;
2.
stoepen, stoeptreden
en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,30 m
overschrijden.
Artikel 2.5.8. Vrijstelling voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn
1.
Burgemeester en
wethouders kunnen – met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid –
vrijstelling verlenen van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de
voorgevelrooilijn voor:
a.
ondergrondse
bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde
daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;
b.
bouwwerken, geen
gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder f, van de
Woningwet, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn
gelegen erf toelaatbaar zijn;
c.
laadperrons, stoepen
en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden;
d.
erkers, serres en
andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn niet
meer dan 1,50 m overschrijden;
e.
trappenhuizen,
buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere
luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en
draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in artikel 2.5.7;
f.
overbouwingen ten
dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;
g.
bouwwerken aan of bij
een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale
of gemeentelijke monumentenverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is
met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het
karakter van de bestaande omgeving.
2.
Voor het bouwen boven
een weg kan alleen vrijstelling worden verleend, indien niet lager gebouwd
wordt dan:
·
4,20 m boven de
hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter
weerszijden van die rijweg;
·
2,20 m boven de
hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van
de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de
voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
1.
Een naar de weg
gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst.
2.
Het bepaalde in het
eerste lid is niet van toepassing in:
a.
de gevallen genoemd
in artikel 2.5.7 en in die waarin de vrijstelling genoemd in de artikelen 2.5.8
en 2.5.9 is verleend;
b.
in de gevallen
genoemd in artikel 2.5.13 en in die waar vrijstelling genoemd in artikel 2.5.14
is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is
geplaatst;
c.
in de gevallen,
bedoeld in het derde lid.
3.
Indien van wegen die
elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de
tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich voor
en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 m bevinden, moet
de bebouwing op de hoeken – over een hoogte op een dergelijke hoek van niet
meer dan 4,2 m boven straatpeil – worden afgerond of afgeschuind, met dien
verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2
behoeft te zijn.
4.
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid
voor:
a.
gebouwen behorende
tot een complex van gebouwen;
b.
gebouwen op handels-
en industrieterreinen;
c.
vrijstaande enkele of
dubbele eengezinshuizen;
d.
bijgebouwen, anders
dan de in artikel 2, onder a, van het Besluit meldingplichtige bouwwerken
bedoelde gebouwen;
e.
gebouwen ten dienste
van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de
daarbijbehorende woningen;
f.
gedeelten van naar de
weg gekeerde gevels;
g.
gevallen, waarin de
welstand bij het verlenen van de vrijstelling is gebaat.
Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn
1.
De
achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich:
a.
in een aan alle
zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig
bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de
straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen
grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m. Indien meer dan een
ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt
de grootste;
b.
in een aan alle
zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm
op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a
bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a
genoemde vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere
afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;
c.
in een slechts aan
drie zijde bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden
op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan ¼ van de afstand tussen de
voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of
te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de
voorgevelrooilijn dan 15 m;
d.
in een slechts aan
twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig
bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk
aan ¼ van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover
elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen
grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;
e.
in alle niet onder a
tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met
inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit
lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m.
2.
Indien in een
hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen
moeten de achterzijden van die bebouwing – in het belang van de toetreding van
daglicht – over een afstand van ten minste 5 m ter weerzijden van bedoeld
snijpunt ten minste 2 m terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen.
3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het bepaalde in het tweede lid, voor zover de aard, de indeling en het gebruik
van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten.
|
|
|
Bijlage
2 Staat van bedrijfsactiviteiten |
Categorie 1: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in
een rustige woonwijk;
Categorie 2: activiteiten,
welke door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast
woningen in een rustige woonwijk, indien geconcentreerd in een centrum;
Categorie 3A: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken ( 50
m);
Categorie 3B: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken ( 100
m);
Categorie 4A: activiteiten,
welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 200 m),
bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;
Categorie 4B: activiteiten,
welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 300 m),
bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;
Categorie 5: welke
door hun aard behoorlijk ver (min. 500 m) verwijderd moeten zijn van
woonwijken;
Categorie 6: activiteiten,
welke door hun aard uitsluitend op grote afstand (min. 1500 m) van woongebieden
gesitueerd kunnen worden.
De gebruikte
afkortingen zijn:
-
cat. : categorie -
grth : groothandel -
kW : kiloWatt -
MW : MegaWatt -
n.e.g. : niet
elders genoemd |
-
opp. : oppervlakte -
p.c. : productiecapaciteit -
p.o. : productie
oppervlakte -
SBI : standaardbedrijfsindeling -
v.c. : verwerkingscapaciteit |
De volgende
Categorieën zijn geselecteerd:
-
1,2
De volgende SBI-codes
zijn geselecteerd:
-
22
-
52
-
70
-
72 t/m 75
-
80
-
85
-
91 t/m 93
22 UITGEVERIJEN,
DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE
VAN OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2222.6 Kleine drukkerijen en 2
kopieerinrichtingen
2223 Grafische afwerking 1
2223 Binderijen 2
2224 Grafische reproductie en
zetten 2
2225 Overige grafische
activiteiten 2
223 Reproductiebedrijven
opgenomen media 1
52
DETAILHANDEL EN
REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
52 Detailhandel voor zover
n.e.g. 1
5211,5212 Supermarkten, warenhuizen 2
5222,5223 Detailhandel vlees en vleeswaren,
wild en gevo-
gelte, vis, met
roken, koken, bakken of smelten 2
5224
Detailhandel brood en
banket met bakken voor
eigen winkelbedrijf 2
5231,
5232 Apotheken en drogisterijen 1
527
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en
motorfietsen) 1
70 VERHUUR VAN EN HANDEL IN
ONROEREND GOED
70 Verhuur van en handel in
onroerend goed 1
72 COMPUTERSERVICE- EN
INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice- en 1
informatietechnologie-bureaus
e.d.
73 SPEUR- EN
ONTWIKKELINGSWERK
731 Natuurwetenschappelijk
speur- en 2
ontwikkelingswerk
732 Maatschappij- en
geesteswetenschappelijk 1
onderzoek
74 OVERIGE ZAKELIJKE
DIENSTVERLENING
74 Overige zakelijke
dienstverlening: 1
kantoren
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst
e.d. 1
75 OPENBAAR BESTUUR,
OVERHEIDSDIENSTEN,
SOCIALE
VERZEKERINGEN
75 Openbaar bestuur
(kantoren e.d.) 2
80 ONDERWIJS
801,
802 Scholen voor basis- en
algemeen 2
voortgezet onderwijs
803,
804 Scholen voor beroeps-,
hoger en overig 2
onderwijs
85 GEZONDHEIDS- EN
WELZIJNSZORG
8512,
8513 Artsenpraktijken, klinieken
en 1
dagverblijven
8514,
8515 Consultatiebureaus 1
853 Verpleeghuizen 2
91 DIVERSE ORGANISATIES
9131 Kerkgebouwen e.d. 2
92 CULTUUR, SPORT EN
RECREATIE
921,
922 Studio's (film, TV,
radio, geluid) 2
9213 Bioscopen 2
9232 Theaters, schouwburgen,
concertgebouwen, 2
evenementenhallen
9234 Muziek- en balletscholen 2
9234.1 Dansscholen 2
9251,
9252 Bibliotheken, musea,
ateliers, e.d. 1
9261.2 Bowlingcentra 2
9262 Schietinrichtingen:
9262 - binnenbanen: boogbanen 1
9262 Sportscholen,
gymnastiekzalen 2
9301.2 Chemische wasserijen en
ververijen 2
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2
9301.3 Wasserettes, wassalons 1
9302 Kappersbedrijven en 1
schoonheidsinstituten
9303 Begrafenisondernemingen:
9303 - uitvaartcentra 1
9304 Badhuizen en sauna-baden 2
9305
Persoonlijke
dienstverlening n.e.g. 1