Artikel 8      Bedrijfsdoeleinden

 

Inhoudsopgave        Beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Doeleindenomschrijving

1.     De op de plankaart voor Bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 van de van deze voorschriften deeluitmakende staat van bedrijfsactiviteiten, op de begane grond;

b.      een autoschadebedrijf ter plaatse van de nadere aanduiding daartoe op de plankaart, op de begane grond;

c.       wonen op de verdiepingen;

d.      parkeervoorzieningen;

e.      groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.   Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

a.      gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;

b.      de goothoogte respectievelijk hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;

c.       de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

Nadere eisen

1.      Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met het voorkomen van onevenredige milieuhinder voor omwonenden, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en/of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving, alsmede aan de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

Afstemming

4.     Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

Wijziging

5.   Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de in artikel 14 opgenomen procedureregels overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening deze bestemming, voorzover op de plankaart nader aangeduid voor autoschadebedrijf, wijzigen in de bestemming Woondoeleinden als bedoeld in artikel 5 van deze voorschriften, indien de bedrijfsfunctie ter plaatse blijvend is beëindigd dan wel bij leegstand ter plaatse van tenminste 1 jaar.

Ter aanvulling op het bepaalde in artikel 5 geldt bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dat:

a.       de hoogte van nieuwe woningen niet meer mag bedragen dan 4 m;

b.       van de gronden ten hoogste 60% mag worden bebouwd en ten minste 40% onbebouwd dient te blijven.