Plan: | Gemeentelijk depot Blauwkapelseweg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.22002BP0020-ON01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Gemeentelijk depot Blauwkapelseweg met identificatienummer NL.IMRO.0310.22002BP0020-ON01 van de gemeente De Bilt;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de grens van een bestemmingsvlak;
aan een waterstaatswerk grenzende zone, die als zodanig in de legger is opgenomen, waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens deze keur van toepassing zijn;
een reëel en volwaardig bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij houtteelt is uitgesloten;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
locatie waar zonder verwerking inname, opslag en samenvoegen van grond, snoeiafval, bouwstoffen en niet uitloogbare materialen plaatsvindt.
de gemiddelde hoogte van het aansluitend niveau;
de agrarische teelt van snelgroeiend opgaand hout gedurende een periode van ten hoogste 25 jaar;
een kleinschalig natuurelement of houtopstand in het landschap met een natuurwetenschappelijke, visuele en/of cultuurhistorische waarde, zoals (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtsingels, houtwallen en boomgroepen en graslanden en heideveldjes met een minimale omvang van 0,5 ha en/of een lengte van 100 m;
als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet of in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet;
de goothoogte, de bouwhoogte, de inhoud en/of de oppervlakte van bouwwerken;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van de scheidingsmuren);
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd ter plaatse van het bouwwerk;
het deel van het aanduidingsvlak, bouwvlak of bestemmingsvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;
de totale en buitenwerkse gemeten oppervlakte van alle bouwlagen die een gebouw telt, met inbegrip van beneden peil gelegen bouwdelen en bij dat gebouw behorende magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten;
De in lid 2.1.2 genoemde ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, mogen de maximale bouwhoogte met niet meer dan 3 meter overschrijden.
Indien er dakoverstekken aanwezig zijn met een diepte van 70 cm of meer gemeten vanaf de gevel, dan wordt bij de bepaling van de oppervlakte van een bouwwerk het einde van de dakoverstek als buitenwerks gevelvlak aangemerkt.
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Onder het doel 'behoud en bescherming van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden', worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:
Voor de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden - gemeentelijk depot' gelden de volgende regels:
Het in gebruik nemen van het gemeentelijk depot, is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat aan de landschappelijke inpassing (overeenkomstig het in bijlage 1 opgenomen inpassingsplan) binnen 3 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitvoering is gegeven. De landschappelijke inpassing dient na realisatie in stand te worden gehouden.
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden (hoge archeologische verwachting).
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden (hoge archeologische verwachting).
Op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder gebruik in strijd met het plan wordt in ieder geval verstaan:
De toepassing van het afwijken bij een omgevingsvergunning is beperkt tot incidentele gevallen. In de afweging worden in ieder geval de volgende belangen in acht genomen:
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is de volgende procedure van toepassing:
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Gemeentelijk depot Blauwkapelseweg'.