direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bilthoven Noord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Utrecht 2013 - 2028

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) (vastgesteld 4 februari 2013) beschrijft de provincie Utrecht het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. In de PRS geeft de provincie aan welke doelstellingen van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zij van provinciaal belang achten, welk beleid daarbij hoort en hoe zij uitvoering geeft aan dit beleid.

De provincie Utrecht moet aantrekkelijk blijven om te wonen, werken en recreëren. Het ruimtelijk beleid resulteert in drie pijlers:

  • een duurzame leefomgeving;
  • vitale dorpen en steden;
  • landelijk gebied met kwaliteit.

Deze pijlers leiden tot de volgende belangrijke beleidsopgaven:

  • accent op de binnenstedelijke opgave;
  • behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied.

Pijler duurzame leefomgeving

Met de ontwikkeling van een duurzame leefomgeving wordt voorgesorteerd op de klimaatverandering. De ambitie is om in 2040 als provincie klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. Voor klimaatbestendigheid is het belangrijk te beschikken over een duurzaam en robuust bodem- en watersysteem en waterveiligheid. In de steden moet een aantrekkelijk, gezond en veilig woon- en werkklimaat behouden blijven. Bij de keuze van nieuwe verstedelijkingslocaties kan rekening worden gehouden met de gevolgen van bodemdaling en waterrisico’s.

Pijler vitale steden en dorpen

Door de ontwikkeling van wonen en werken vooral in het bestaande stedelijke gebied te laten plaatsvinden, behouden we vitale dorpen en steden. Ten minste twee derde deel van de opgave dient binnenstedelijk (zowel steden als dorpen) gerealiseerd te worden. Deze ontwikkeling is alleen mogelijk als er tegelijk voldoende aandacht blijft voor de leefbaarheid en (ruimtelijke) kwaliteit van de stedelijke gebieden en voor een recreatief aantrekkelijke en bereikbare kernrandzone.

Pijler landelijk gebied met kwaliteit

Ontwikkeling van de kwaliteit van het landelijk gebied is gewenst omdat deze bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de provincie. De behoefte aan een aantrekkelijk landelijk gebied wordt versterkt door de vraag naar een tegenhanger voor de grote binnenstedelijke opgave. Uiteraard is daarbij belangrijk dat stad en land goed met elkaar zijn verbonden. De aantrekkelijkheid van het landschap wordt in belangrijke mate bepaald door de kernkwaliteiten. Deze kernkwaliteiten dienen behouden en versterkt te worden.

Ecologische Hoofdstructuur

De EHS is een netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. De EHS bestaat uit een samenhangend geheel van bestaande natuurgebieden, landbouwgronden met natuurwaarde, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het vormt de basis van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS heeft tot doel flora en fauna te beschermen. Via de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en gemeentelijke bestemmingsplannen wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) planologisch beschermd.

Het Heidepark aan de westzijde van het plangebied is onderdeel van de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0021.png"

Figuur 3.1: Uitsnede Provinciale Structuurvisie met Ecologische Hoofdstructuur

Onderliggend bestemmingsplan past binnen het beleid van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie.

Provinciale ruimtelijke verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (vastgesteld 4 februari 2013) bevat regels voor gemeenten. De volgende regels zijn van toepassing op onderliggend bestemmingsplan:

3.1 Stedelijk gebied

Een ruimtelijk plan kan bestemmingen en regels bevatten voor verstedelijking.

3.5 Kantoren

Een ruimtelijk plan bevat geen bestemmingen en regels die voorzien in nieuwvestiging van kantoren.

3.8 Mobiliteitstoets

De toelichting op een ruimtelijk plan waarin ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien, bevat een beschrijving van het aantal verplaatsingen die deze ruimtelijke ontwikkelingen tot gevolg hebben en of er door het aantal verplaatsingen knelpunten op het ontsluitende en omliggende verkeersnetwerk voor de diverse modaliteiten kunnen ontstaan.

Het bestemmingsplan sluit aan bij de regels van de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Het bestemmingsplan geeft regels voor verstedelijking. Nieuwe kantoren zijn niet toegestaan, enkel de bestaande kantoren zijn als zodanig bestemd. Omdat nieuwe bestemmingen niet bij recht zijn toegestaan is een aanzienlijk toename van het aantal vervoersverplaatsingen niet te verwachten. In paragraaf 4.3.1 wordt aandacht besteed aan het parkeren op eigen terrein.

Provinciale Milieuverordening

Provinciale Staten hebben op 4 februari 2013 de Provinciale milieuverordening 2013 (PMV 2013) vastgesteld. Deze is in werking getreden op 1 mei 2013. In de Provinciale ruimtelijke verordening zijn gebieden aangegeven die voor de winning van water van belang zijn. Met betrekking tot waterwinning wordt onderscheid gemaakt in waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, 100-jaar aandachtsgebieden en boringsvrije zones.

Binnen de grondwaterbeschermingszones geldt een bijzondere zorgplicht. Ook al geldt er geen expliciet verbod op een activiteit in een beschermingszone, dan is ze toch verboden als ze risico's met zich meebrengt die niet voldoende door maatregelen of voorzieningen kunnen worden weggenomen. Rond een waterwingebied ligt een grondwaterbeschermingsgebied. De meeste besluiten met regels hebben betrekking op die zone. De derde zone is het 100-jaarsaandachtsgebied. Hier gelden geen extra milieuregels, maar dient wel extra aandacht aan de bescherming te worden gegeven, onder andere met het oog op ruimtelijke ontwikkelingen. In de 100-jaarszone wordt bij functiewijziging of belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen, rekening gehouden met het waterwinbelang. Globaal zijn bedreigende functies voor de waterwinning: industriële activiteiten, intensieve akkerbouw, grootschalige infrastructurele werken en intensieve vormen van veehouderij. In het grondwaterbeschermingsgebied worden voorwaarden gesteld aan toepassing van inrichtingen, lichtverontreinigde grond, buisleidingen, verhardingen en gebouwen, boringen en funderingen, begraafplaatsen en uitstrooivelden, bestrijdingsmiddelen, meststoffen. Boringsvrije zones zijn minder kwetsbaar voor verontreinigingen en aantastingen dan grondwaterbeschermingsgebieden. Deze gebieden hebben een ondergrond met een aaneengesloten slecht-doordringbare kleilaag, hieronder bevinden zich de filters van de winning. De regels voor de boringsvrije zone moeten voorkomen dat de beschermende kleilaag doorboord wordt.

Bij functiewijzigingen in gebieden die van belang zijn voor de waterwinning moet rekening worden gehouden met het waterwinbelang. Toegelicht moet worden hoe de bescherming gestalte krijgt. Hiermee wordt een duurzame bescherming van de drinkwatervoorziening verankerd in ruimtelijke plannen. Het streven van de provincie hierbij is minimaal te komen tot het niet verder toenemen van het risicovol gebruik en, waar mogelijk, tot het extensiveren of opheffen van dit gebruik.

Het waterwingebied "Bilthoven" is aangewezen als milieubeschermingsgebied voor grondwater en bestaat uit een waterwingebied en een zeer kwetsbaar grondwaterbeschermingsgebied. Het waterwingebied ligt buiten het plangebied, maar het oostelijk deel van het plangebied valt grotendeels in de grondwaterbeschermingszone, de 100-jaarszone en de boringsvrije zone.

afbeelding "i_NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01_0022.png"

Figuur 3.2: Uitsnede Grondwaterbeschermingszones uit de Provinciale Milieuverordening

Het deel van het grondwaterbeschermingsgebied dat in het plangebied ligt wordt globaal begrensd door De Genestetlaan, Sweelincklaan, Nicolailaan, Haydnlaan, Ockeghemlaan, Obrechtlaan, Lassuslaan en de spoorlijn. De boringsvrije zone ligt daaromheen en wordt begrensd door de Tollenslaan, Gezichtslaan, Soestdijkseweg Noord, Mozartlaan, Wagnerlaan en een deel van de Lassuslaan. De 100-jaarszone is het gebied dat omsloten wordt door de Mozartlaan, Sweelincklaan, en Lassuslaan.