direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 6
Plan: Bilthoven Noord 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0007BP11007-VG01

Artikel 16 Wonen - 6

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande, twee-aaneengebouwde of aaneengebouwde woningen met aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen;
  • b. de uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
  • c. een gastenverblijf, met dien verstande dat:
    • 1. per bouwperceel maximaal 1 bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf is toegestaan;
    • 2. het gastenverblijf uitsluitend voor niet-permanente bewoning wordt gebruikt;
    • 3. parkeren vanwege het gastenverblijf op eigen terrein plaatsvindt;
    • 4. de totale oppervlakte voor een gastenverblijf niet meer dan 40 m² bedraagt;

inclusief bijbehorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeergelegenheid op eigen terrein.
16.2 Bouwregels

Op of in de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

16.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. per bouwperceel mogen niet meer hoofdgebouwen/woningen worden gerealiseerd dan ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaan;
  • b. hoofdgebouwen/woningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen/woningen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen/woningen niet meer bedragen dan is aangeduid.
16.2.2 Uitbreidingen aan de achtergevel
  • a. de diepte van aan- en uitbouwen aan (het verlengde van) de oorspronkelijke achtergevel van een hoofdgebouw/woning mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen aan de oorspronkelijke achtergevel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van een hoofdgebouw/woning, plus 30 centimeter, waarbij dakkapellen buiten beschouwing blijven;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen aan de oorspronkelijke achtergevel mag niet meer bedragen dan 2 meter boven de toegestane goothoogte voor aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen.
16.2.3 Bijgebouwen
  • a. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  • b. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 4 meter bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50 m², met een maximum van 15% van een bouwperceel dat door bijgebouwen mag worden bebouwd.
16.2.4 Gastenverblijf
  • a. voorzover een gastenverblijf plaatsvindt in een bijgebouw, en geen sprake is van functionele ondergeschiktheid, zijn de regels in lid 16.2.3 van overeenkomstige toepassing.
16.2.5 Onderkeldering
  • a. onderkeldering van bebouwing is toegestaan onder het grondoppervlak van het hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van onderkelding mag niet meer bedragen dan de grondoppervlakte van de bebouwing die op grond van het bestemmingsplan bovengronds is toegestaan;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in lid 16.2.5 sub a onder 1 zijn ondergeschikte bouwdelen, zoals koekoeken ten behoeve van daglichttoetreding en ventilatie, wel toegestaan buiten de grondoppervlakte van de bovengrondse bebouwing;
    • 3. onderkeldering mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen;
    • 4. onderkeldering mag niet leiden tot een extra (functionele) woonlaag, maar dient ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie.
16.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. per hoofdgebouw/woning is maximaal 1 vlaggenmast toegestaan;
  • b. overkappingen mogen worden gebouwd, voor zover:
    • 1. de afstand van overkappingen tot de voorgevel van een hoofdgebouw/woning niet minder bedraagt dan 4 meter;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 7 meter voor palen en masten;
    • 2. 2 meter voor erfafscheidingen;
    • 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2.7 Dakterrassen
  • a. dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) dient minimaal 2 meter te bedragen, behalve indien bij de tot de bouwperceelgrens gebouwde aangrenzende woning - in geval het aaneengebouwde of halfvrijstaande woningen betreft - eveneens een dakterras aanwezig is;
    • 2. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) 3 meter of minder bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 2 meter;
    • 3. indien de afstand van het dakterras tot de zijdelingse bouwperceelgrens(-zen) meer dan 3 meter bedraagt, mag de diepte van het dakterras, gemeten uit de bestaande achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een dakterras mag niet meer bedragen dan 1,50 meter.
16.2.8 Bestaande afwijkingen
  • a. bestaande hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, waarvan de situering, de afmeting, de goothoogte en/of de bouwhoogte niet voldoet aan hetgeen in lid 16.2.1 tot en met 16.2.3 is bepaald, zijn wel toegestaan en mogen worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot.
  • b. in geval van herbouw is het bepaalde onder lid 16.2.8 sub a uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de locatie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Uitsluitend in het hoofdgebouw of in een aan- of uitbouw van de woning is een aan huis verbonden beroep toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven; dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze planregels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;
  • c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;
  • e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • f. de bewoner mag maximaal 1 medewerker in dienst hebben.