Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een agrarisch bedrijf;
en verder:
-
b. nevenactiviteiten in de vorm van:
-
1. buitenschoolseopvang tot een maximale oppervlakte van 184 m²;
-
2. welkomstboerderij in het kader van praktijkgerichte agrarische natuur- en milieueducatie alsmede vergader- en bijeenkomstruimte tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 128 m², met daarbij behorende ondergeschikte horeca;
-
3. demonstratieruimte tot een maximale oppervlakte van 364 m²;
-
4. speelvoorzieningen,
inclusief bijbehorende:
-
c. gras- en weilanden;
-
d. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;
-
e. parkeervoorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak;
-
f. groenvoorzieningen;
-
g. bermen en waterlopen.
3.2 Bouwregels
Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
-
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bouwvlak slechts gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf zijn toegestaan;
-
b. per agrarisch bedrijf is niet meer dan één dienstwoning toegestaan met een oppervlakte van maximaal 120 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is;
-
c. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 10 meter, dan wel de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
-
d. bij een dienstwoning zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximale oppervlakte van 50 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze groter is;
-
e. de goothoogte van bijgebouwen bij de dienstwoning mag niet meer bedragen dan 3 meter bij vrijstaande bijgebouwen en niet meer dan het vloerpeil van de eerste verdieping bij aan- en uitbouwen;
-
f. de afstand tussen gebouwen en de zijdelingse bouwperceelgrens dient minimaal 3 meter te bedragen, met dien verstande dat indien de situering van bestaande gebouwen hier niet aan voldoet, de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens niet minder mag bedragen dan de bestaande afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
-
g. de bouw van kassen en andere glasopstallen, anders dan ter vervanging van de bestaande kassen en glasopstallen, is niet toegestaan;
-
h. uitsluitend binnen het bouwvlak is de bouw van mestopslagen toegestaan, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen;
-
i. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
-
1. 12 meter voor silo's en hooitorens;
-
2. 7 meter voor palen en masten;
-
3. 2 meter voor erfafscheidingen;
-
4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 meter.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de ruimtelijke kenmerken;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid,
nadere eisen stellen aan:
-
a. de plaats van de bebouwing in die zin dat de afstand tussen gebouwen niet meer dan 15 m mag bedragen;
-
b. de nokrichting van hoofdgebouwen in die zin dat deze evenwijdig aan de verkavelingsrichting loopt;
-
c. het verschil in goothoogte en bouwhoogte in die zin dat deze ten minste 2,5 m dient te bedragen;
-
d. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;
-
e. de breedte en diepte van bouwwerken, indien de breedte meer dan 20 en de diepte meer dan 50 m bedraagt.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
-
a. in lid 3.2 sub c voor het toestaan van een goothoogte van bedrijfsgebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, tot ten hoogste 6 meter;
-
b. in lid 3.2 sub h voor het bouwen van mestopslagen buiten het bouwvlak, indien:
-
1. op het agrarisch bouwperceel geen of onvoldoende ruimte aanwezig is voor mestopslag;
-
2. realisering van mestopslag op het bouwperceel vanwege milieuredenen niet mogelijk is;
-
3. de bouwhoogte niet meer mag bedraagt dan 6 m;
-
4. de bedrijfseconomische noodzaak voor deze mestopslag is aangetoond.
-
c. lid 3.2 sub i onder 1 voor een bouwhoogte van silo's tot ten hoogste 15 meter, indien de bedrijfseconomische noodzaak daartoe is aangetoond.