direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: AMALIAPARK - TRANSVAAL
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.0610102-DE04

Artikel 10 Maatschappelijk

 

10. 1.           Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor MAATSCHAPPELIJK aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      maatschappelijke voorzieningen;

b.      zorg- en sociaal-medische voorzieningen, al dan niet in combi­natie met (zorg)woningen op de verdieping;

met daarbijbehorende gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, andere bouwwerken, erven, terreinen, (ondergrondse) parkeer­voorzieningen, water en groenvoorzieningen.

 

10. 2.           Bouwvoorschriften

Op de tot MAATSCHAPPELIJK bestemde gronden mogen uit­sluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de be­stemming, met dien verstande dat:

10. 2. 1. voor gebouwen de volgende bepalingen gelden:

c.      een gebouw mag binnen en buiten een bouwvlak worden ge­bouwd;

d.      een gebouw buiten een bouwvlak mag niet worden gebouwd ter plaatse waar op de plankaart de aanduiding “bebouwingsvrije zone” is aangegeven;

e.      de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouw­vlak mag niet meer dan 15% van de oppervlakte van het bui­ten het bouwvlak gelegen terrein bedragen met een maximum van 50 m²;

f.        de goothoogte en de bouwhoogte van een gebouw binnen een bouwvlak mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte respectieve­lijk bouwhoogte;

g.      de goothoogte van een gebouw buiten het bouwvlak mag niet meer dan 3 m bedragen;

h.      de bouwhoogte van een gebouw buiten het bouwvlak mag niet meer dan 5 m bedragen.

10. 2. 2. voor andere bouwwerken de volgende bepalingen gel­den:  

i.         de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

j.         de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouw­hoogte van erf- en terreinafscheidingen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m mag bedragen.

 

10. 3.           Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.      een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b.      de verkeersveiligheid;

c.      de milieusituatie;

d.      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

e.      de sociale veiligheid.