direct naar inhoud van Artikel 23 Algemene vrijstellingsbepalingen
Plan: AMALIAPARK - TRANSVAAL
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.0610102-DE04

Artikel 23 Algemene vrijstellingsbepalingen

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van:

 

a.      de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, per­centages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetin­gen en percentages;

b.      de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in ge­ringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

c.      de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen wor­den overschreden, indien een meetverschil daartoe aan­leiding geeft, dit tot een maximum van 1 m;

d.      de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat deze hoogte ten behoeve van lichtmasten wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

e.      de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat deze hoogte ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;

f.        de bestemmingsplanbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

-          plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventila­tiekana­len en schoorstenen;

-          gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

-          ingangspartijen;

mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt;

g.      het oprichten van antennemasten, die deel uitmaken van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane hoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden;

h.      het bepaalde ten aanzien van de maximale hoogte van gebou­wen en toestaan dat de hoogte van de gebouwen wordt ver­groot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals lucht­kokers, liftkokers en lichtkappen, dit tot een maximum van 2 meter.