Plan: | Gasontvangstation Drakenburgerweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0308.BP0081-VG01 |
het bestemmingsplan Gasontvangstation Drakenburgerweg van de gemeente Baarn;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0308.BP0081-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. Een dakopbouw ligt niet vrij in het dakvlak, maar raakt tenminste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het betreffende gebouw/de betreffende woning;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
een deel van het grondgebied (van de Gemeente Baarn), waarvan het Kadaster en de openbare registers de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de gevel aan de straat waar het huisnummer aan is toegekend.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 3.1 bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, die ten dienste van de bestemming staan.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen, parkeerstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen met daarbij behorende andere bouwwerken en verhardingen.
Op de in lid 4.1 bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor ontsluitingswegen en straten, waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer, met daarbij behorende groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, carpoolplaatsen en andere bouwwerken.
Op de in lid 5.1 bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 9 meter mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding, met dien verstande dat de regels van deze dubbelbestemming primair gelden ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt..
Op de in lid 6.1 bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor de bouw van bouwwerken, indien de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Alvorens te beslissen op een aanvraag zoals bedoeld in lid 6.3.1, wint het college van burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden binnen de bestemming 'Leiding - Gas', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Een omgevingsvergunning, als bedoeld lid 6.5.1, kan alleen worden verleend indien de betrokken leidingbeheerder schriftelijk om advies is gevraagd en is gebleken dat de veiligheid van de desbetreffende leidingen, of de veiligheid van de mensen, dieren en goederen niet wordt geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², moet alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
Indien uit het in lid 7.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van een omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het bepaalde in lid 7.2.1 is niet van toepassing indien:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:
Het bepaalde in lid 7.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde te verlenen, moeten burgemeester en wethouders besluiten dat de vergunning pas kan worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen moeten burgemeester en wethouders ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies inwinnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit het in lid 7.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan onder het hoofdgebouw, mits:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1.1 in die zin dat ondergrondse gebouwen worden gebouwd buiten het hoofdgebouw, mits:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan:
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning is verleend.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Deze regels worden aangehaald als: Bestemmingsplan Gasontvangstation Drakenburgerweg.