Plan: | Bestemmingsplan Landelijk gebied, partiële herziening Groeneveld 5 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0308.000064-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Landelijk gebied, partiële herziening Groeneveld 5" met identificatienummer NL.IMRO.0308.000064-VA01 van de gemeente Baarn;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarbij houtteelt is uitgesloten;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
percelen en/of bebouwing, voor zover niet strijdig met het voorheen geldende plan uitgezonderd de overgangsbepaling van dat plan, aanwezig op het tijdstip waarop het plan in ontwerp ter inzage wordt gelegd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, in één bouwlaag, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, uitsluitend of hoofdzakelijk dienend voor berging en stalling ten dienste van dit hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
de grens van een bouwvlak;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een hoekig of rond, buiten de gevel van een gebouw uitgebouwde gedeelte van een ruimte, waarvan de wanden grotendeels bestaan uit glas, waarvan de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel waaraan en waarbinnen gebouwd wordt;
vorm van recreatief gebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet-, en ruiterpaden, picknickplaatsen, speelweiden, watersport en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland;
agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond als productiemiddel waar het bedrijf over kan beschikken;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
de in een gebied voorkomende waarden, in verband met de verschijningsvorm van dat gebied;
zorg die wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer leden uit diens directe omgeving, niet in het kader van een hulpverlenend beroep maar vanwege de sociale relatie;
de aan een gebied eigen zijnde waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
een ruimte die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
een langwerpig niet overdekt halfverhard terrein aangelegd, ingericht en al dan niet om-heind ten behoeve van het paard- of ponyrijden, met daarbij behorende voorzieningen;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;
een al dan niet overdekt terrein aangelegd, ingericht en omheind ten behoeve van het paard- of ponyrijden, met daarbij behorende voorzieningen;
een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het stallen van paarden, niet zijnde een paardenbak;
de voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een productie, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversiering, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak-, bestemmingsgrenzen of hoogte niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Afbeelding 1: Maatvoering gebouwen.
Functie van een gebouw | Maximale inhoud m³ | Maximale oppervlakte m² | Goothoogte m | Bouwhoogte m |
Agrarisch bedrijfsgebouw | - | - | 7 | 10 |
Bedrijfswoning | 600 | - | 6 | 11 |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning | - | - | 3 | 5 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
Het gebruik van een deel van de woning en/of het gebruik van bijgebouwen bij woningen en toestaan dat een woning en/of een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw wordt verbouwd en gebruikt ten behoeve van bewoning, is toegestaan met dien verstande dat:
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen vergunning als bedoeld in lid 3.5.1 is vereist voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Bij de afweging hiervan wordt in ieder geval de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 betrokken.
De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, tenzij:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2 indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 is vereist voor:
De voor "Waarde - Landgoed Buitenplaats" aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere bestemmingen, bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuur- en landschappelijke waarden van de gronden.
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden als bedoeld in lid 5.1 ten behoeve van paardenbakken, ovaalbanen en paddocks, met dien verstande dat paardenbakken, ovaalbanen en paddocks wel zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbakken en paddocks' en dat maximaal één ovaalbaan is toegestaan.
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 is vereist voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Bij de afweging hiervan wordt in ieder geval de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 5.1 betrokken.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan in één bouwlaag en voor zover gelegen onder de bebouwing van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat bestaande onderkeldering die niet onder de bebouwing van het hoofdgebouw is gelegen, eveneens is toegestaan.
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
Onder een gebruik, strijdig met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in het bestemmingsplan voor:
mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
De omgevingsvergunning als bedoeld kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van het bouwvlak van de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden" te wijzigen ten behoeve van wonen, waarbij een extra woning mag worden gebouwd, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het bouwvlak van de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden" tot maximaal 1,5 hectare te vergroten, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd, voor zover de gronden zijn bestemd als de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschappelijke en natuurlijke waarden" te wijzigen ten behoeve van natuur, waaronder begrepen het als ecologische hoofdstructuur inrichten.
Voor elke wijziging geldt in zijn algemeenheid dat in de afweging in ieder geval de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen, alsmede de luchtkwaliteit worden betrokken. Met het oog daarop worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:
Deze regels worden aangehaald als: "Bestemmingsplan Landelijk gebied, partiële herziening Groeneveld 5".