direct naar inhoud van REGELS
Plan: Wellnesscentrum Drakenburgergracht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000060-VG01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Wellnesscentrum Drakenburgergracht met identificatienummer NL.IMRO.0308.000060-VG01 van de gemeente Baarn;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep:

een in bijlage 2 Aan huis verbonden beroepen genoemd dienstverlenend beroep, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat door een bewoner in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, op administratief, juridisch, medisch, of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

de in bijlage 3 Aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in of bij een woonhuis kan worden uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 aanbouw:

een gebouw, in één bouwlaag, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd;

1.11 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.12 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijgebouw:

een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, in één bouwlaag, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, uitsluitend of hoofdzakelijk dienend voor berging en stalling ten dienste van dit hoofdgebouw. Het bijgebouw mag tevens gebruikt worden voor een aan huis verbonden beroep;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 brutovloeroppervlak:

de oppervlakte binnen gebouwen die wordt gebruikt voor de binnen de betreffende bestemming toegestane functies;

1.25 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.26 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.28 eerste verdieping:

een tweede bouwlaag van een hoofdgebouw; een souterrain of kelder wordt hierbij niet als bouwlaag gerekend;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 horecabedrijf:

een bedrijf, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;

1.31 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.32 kantoor:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden;

1.33 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand;

1.34 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die voorgevel bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien in, op of over het water gebouwd:
    • 1. het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden peil);
1.35 risicovolle inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;

1.36 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch / pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een productiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.37 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, in één bouwlaag, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.38 voorgevel:

de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.39 vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

1.40 wellnesscentrum:

een centrum met sauna, saunacabines, zwembaden, massageruimten, relaxruimten, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen met bijbehorende buitenruimten en voorzieningen;

1.41 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.42 woonhuis:

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

1.43 zijerf:

het gedeelte van het erf tussen een zijgevel en/of zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 lengte, breedte of diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, opslag en installaties, met dien verstande dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Bedrijvenlijst, zoals opgenomen in Bijlage 1 Bedrijvenlijst zijn toegestaan;
    • 2. buitenopslag uitsluitend is toegestaan tot een hoogte van niet meer dan 4 m waarbij de bestaande beplanting in stand dient te worden gelaten dan wel wordt vervangen door soortgelijke beplanting;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 4. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 5. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • b. een bedrijfswoning;

waarbij het behoud van de landschappelijk en/of natuurwetenschappelijke waarden wordt nagestreefd;

met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, overkappingen, tuinen, erven, terreinen, water, waterlopen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Bedrijf' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

voor bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m). maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.
3.2.2 Bedrijfswoningen

voor bedrijfswoningen de volgende regels gelden:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal te bouwen bedrijfswoningen mag niet meer dan één bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen.
3.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen de volgende regels gelden:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen buiten het bouwvlak niet meer dan 150 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een platte afdekking en overkappingen mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de bedrijfswoning, met een maximum van 4 m;
  • d. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • f. de dakhelling van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in b. tot en met f. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als maximale maat.
3.2.4 Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m mag bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaatsen de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Bedrijvenlijst, zoals opgenomen in Bijlage 1 Bedrijvenlijst;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van buitenopslag, indien:
    • 1. de hoogte van de opgeslagen goederen meer dan 4 m bedraagt;
    • 2. de bestaande beplanting niet in stand wordt gelaten, tenzij het betreft de vervanging van de bestaande beplanting met soortgelijke beplanting;
  • c. het gebruik van bouwwerken voor zelfstandige kantoren over een oppervlakte van meer dan 150 m² per kantoor.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder a. in die zin dat bedrijven worden toegestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, maar die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn genoemd onder de categorieën 1 en 2.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 onder a. in die zin dat bedrijven tot en met categorie 3.1 of bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Bedrijvenlijst , maar die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn genoemd onder categorie 3.1, worden toegestaan, mits:
    • 1. een afstand van 50 m wordt aangehouden tot woningen van derden;
    • 2. geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven worden toegestaan.
3.5.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht

Op de tot 'Bedrijf' bestemde gronden is voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • het dempen of aanleggen van waterlopen, sloten en andere wateren.
3.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.6.1 geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
3.6.3 Uitsluiting

De omgevingsvergunning wordt niet verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 die de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden in onevenredige mate kunnen aantasten.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • de ligging, omvang en/of vorm van een bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de oppervlakte van het bouwvlak niet toeneemt;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • a. een goede woonsituatie;
      • b. de verkeersveiligheid;
      • c. de milieusituatie;
      • d. de sociale veiligheid;
      • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • f. de landschappelijke en natuurwaarden van de gronden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbijbehorende andere bouwwerken en verhardingen.

4.2 Bouwregels

Op de tot 'Groen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

4.2.1 Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen en de gezamenlijke oppervlakte per bestemmingsvlak niet meer dan 10 m2 bedraagt.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Recreatie - Wellnesscentrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Wellnesscentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wellnesscentrum;
  • b. parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • c. toegangswegen ten behoeve van het wellnesscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - toegangsweg';

met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, laad- en losplaatsen, water, paden en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de tot 'Recreatie - Wellnesscentrum' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

5.2.1 Voorwaardelijke verplichting

Binnen één jaar na gereedmelding van de gebouwen moet er sprake zijn van realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing en een wandelroute (Rondje Drakenburgergracht), zoals weergegeven in bijlage 1 van de toelichting, waarbij de gebouwen worden ingepast in een aarden wal die een hoogte heeft van niet meer dan 9 m.

5.2.2 Gebouwen binnen het bouwvlak

voor gebouwen binnen het bouwvlak de volgende regels gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan 6.500 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan de in de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen.
5.2.3 Gebouwen buiten het bouwvlak

voor gebouwen buiten het bouwvlak de volgende regels gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 650 m² bedragen;
  • b. de oppervlakte mag per gebouw niet meer dan 150 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5,00 m bedragen.
5.2.4 Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m mag bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de bovengrondse gebouwen voor wellnessvoorzieningen binnen een bouwvlak over een brutovloeroppervlakte van meer dan 8.000 m², waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. ter plaatse van de eerste bouwlaag van een gebouw mag niet meer dan 6.500 m2 brutovloeroppervlakte worden gebruikt voor wellnessvoorzieningen;
    • 2. ter plaatse van de tweede bouwlaag van een gebouw mag niet meer dan 2.000 m2 brutovloeroppervlakte worden gebruikt voor wellnessvoorzieningen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken zodanig dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' minder dan 310 parkeerplaatsen worden aangelegd;
  • c. het gebruik van de gronden voor toegangswegen ten behoeve van het wellnesscentrum anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - toegangsweg'.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. een aan huis verbonden beroep, waarvan het brutovloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het brutovloeroppervlak van de woning, met een maximum van 50 m²;

met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, wegen en paden, tuinen en erven.

6.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

6.2.1 Hoofdgebouwen

voor hoofdgebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedragen;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in c. tot en met g. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als maximale maat.
6.2.2 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels gelden:

  • a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen met een minimale afstand van 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 3,5 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 5,5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 2 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw of ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de aangegeven hoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, indien dat hoofdgebouw bestaat uit niet meer dan 1 bouwlaag;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50 m² per perceel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • g. in aanvulling op het bepaalde onder g. mag, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)'

  • h. in afwijking van het bepaalde in a. tot en met h. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als minimale dan wel maximale maat.
6.2.3 Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.2 onder g. in die zin dat een hogere of geringere dakhelling is toegestaan ten behoeve van afwijkende dakvormen;
  • b. het bepaalde in 6.2.3 onder a. in die zin dat een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot minimaal 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd.
6.4.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep of in de vorm van kleinschalige bedrijvigheid;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 25% van de totale gezamenlijke begane brutovloeroppervlak van de woning;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep meer bedraagt dan 50 m²;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor meer woningen dan het bestaande aantal.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 6.5 onder c. in die zin dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 3 Aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast;
    • 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
    • 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is, met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt;
    • 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de praktijkruimte niet meer dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt, met een maximum van 50 m²;
  • b. het bepaalde in 6.5 onder d. in die zin dat een ruimte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat:
    • 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast;
    • 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
    • 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is, met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt;
    • 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de praktijkruimte niet meer dan 25% van de totale vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt.
6.6.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Onderkeldering

Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak, voorzover gelegen onder de bebouwing van de gebouwen en tot een diepte van niet meer dan 1 bouwlaag onder de gebouwen.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruiken van de gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat deze bouwhoogte ten behoeve van lichtmasten wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • d. de bestemmingsregels in die zin dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
    • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    • 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    • 3. ingangspartijen;
  • e. de bestemmingsregels in die zin dat antennemasten worden opgericht, die deel uitmaken van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, dit tot een maximum van 2 m.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan Wellnesscentrum Drakenburgergracht

van de gemeente Baarn .

Behorende bij het besluit van 16 december 2015