direct naar inhoud van Artikel 13: Tuin
Plan: Eemdal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000037-VA02

Artikel 13: Tuin

13.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • c. bestaande erkers;

met daarbijbehorende andere bouwwerken, parkeervoorzieningen en paden.

13.2. Bouwregels

Op de tot 'Tuin' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

13.2.1. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen

voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen de volgende regels gelden:

  • a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', tenzij het de gronden betreft grenzend aan de bestemming 'Water - Woonschepenligplaats', in welk geval de regeling van lid 13.2.2 van toepassing is;
  • b. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 2 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tenzij er sprake is van een bestaand doorgetrokken dakvlak, in welk geval de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte en oppervlakte van erkers mogen niet meer dan de bestaande bouwhoogte en oppervlakte bedragen;
  • e. de dakhelling van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag niet meer bedragen dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met een maximum van 60 graden;
  • f. als dakvormen van vrijstaande bijgebouwen zijn uitsluitend platte daken, zadeldaken, schilddaken en/of tentdaken toegestaan.
13.2.2. Bijgebouwen

voor bijgebouwen bij woonschepen de volgende regels gelden:

  • a. bijgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' voorzover gelegen op de gronden aangrenzend aan de bestemming 'Water - Woonschepenligplaats';
  • b. de totale oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer dan 12 m² per woonschip bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bijgebouw bij een woonschip mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.2.3. Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speeltoestellen niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van pergola's niet meer dan 2,50 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer dan 2 m mag bedragen.
13.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4. Afwijken van de bouwregels
13.4.1. Afwijkingsbevoegdheid

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 13.1 en 13.2 ten behoeve van de bouw van:

  • a. erker, entree- of tochtportaal aan het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,50 m bedraagt;
    • 2. de breedte ten hoogste 50% van de breedte van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 3. de erker niet hoger mag zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m²;
  • b. luifels, met dien verstande dat de bouwgrens van de aangrenzende woningen met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, tot een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de aangrenzende woning, met dien verstande dat:
    • 1. de regels met betrekking tot aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de naastgelegen woonbestemming van overeenkomstige toepassing zijn, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het betreffende bouwperceel binnen de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' niet meer bedraagt dan in artikel 17 is toegestaan.
13.4.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld.