direct naar inhoud van 4.2 Procedure beheersverordening
vastgesteld
NL.IMRO.0308.000034-VG01

4.2 Procedure beheersverordening

4.2.1 Algemeen

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Volgens de gemeentelijke inspraakverordening is gelegenheid geboden tot inspraak. De inspraak is niet verplicht, maar de gemeente heeft gekozen om dit voor deze beheersverordening wel te doen. De redenen hiervoor zijn de onbekendheid met het instrument beheersverordening en de ouderdom van de geldende plannen, etc. De inspraak is gehouden volgens de inspraakverordening. Op 10 juli 2013 is de beheersverordening door de gemeenteraad vastgesteld. Hierop is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.

De binnengekomen inspraakreacties zijn hieronder samengevat en van beantwoording voorzien. Ook staat aangegeven in hoeverre de inspraakreacties leiden tot aanpassingen van de verordening.

4.2.2 Inspraakreacties

1. Inspreker 1 (ontvangen d.d 03 april 2013)

De inspraakreactie heeft betrekking op een aantal onderwerpen.

A. Ten eerste vraagt de inspreker zich af of de mogelijkheid tot het splitsen van kavels in delen groter dan 1.500 m² in de beheersverordening behouden blijft. Inspreker wijst erop dat deze mogelijkheid wel in het huidige bestemmingsplan is opgenomen, en verzoekt de mogelijkheid te handhaven omdat het kwalitatief meer vrijheid geeft.

Reactie

De mogelijkheid tot splitsing van kavels is in het geldende bestemmingsplan opgenomen. Hiervoor gelden wel enkele voorwaarden. Voor profiel A geldt dat splitsing mogelijk is indien het perceel minimaal 6.000 m² is, voor profiel B geldt een minimale oppervlakte van 3.000 m² en voor profiel C 2.400 m². Na splitsing zijn er dan twee percelen met minimaal 3.000 m² bij profiel A, 1.500 m² bij profiel B en 1.200 m² bij profiel C. Een perceel met profiel B met een oppervlakte van 4.500 m² kan bij toepassing van deze regeling worden gesplitst in drie percelen van 1.500 m².

Daarnaast gelden er specifieke voorwaarden, zoals de minimale breedte van het bouwperceel en het hoofdgebouw, de afstand van hoofdgebouwen tot aangrenzende (bouw-)percelen en het maximum bebouwingspercentage. Bij splitsing moet een nieuw te bouwen hoofdgebouw voldoen aan de eisen die gelden voor de profielen. Deze mogelijkheid is in de beheersverordening niet opgenomen. Hiermee wordt aangesloten op de bestaande ruimtelijke karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht en de groenstructuur. De beheersverordening is een instrument bedoeld voor de bestaande situatie waarbij de feitelijke bestaande situatie uitgangspunt is, dus los van eventuele mogelijkheden uit geldende bestemmingsplannen. De splitsing van kavels is aan te merken als ruimtelijke ontwikkeling, het staat immers nieuwe gebouwen toe, en past daarom niet binnen de kaders van de beheersverordening. Hiervoor is een aparte procedure nodig. Het behoud van de bestaande ruimtelijke karakteristiek krijgt voorrang boven de flexibiliteit uit het geldende bestemmingsplan, de kwalitatieve vrijheid waar inspreker op doelt.

B. Inspreker constateert dat in de beheersverordening de huidige positionering van de woningen de definitieve locatie van de woningen is, ook bij eventuele sloop en nieuwbouw. Inspreker meldt dat dit afwijkt van de huidige regels, waarin de bouw van een woning aan bepaalde richtlijnen moet voldoen, zoals afstand tot de weg en naastgelegen percelen. Het vastleggen is volgens inspreker onwenselijk, aangezien de positionering van bepaalde huidige opstallen plaatselijk een onwenselijke situatie oplevert. Inspreker voegt hier nog aan toe dat het bovenstaande in strijd is met mogelijke kavelsplitsing.

Reactie

Uitgangspunt voor de beheersverordening is de bestaande situatie. Dit sluit aan bij het karakter van de beheersverordening, namelijk een instrument dat geschikt is voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen spelen, en de status van Prins Hendrikpark als beschermd dorpsgezicht. Daarnaast zijn zo mogelijk de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan Prins Hendrikpark 1996 (en de herziening in 2002) overgenomen, met uitzondering van enkele bouwmogelijkheden, zoals de splitsing van bouwpercelen. Het geldende bestemmingsplan bevat bouwstroken waardoor het, zolang wordt voldaan aan de bouwregels, mogelijk is om bebouwing op een andere locatie op een perceel te positioneren, met uitzondering van beeldbepalende panden (veelal monumenten). In het geldende bestemmingsplan is namelijk bepaald dat de situering, goothoogte, gevelindeling, nokrichting en dakhelling in de hoofdzaak moeten overeenstemmen met de destijds bestaande situatie.

In de beheersverordening is de bestaande locatie uitgangspunt. De locatie van sommige gebouwen in Prins Hendrikpark is op sommige plekken ongelukkig te noemen. Er zijn voorbeelden van gevallen waar gebouwen aan beeldbepalende panden zijn gebouwd, waarbij het kwalitatief beter zou zijn om de beeldbepalende panden weer vrij te laten staan en elders op een perceel een nieuw gebouw te realiseren. Daarom is hiervoor voorgesteld om voor het wijzigen van de positionering van de bestaande gebouwen voor dergelijke gevallen een binnenverordeningse afwijkingsbevoegdheid op te nemen. De procedure die hierop van toepassing is, namelijk de reguliere procedure, is even kort als die voor de omgevingsvergunning voor het bouwen (namelijk vergunning binnen acht weken na indiening aanvraag + verlenging met maximaal zes weken). Door te kiezen voor deze optie is er bij een aanvraag voor het wijzigen van de positionering nog de mogelijkheid om hieraan nadere criteria te verbinden. Deze criteria kunnen betrekking hebben op de ruimtelijke karakteristieken van het beschermde dorpsgezicht, de groenstructuur en specifieke criteria die betrekking hebben op de plaatsing van het gebouw op het perceel. Hierbij zijn de eisen die gelden vanuit de profielen dan van toepassing. Ook al staat de beheersverordening het slopen en op een andere plek herbouwen van een pand niet direct toen, dit wil niet zeggen dat dit uitgesloten is. Los hiervan is, op grond van artikel 2.1 lid 1 sub h van de Wabo, voor de sloop van een gebouw een sloopvergunning nodig, omdat Prins Hendrikpark is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Dit houdt in dat het slopen van een pand, vanwege de ligging in een beschermd dorpsgezicht, niet op voorhand is toegestaan.

C. Verder is het de inspreker niet duidelijk of er sprake is van een beperking van bouwmogelijkheden ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Inspreker verzoekt om uitleg hierover en stelt voor de bestaande mogelijkheden per categorie A, B of C te handhaven.

Reactie

Voor het grootste deel zijn de bestaande, nog niet verwezenlijkte rechten uit het huidige bestemmingsplan Prins Hendrikpark overgenomen.

Wat nog niet is opgenomen is de splitsing van bouwpercelen , omdat daar sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling. Een andere afwijkende regeling ten opzichte van het huidige bestemmingsplan is dat in de ontwerpbeheersverordening een regeling opgenomen om de bestaande hoofdgebouwen te kunnen vergroten met maximaal 25%. Dit is ook een afwijkende regeling ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Bij de voorgestelde 25%-regeling in de ontwerpbeheersverordening wordt bij grotere percelen met profiel A de oppervlakte van 360 m2 bij een aanzienlijk deel overschreden en daardoor wordt meer toegestaan dan de in de vigerende regeling. Daarnaast wordt bij een aanzienlijk deel van de percelen met profiel B de grootte van de hoofdgebouwen ingeperkt ten opzichte van de bestaande regeling. De 25%-regeling wordt in de beheersverordening gewijzigd naar de regeling zoals die nu in het bestemmingsplan Prins Hendrikpark is opgenomen. Dit houdt in dat wordt uitgegaan van een maximale oppervlakte per hoofdgebouw. De toegestane maximale oppervlakte per perceel is afhankelijk van het bijbehorende profiel. Profiel A: 360 m2, profiel B: 240 m2 en profiel C: 180 m2.

D. Ten slotte merkt de inspreker op dat het in het kader van duurzaamheid wenselijk kan zijn om af te wijken van de huidige positie van de woning, alsmede het opnemen van een bepaalde vrijheid met betrekking tot groenaanpassing (met herplantingsmogelijkheden) in het kader van alternatieve energiebronnen. Volgens de inspreker dient het uitgangspunt om de wijk haar niveau en karakter te laten behouden maatgevend te zijn, en het opleggen van teveel beperkingen zou dit tegenwerken.

Reactie

De beheersverordening is een instrument bedoeld voor bestaande gebieden waarbij geen sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen en de feitelijke bestaande situatie uitgangspunt is. Daarnaast kunnen onbenutte mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan worden opgenomen. In deze beheersverordening is hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden. Het behoud van de bestaande ruimtelijke karakteristiek van Prins Hendrikpark is erg belangrijk. Die ruimtelijke karakteristiek wordt, naast de groenstructuur in grote mate bepaald door de huidige locatie van de hoofdgebouwen. Als er een initiatief is voor de wijziging van de positie van de woning is een aparte planologische procedure nodig waarbij wordt getoetst aan een goede ruimtelijke ordening die mede wordt bepaald door de te beschermen waarden van het beschermd dorpsgezicht. Het feit dat de grondslag van het initiatief mede is het gebruikmaken van alternatieve energiebronnen is daarbij uiteraard van belang. Er zal dan per geval een afweging moeten worden gemaakt waaraan het meeste belang wordt gehecht.

Conclusie

De inspraakreactie heeft tot de volgende aanpassingen geleid:

1. de regeling met betrekking tot de uitbreiding van hoofdgebouwen wordt aangepast in die zin dat niet langer wordt uitgegaan van de 25%-regeling, maar de regeling uit het bestemmingsplan Prins Hendrikpark 2002 wordt overgenomen.

2. In de bouwregels van de beheersverordening wordt een binnenverordeningse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de herbouw van panden onder bepaalde voorwaarden. Op deze manier is sturing mogelijk op beeldkwaliteit. In de toelichting wordt nader ingegaan op deze afwijkingsbevoegdheid.

2. Inspreker 2 (ontvangen 1 mei 2013)

A. Inspreker verwijst naar een gesprek dat hij met twee ambtenaren van de gemeente heeft gehad op 26 april 2013. In het gesprek is uitvoerig stilgestaan bij de beheersverordening die conform wettelijke regelgeving het bestaande bestemmingsplan Prins Hendrikpark van 2002 zal vervangen. Een tweetal belangrijke opmerkingen c.q. toezegging van de gemeente wil inspreker graag door middel van deze inspraakreactie vastleggen en dienovereenkomstig in de beheersverordening gehandhaafd zien. Het gaat om de volgende onderwerpen:

  • a. er zullen, in het algemeen geen wijzigingen ten opzichte van het huidige bestemmingsplan Prins Hendrikpark 2002 doorgevoerd worden. Het huidige bestemmingsplan zal onlosmakelijk met de beheersverordening verbonden blijven.
  • b. in het bijzonder de omschrijving van de regels, de regels inzake beeldkwaliteit en de regels inzake de groenstructuur, als beschreven onder hoofdstuk 2, artikel 2 punt 2 op pagina 3, 4 en 5 "beschrijving in hoofdlijnen" van het bestemmingsplan Prins Hendrikpark 2002, gehandhaafd zullen blijven. Met name de zinsnede "de ruimtelijke karakteristiek zal zoveel mogelijk gehandhaafd en versterkt worden", is essentieel. Hierbij wenst inspreker expliciet te benadrukken dat ook bouwplannen, als omschreven in voornoemde hoofdstuk 2 onder "de regels inzake beeldkwaliteit" op pagina 4, op bedoelde handhaving gericht dienen te zijn.

Reactie

a. Het geldende bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening, maar de uitgangspunten zijn hierin wel overgenomen. De mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan Prins Hendrikpark 1996 (inclusief de herziening 2002) zijn al grotendeels opgenomen in de beheersverordening. De mogelijkheden om bouwpercelen te splitsen is niet langer opgenomen, omdat hier sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling. Daarvoor is de beheersverordening niet een geschikt instrument. De regeling voor de instandhouding van de groenstructuur is aangepast ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. In dat plan werd bijvoorbeeld nog gesproken over onvervangbaar groen en waren de soorten ook heel specifiek vastgelegd. In de beheersverordening is de regeling aangepast in die zin dat de bescherming zich vooral richt op de structuur in plaats van de bomen en struiken op zich.

 

b. Mede omdat Prins Hendrikpark is aangewezen als beschermd dorpsgezicht is het uitgangspunt nog steeds dat de ruimtelijke karakteristiek zoveel mogelijk gehandhaafd en versterkt zal worden. Voor wat betreft de regels inzake beeldkwaliteit is de beheersverordening maar slechts deels het juiste instrument. Dit zijn over het algemeen regels die zijn opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota. De gemeente werkt momenteel aan een Nota ruimtelijke kwaliteit waarin toetsingskaders worden opgenomen voor de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. In bestemmingsplannen werd, voor de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008, een beschrijving in hoofdlijnen opgenomen. Na die datum is dat niet langer nodig. Daarnaast zijn de toetsingskaders inmiddels gewijzigd. Omdat Prins Hendrikpark is aangewezen als beschermd dorpsgezicht zijn in het aanwijzingsbesluit van het beschermd dorpsgezicht en de toelichting daarop de kaders opgenomen over beeldkwaliteit. Deze stukken zijn opgenomen als bijlagen bij de beheersverordening en maken integraal onderdeel uit daarvan. In de bouwregels van de beheersverordening is, voor wat betreft de vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken, opgenomen dat ter plaatse van beeldbepalende panden de hoofdvorm van het hoofdgebouw niet gewijzigd mag worden. In de bouwregels van de beheersverordening wordt daarnaast een binnenverordeningse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de herbouw van panden onder bepaalde voorwaarden. Op deze manier is sturing mogelijk op beeldkwaliteit.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van de beheersverordening.

4.2.3 Ambtshalve wijzigingen

Naast wijzigingen die voortvloeien uit de ingediende inspraakreactie(s) is er een aantal ambtshalve wijzigingen in de beheersverordening doorgevoerd.

  • a. bouwregels: in artikel 4.1 is toegevoegd dat de vervanging van hoofdgebouwen niet is toegestaan ter plaatse van het besluitsubvlak 'beeldbepalend pand';
  • b. bouwregels: bij de uitbreidingsmogelijkheid van hoofdgebouwen wordt opgenomen dat indien het niet mogelijk is te voldoen aan de bouwregels die horen bij het profiel (A, B of C) de maatvoering van het uit te breiden hoofdgebouw leidend is. Indien een hoofdgebouw met een goothoogte van 7 meter wordt uitgebreid en het bijbehorende profiel geeft aan dat de maximale goothoogte 4 meter is, dan mag de uitbreiding ook een goothoogte van 7 meter hebben;
  • c. inleidende regels: De begripsbepalingen bedrijf en woongebouw zijn toegevoegd;
  • d. regels: artikel 5 grondwaterbeschermingsgebied is verwijderd. In de nieuwe Provinciale Milieuverordening (1 mei 2013) is het grondwaterbeschermingsgebied van de gemeente Baarn komen te vervallen.
  • e. toelichting; In de toelichting is in paragraaf 2.3 het aantal woongebouwen naar 8 aangepast, dit is exclusief de bungalows van Uytenbosch;
  • f. toelichting: In de toelichting is in paragraaf 2.4.3. de zinsnede over het grondwaterbeschermingsgebied verwijderd. In de nieuwe Provinciale Milieuverordening (1 mei 2013) is het grondwaterbeschermingsgebied van de gemeente Baarn komen te vervallen.
  • g. toelichting: in de toelichting is in paragraaf 3.1 aangepast dat de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2012-2028 en Provinciale Ruimtelijke Verordening zijn vastgesteld.
  • h. toelichting: paragraaf 3.1: “nota aan huis verbonden bedrijvigheid” is aangepast naar “nota aan-huis-verbonden activiteiten”.
  • i. toelichting: In de toelichting is in de paragraaf 4.1 juridische regeling een alinea opgenomen over de verschillende profielen en de bijbehorende kenmerken.
  • j. verbeelding: het profiel bij Prins Bernhardlaan 5 is aangepast naar een B-profiel, conform het profiel in het vigerende bestemmingsplan.
  • k. Verbeelding: het besluitvlak grondwaterbeschermingsgebied is verwijderd. In de nieuwe Provinciale Milieuverordening (1 mei 2013) is het grondwaterbeschermingsgebied van de gemeente Baarn komen te vervallen.