direct naar inhoud van Artikel 3: Agrarisch - Kwekerij
Plan: Drakenburgergracht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000019-VA01

Artikel 3: Agrarisch - Kwekerij

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. boomkwekerijen;
  • b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. een showtuin ten behoeve van een boomkwekerij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - showtuin';
  • d. met daaraan ondergeschikt:
  • e. zakelijke bijeenkomsten, uitsluitend ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - showtuin';

waarbij de instandhouding van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden wordt nagestreefd;

met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, overkappingen, tuinen, erven, terreinen, water, sloten, waterlopen en parkeervoorzieningen.

3.2. Bouwregels

Op de tot 'Agrarisch - Kwekerij' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

3.2.1. Bedrijfsgebouwen

voor bedrijfsgebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)' zal het bebouwde oppervlak van het bouwvlak ten hoogste de aangegeven oppervlakte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - natuurontwikkeling' mag een gebouw slechts worden gebouwd indien de gronden die zijn bestemd als 'Natuur' zijn ingericht als natuurgronden.
3.2.2. Bedrijfswoning

voor bedrijfswoningen de volgende regels gelden:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van een bedrijfswoning mogen niet meer bedragen dan de in het bouwvlak aangegeven goothoogte respectievelijke bouwhoogte;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen.
3.2.3. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen de volgende regels gelden:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mogen zowel binnen als buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een platte afdekking en overkappingen mag niet meer bedragen dan de goothoogte van de bedrijfswoning, met een maximum van 4 m;
  • d. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • f. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder b. tot en met f. geldt dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gelden als minimale dan wel maximale maat.
3.2.4. Andere bouwwerken

voor andere bouwwerken de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen buiten het bouwvlak mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m mag bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een zelfstandig horecabedrijf of zelfstandig bedrijf dat zakelijke bijeenkomsten houdt.
3.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1. Vergunningplicht

Op de tot 'Agrarisch - Kwekerij' bestemde gronden is voor de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het dempen of aanleggen van waterlopen, sloten en andere wateren.
3.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.5.1. geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
3.5.3. Uitsluiting

De omgevingsvergunning wordt niet verleend voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1. die de archeologische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden van de gronden in onevenredige mate kunnen aantasten.

3.6. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de ligging, omvang en/of vorm van een bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid het bebouwd oppervlak binnen het bouwvlak niet toeneemt;
    • 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • a. een goede woonsituatie;
      • b. de verkeersveiligheid;
      • c. de milieusituatie;
      • d. de sociale veiligheid;
      • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • f. de landschappelijke en natuurwaarden van de gronden;
  • b. de bestemming 'Agrarisch - Kwekerij' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied';
    • 2. de bestaande bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als woning;
    • 3. na toepassing de regels van artikel 14 van toepassing zijn, met dien verstande dat het bestaande bedrijfsgebouw wordt aangemerkt als bijgebouw en de bestaande maatvoering daarvan als maximum geldt.