direct naar inhoud van Artikel 5: Gemengd - Kantoor / dienstverlening
Plan: Wilhelminapark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0308.000007-VA02

Artikel 5: Gemengd - Kantoor / dienstverlening

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Kantoor / dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren en dienstverlening;
  • b. wonen;
  • c. een atelier, ter plaatse van de aanduiding 'atelier';

met daarbijbehorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

5.2. Bouwregels

Op de tot 'Gemengd - Kantoor / dienstverlening' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

5.2.1. Gebouwen en overkappingen

voor gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal woningen bedraagt maximaal 1 per perceel woonhuis tenzij ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan meer woningen aanwezig waren in welk geval dat aantal als maximum geldt;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • e. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone';
  • f. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen met een minimale afstand van 3 m achter de voorgevellijn te worden gebouwd;
  • g. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • h. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • i. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • j. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 2 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder j mag de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, indien dat hoofdgebouw bestaat uit maximaal 1 bouwlaag;
  • l. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt 80 m² per perceel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • m. in afwijking van het bepaalde onder l mag, indien het perceel een oppervlakte van tenminste 1.000 m² heeft, de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen 90 m² per perceel bedragen.
5.2.2. Overige andere bouwwerken

voor overige andere bouwwerken de volgende regel geldt:

  • de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m mag bedragen.
5.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning, tenzij ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan meer woningen aanwezig waren in welk geval dat aantal als maximum geldt.

5.5. Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1. Afwijkingsbevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.4 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor meer dan één woning per bouwperceel, met dien verstande dat:

  • a. in de kapverdieping geen zelfstandige bewoning zal plaatsvinden;
  • b. de karakteristiek en typologie van de woning behouden blijft;
  • c. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast.
5.5.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de te beschermen waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.