direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening Veegplan B - Archeologie
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00224-0201

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds 2012 zijn gemeenten bij wet (voorheen de Monumentenwet 1988 en nu volgens de Erfgoedwet) verplicht in een ruimtelijk plan toe te lichten hoe met de cultuurhistorische waarden van gebieden en archeologische monumenten wordt omgegaan. De gemeenteraad dient bij vaststelling van een bestemmingsplan (of beheersverordening) hiermee rekening te houden. Daarom is in het bestemmingsplan "Veegplan B 2017" in een keer voor het gehele grondgebied diverse archeologische waarden opgenomen. Deze waarden zijn gebaseerd op de archeologische beleidskaart van de gemeente Amersfoort uit 2010.


Na vaststelling van het bestemmingsplan "Veegplan B 2017" werd de archeologische beleidskaart geactualiseerd. Door de onderzoeksresultaten van de afgelopen acht jaar kon de archeologische beleidskaart verfijnd en aangevuld worden. Dit leidde ertoe dat enkele terreinen een hogere verwachting kregen en dat andere terreinen geen archeologische verwachting meer hebben. De nieuwe archeologische beleidskaart is in maart 2019 door de gemeenteraad van Amersfoort vastgesteld. Middels voorliggende bestemmingsplan"partiële Veegplan B - Archeologie'' wordt de beleidskaart verankerd in het bestemmingsplan en daarmee juridisch bindend.


In voorliggende "partiële herziening Veegplan B - Archeologie'' wordt voor het gehele Amersfoortse grondgebied de archeologische waarden geactualiseerd conform de nieuwe archeologische beleidskaart. Middels het voorliggende bestemmingsplan worden de nieuwe archeologische waarden juridisch vastgesteld en wordt dit plan bij ingang van de Omgevingswet onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege.

1.2 Bestemmingsplan

1.2.1 Aard van het bestemmingsplan

Het karakter van een partiële herziening is dat het bestemmingsplan waarvan wordt afgeweken in stand blijft, maar dat ten aanzien van de regels of de verbeelding wijzigingen plaatsvinden. Het gaat derhalve niet om een nieuwe bestemming maar om een herziening van de bestemming op onderdelen, zoals het wijzigen van de bouwregels, het toevoegen van een functie aan de bestemmingsomschrijving of het toevoegen of wijzigen van een aanduiding. Het geldende bestemmingsplan 'Veegplan B' blijft ook na de herziening van kracht.

Een partiële herziening is dus iets anders dan een 'postzegel' bestemmingsplan waarbij de geldende regeling, zowel de plankaart (verbeelding) als voorschriften (regels), in zijn geheel verdwijnt in ruil voor het nieuwe bestemmingsplan.

Gezien de beperkte wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Veegplan B' en het feit dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan 'Veegplan B' al de benodigde onderzoeken hebben plaatsgevonden, wordt volstaan met het actualiseren van voor de partiële herziening relevante onderzoeksgegevens en een beperkte toelichting op de voorliggende partiële herziening.

1.2.2 Ligging en begrenzing van het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Partiële herziening Veegplan B - Archeologie' beslaat het hele grondgebied van Amersfoort.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00224-0201_0001.png"

Afbeelding: Geactualiseerde archeologische beleidskaart. Bron: Gemeente Amersfoort

1.2.3 Geldend(e) plan(nen)

Het bestemmingsplan 'Partiële herziening Veegplan B - archeologie' heeft betrekking op het hele grondgebied van Amersfoort en vervangt daarmee de regels van het bestemmingsplan "Veegplan B 2017" artikel 24 t/m artikel 27.

1.3 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit twee delen: planregels, waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding is in deze partiële herziening het hele grondgebied van de gemeente en niet als apart document opgenomen.

Aangezien met dit bestemmingsplan alleen de archeologische regels worden aangepast is gekozen om de milieuaspecten verder niet te behandelen. Deze zijn immers al behandeld in het huidig geldende bestemmingsplan 'Veegplan B'. Het voorliggend bestemmingsplan vormt een partiële herziening op de archeologische regels bestemmingsplan 'Veegplan B'. De overige regels blijven intact. In het volgende hoofdstuk wordt het plan verder toegelicht.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 Algemeen

Dubbelbestemming Archeologie

Het opnemen van een dubbelbestemming voor archeologie brengt goed tot uitdrukking dat archeologie op zichzelf dient te worden beoordeeld en ten opzichte van de medebestemming van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik, dat functioneert naast (of boven) de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologie categorie 1 t/m 4

In het bestemmingsplan "Veegplan B 2017" is in de regeling voor archeologie onderscheid gemaakt in vier verschillende gebieden met archeologische verwachtingswaarden. Bij gebieden met de hoogste archeologische verwachtingswaarde is altijd onderzoek nodig bij bodemingrepen dieper dan 30 cm. Hiervoor is de bestemming 'Waarde - Archeologie categorie 1' opgenomen. Bij lagere verwachtingswaarden is pas archeologisch onderzoek nodig bij bodemingrepen dieper dan 30 cm én met een oppervlakte groter dan 100 m2, 500 m2, respectievelijk 10.000 m2. Dit is resp. vertaald in de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie categorie 2', 'Waarde - Archeologie categorie 3' en 'Waarde - Archeologie categorie 4'.

Nieuwe dubbelbestemming archeologie categorie 0.
Tijdens de actualisatie van de archeologische beleidsregels is een nieuwe categorie opgenomen, categorie '0'. Deze categorie representeert een waarde waarin geen archeologische vondsten verwacht worden en waarbij, ongeacht de grootte van het planvoornemen, geen archeologisch onderzoek nodig is.

2.2 De procedure

2.2.1 Modelkeuze bestemmingsplanprocedure

Het wijzigen van de archeologische waarde is opgenomen als wijzigingsbevoegdheid in het geldende bestemmingsplan Veegplan B. Het toevoegen van een nieuwe archeologische waarde echter niet, waardoor het noodzakelijk is om een bestemmingsplan op te stellen en de daarbij horende procedure te doorlopen.

Bestemmingsplannen vormen in de Wro het centrale normstellende besluit. Er geldt een verplichting dat voor het gehele gemeentelijke grondgebied bestemmingsplannen worden vastgesteld. Artikel 3.1.Wro bepaalt hierover het volgende: De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen vast.

De gemeente Amersfoort onderscheidt drie modellen waarin de rol van de raad wordt beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00224-0201_0002.jpg"

Rol van de raad uit 'Notitie Rol van de raad in RO procedures'

Model 1 geldt in hoofdzaak voor ontwikkelingen of verzoeken met een beperkt karakter die zich in het algemeen afspelen op perceelsniveau. Er is geen strijd met andere beleidsterreinen, zoals detailhandelsvisie, monumentenbeleid etc. Vaak gaat het ook om zaken waarvan de provincie bijvoorbeeld heeft aangegeven dat het niet nodig is vooroverleg te voeren. Model 2 wordt toegepast bij bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden en voor urgente en belangrijke ontwikkelingen die niet passen binnen het geldende planologische regime. Model 3 wordt toegepast bij grootschalige nieuwe ontwikkelingen en ontwikkelingen die een ingrijpende omslag in beleid vertegenwoordigen.

Het voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening waarbij archeologische regels worden aangepast conform de reeds vastgestelde archeologische beleidskaart. Door deze geringe, regeltechnische aanpassing heeft het een plan een beperkt karakter en geen invloed op andere beleidsvelden. Module 1 volstaat. De raad wordt betrokken in de ontwerpfase middels een raadsinformatiebrief. Ter zijner tijd wordt de raad voorgesteld om het voorliggend bestemmingsplan 'Partiële herziening Veegplan B - Archeologie' vast te stellen.

Wettelijk vooroverleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Nader vooroverleg over dit bestemmingsplan is gelet hierop niet nodig en wordt dan ook achterwege gelaten.

PM Zienswijzenprocedure

Nadat burgemeester en wethouders op XXX met het ontwerp van dit bestemmingsplan hebben ingestemd, heeft het plan van XXX voor een iedereen ter visie gelegen. Het plan kon ook digitaal worden geraadpleegd via www.ruimtelijkeplannen.nl en onze gemeentelijke website www.amersfoort.nl.

Tijdens de periode van de tervisielegging konden belanghebbenden een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan aan het college van burgemeester en wethouders kenbaar maken. Hiervan is wel/geen gebruik van gemaakt zodat het college aan de raad heeft voorgesteld om het plan vast te stellen. Na deze vaststelling volgt er de mogelijkheid tot het indienen van beroep en/of voorlopige voorziening bij de Raad van State. Na het doorlopen van de fase van beroep en/of voorlopige voorziening wordt het plan onherroepelijk.