Plan: | Leusderweg 249 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00190-0301 |
het bestemmingsplan Leusderweg 249 met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP00190-
0201
0301 van de gemeente Amersfoort;
het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, danwel omgevingsvergunning;
gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
BOUWPERCEELGRENS
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;
een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, danwel van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld.
een met keerwanden uitgevoerd bouwwerk ter hoogte van het snijpunt van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;
een (gedeelte) van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
woonruimte waarin onzelfstandige woonruimte wordt geboden aan meer dan één persoon, of meer dan één huishouden, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, welke voorzieningen gedeeld worden met anderen, met uitzondering van een kamer in een verzorgings- of verpleeghuis;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een overdekte bebouwde voorziening, die maximaal 2 eigen wanden heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
deel van een rijbaan dat de breedte heeft van een voertuig, plus enige speling aan beide zijden;
ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals een wipkip of een schommel;
een verzameling speeltoestellen danwel een voorziening in de vorm van bijvoorbeeld een voetbal- of basketbalveldje, een speeltuin of een jeu de boulesbaan, waar meerdere personen gelijktijdig kunnen spelen;
de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;
denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden;
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend (gedeelten van) bijbehorende bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat erkers, etc. voor de voorgevel niet meetellen bij de berekening van de oppervlakte;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden mogen, volgens de regels van voorliggend bestemmingsplan, geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken aan te leggen of werkzaamheden uit te voeren:
Het in sublid 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld onder sublid 3.4.1 is slechts toelaatbaar, indien door de werken en/of werkzaamheden de natuurlijke, cultuurhistorische of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Op deze gronden mogen uitsluitend en onder voorwaarden erkers, ingangspartijen, bergingen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming:
Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd:
In voortuinen bij woningen mogen bergingen worden gebouwd, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.3 :
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden voor het parkeren van auto's.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van niet voor bewoning bestemde nutsvoorziening met een maximale bruto-inhoud van ten hoogste 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming(en) zoals beschreven in lid 6.1 en/of 7.1.
Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c van het Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt mede verstaan:
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende
parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten
tijde van de ontvangst van de aanvraag;
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende
parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die
geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van dakopbouwen op hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende
parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen zoals die geldt ten
tijde van de ontvangst van de aanvraag.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.1 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de 'beleidsregels
kamerverhuur gemeente Amersfoort' zoals die geldt ten tijde van de ontvangst van de aanvraag.
De voor 'Waarde - Archeologie categorie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden, waarbij geldt dat:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1 mogen ten dienste van de bestemming Waarde - Archeologie categorie 3uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 9.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 9.2.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 9.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in 9.3 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van ten hoogste 500 m2.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 9.3.2 genoegzaam blijkt dat:
De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 9.3 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning activiteit bouwen wordt aan de Parkeernormen Auto Gemeente Amersfoort 2020Nota
Parkeernormen 2019
en Beleidsregel Toepassing Parkeernormen
2014
2020 getoetst of er sprake is van een voldoende parkeergelegenheid. Indien deze nota en/of beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde nota en/of beleidsregels.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:
De afwijkingen als bedoeld in lid 12.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Leusderweg 249”.