direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Wagenwerkplaats e.o. - deelgebieden Midden en West en spoorwegemplacement
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00123-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Wagenwerkplaats e.o. - deelgebieden Midden en West en spoorwegemplacement met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP00123-0301 van de gemeente Amersfoort;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduidingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het er achter het hoofdgebouw te komen;

1.6 achtergevel:

oorspronkelijke gevel aan de achterzijde van een gebouw;

1.7 afhankelijke woonruimte:

een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend;

1.8 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;

1.9 antennedrager:

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.10 antenne-installatie:

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.11 bebouwing:

één of meer bouwwerken;

1.12 bebouwingsgebied:

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw;

1.13 bebouwingspercentage:

een met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat het percentage van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen; bij het bepalen van het percentage wordt de oppervlakte van ondergrondse of halfverdiepte parkeergarages niet in aanmerking genomen;

1.14 bedrijfsgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;

1.15 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis:

het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:

  • a. in de van de regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangeduid als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
  • b. geen horeca, seksinrichtingen en detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit en behoudens internetwinkels;
  • c. in aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar zijn;
1.16 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;

1.17 bestaand gebruik:

gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan;

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 Bevi-inrichtingen:

Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.21 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

1.28 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw, dat in stedenbouwkundig opzicht (massa , volume) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, dan wel een functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.29 cultuurhistorische waarde:

de waarde, gevormd door de duidelijke herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van bebouwing, nederzetting en/of landschap, in de structuur, de ruimte en de ruimtevormende elementen daarvan;

1.30 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Een afhaalservice van etenswaren hieronder meebegrepen;

1.31 detailhandel in grove bouwmaterialen:

detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;

1.32 detailhandel in tuininrichtingsartikelen:

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden;

1.33 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van auto's, motoren, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, woninginrichting grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.34 dienstverlening:

het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:

  • a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening en dergelijke;
  • b. het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
1.35 dienstverlening publieksgericht:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

1.36 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.37 evenementen:

voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak als bedoeld in artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Amersfoort;

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 geluidsgevoelig gebouw:

gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.40 geluidsgevoelig object:

geluidsgevoelig gebouw:of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.41 geluidsgevoelige ruimte:

geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.42 geluidsreducerende maatregelen:

fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs- of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel ook een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;

1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.44 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.45 hoofdgebouw:

een samenstel van een of meer panden, of een gedeelte daarvan, gelegen in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming en in stedenbouwkundig opzicht (massa, volume) het belangrijkst is;

1.46 horeca van categorie 1:
Restaurant, bistro, crêperie, tapasbar, pizzeria, kookstudio   Een zelfstandig horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken;  
Cafetaria, snackbar, grill-room, fastfoodrestaurant, automatiek, snelbuffet   Een zelfstandig horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden (al dan niet voor de consumptie ter plaatse), al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken  
Lunchroom, konditorei   Een zelfstandig (dag)horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide of bewerkte etenswaren al dan niet voor de consumptie ter plaatse  
Koffiehuis, theehuis   Een zelfstandig (dag)horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstekken van alcoholvrije dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren  
IJsalon   Een zelfstandig (dag)horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor de consumptie ter plaatse  
1.47 horeca van categorie 2:
Café, bar, kroeg, bodega, proeflokaal   Een zelfstandig horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;  
Discotheek, bar-dancing, danscafé, partycentrum   Een zelfstandig horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren  
Brasserie, eetcafé, grandcafe   Een zelfstandig horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse  
1.48 horeca van categorie 3:

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte nevenactiviteit en waarbij:

  • 1. de horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie, dienen ter ondersteuning daarvan en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie;
  • 2. de omvang van de horeca-activiteiten niet meer mag bedragen dan 30% van de (verkoop)vloeroppervlakte van de ter plaatse aanwezige functie en/of voorziening;
1.49 huishouden:

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.50 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.51 kap:

constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend of gebogen vlak;

1.52 kelder:

een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, danwel van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld;

1.53 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;

1.54 maatschappelijke voorzieningen:

educatie, dagopvangvoorzieningen, sociaal medische voorzieningen, sociaal culturele voorzieningen, overheidsvoorzieningen, wijkgerichte maatschappelijke functies en religie;

1.55 maatvoeringsgrens:

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak;

1.56 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn;

1.57 mantelzorg:

het bieden van hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en met een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.58 nevenactiviteit:

een activiteit die maximaal 40% van de oppervlakte van het hoofdgebouw beslaat;

1.59 nutsvoorzieningen:

voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.60 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.61 ondergronds bouwwerk:

een (gedeelte) van een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil;

1.62 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.63 opvangvoorzieningen:

opvang van kinderen, in speciaal daarvoor ingestelde verblijven;

1.64 overbouwing:

een deel van een gebouw, gelegen boven het peil, vrij van het aansluitende afgewerkte terrein, dat ter weerszijden wordt ondersteund door hetzelfde gebouw;

1.65 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.66 overkapping:

een overdekte bebouwde voorziening, die maximaal 2 eigen wanden heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;

1.67 parkeereis:

het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;

1.68 peil voor de gebouwen op de gronden met de bestemming Wonen-3:
  • a. voor de hoofdgebouwen binnen de bestemming Wonen 3: de hoogte van de kruin van de op de verbeelding met de aanduiding "verbindingsweg" aangegeven verbindingsweg;
  • b. voor halfondergronds bouwen buiten de footprint van het hoofdgebouw binnen de bestemming Wonen 3: de hoogte van de kruin van de op de verbeelding met de aanduiding "verbindingsweg" aangegeven verbindingsweg;
  • c. voor de andere hoofdgebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan het openbare gebied grenst: de hoogte van het openbare gebied ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • d. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • e. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan het openbare gebied grenst: de hoogte van het openbare gebied;
  • f. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
1.69 peil voor de overige gebouwen en bouwwerken:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
  • d. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
  • e. de (maaiveld)hoogte van een voor een erf of erven als zodanig aangegeven punt;
  • f. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.70 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.71 prostitutie:

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.72 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

1.73 publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang (met uitzondering van gastouderopvang), ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis;

1.74 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve, niet-permanente bewoning;

1.75 ruimtelijk kwaliteitsteam:

de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie, die tot taak heeft het adviseren van burgemeester en wethouders met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen en het stellen van nadere eisen, waarbij het toetsingskader (mede) wordt gevormd door de Beleidsregels 'Beeldkwaliteit' en ''Duurzaamheid'. In deze commissie hebben in elk geval zitting:

a. een lid van de Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit;

b. een stedenbouwkundige en/of een landschapsarchitect die is betrokken bij het maken van het Masterplan Wagenwerkplaats 2019;

c. een persoon deskundig op het gebied van duurzaamheid.

1.76 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.77 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.78 sociale huurwoning:

huurwoning, waarbij de aanvangshuurprijs ligt onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;

1.79 sociale koopwoning:

koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huursector, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;

1.80 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;

1.81 speeltoestel:

ander bouwwerk voor het spelen, zoals wipkippen en schommels;

1.82 stadswoningen

woningen verdeeld over één of meerdere lagen met een toegang aan de straat en onderdeel uitmakend van een complex met gestapelde woningen;

1.83 te bebouwen erven:

bebouwingsgebied alsmede het daarbuiten gelegen gedeelte van het perceel dat op grond van het bestemmingsplan met bijbehorende bouwwerken mag worden bebouwd;

1.84 telecommunicatiemast:

een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;

1.85 verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);

1.86 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte voor de detailhandel;

1.87 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;

1.88 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;

1.89 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

onder een zelfstandige sociale huurwoning in de lage categorie wordt verstaan een huurwoning met een maximale aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag.


onder een zelfstandige sociale huurwoning in de midden categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag en onder de maximaal redelijke huurprijs voor een zelfstandige huurwoning met een kwaliteit van 132 punten overeenkomstig bijlage I, onderdeel A, van het Besluit huurprijzen woonruimte.

onder een zelfstandige sociale huurwoning in de hoge categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag en onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a., van de Wet op de huurtoeslag.

onder geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de lage categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a., van de Verordening sociale huur en middenhuur gemeente Amersfoort.

onder geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de hoge categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b., van de Verordening sociale huur en middenhuur gemeente Amersfoort.

1.90 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.91 zorginstelling:

instelling waar zorg wordt verleend, zoals een verzorgingshuis, een verpleeghuis of een hospice.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de perceelgrens:

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de lengte, breedte en de diepte van een bouwwerk:

tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;

2.8 oppervlakte van bijbehorende bouwwerken:

bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend (gedeelten van) bijbehorende bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak en bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur en ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. culturele voorzieningen, waaronder theater en congrescentrum, en bijbehorend kantoor;
  • b. horeca van categorie 3;
  • c. evenementen, bestaande uit periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. (spoor-)wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen;
3.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. er moet een aantoonbare bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1 ;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven :

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, (verlichtings)masten, reclame en andere tekens   8 m  
overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

Artikel 4 Gemengd 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. sport en leisure;
  • c. bedrijven in categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • d. (spoor-)wegen en paden;
  • e. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen- en speelvoorzieningen, wegen en paden, verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
andere palen en (verlichtings)masten, verkeerstekens en beeldende kunstwerken  
8 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
andere overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

4.3 Afwijken van de gebruiksregels

4.3.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder c voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën of A of B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

4.3.2 Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder c voor het toestaan van bedrijven uit categorie C van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met dien verstande dat:

  • a. er geen onevenredige toename van de aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid ter plaatse;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 5 Gemengd 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zakelijke dienstverlening, waarbij de maximaal toegestane oppervlakte aan kantoren het bestaande aantal m2 bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. horeca van categorie 1 (h=1) met een b.v.o van maximaal 450 m2;
  • d. bedrijven in categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • e. sport en leisure;
  • f. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;

bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen- en speelvoorzieningen, wegen en paden, verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

5.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
andere palen en (verlichtings)masten, verkeerstekens en beeldende kunstwerken  
8 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
andere overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

5.3 Afwijken van de gebruiksregels
5.3.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder d voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën of A of B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

5.3.2 Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder d voor het toestaan van bedrijven uit categorie C van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met dien verstande dat:

  • a. er geen onevenredige toename van de aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid ter plaatse;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 6 Gemengd 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zakelijke dienstverlening, waarbij de maximaal toegestane oppervlakte aan kantoren het bestaande aantal m2 bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. het houden van congressen, lezingen, vergaderingen, cursussen, workshops, presentaties, alsmede trouwceremonies en -recepties en andersoortige feestelijke bijeenkomsten;
  • d. evenementen bestaande uit periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke;
  • e. sport en leisure;
  • f. bedrijven in categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • g. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen- en speelvoorzieningen, wegen en paden, verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen, en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.
6.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
andere palen en (verlichtings)masten, verkeerstekens en beeldende kunstwerken  
8 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
andere overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

6.3.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder f voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën of A of B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

6.3.2 Toestaan zwaardere categorie bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder f voor het toestaan van bedrijven uit categorie C van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, dan wel bedrijven die daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met dien verstande dat:

  • a. er geen onevenredige toename van de aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat en de verkeersveiligheid ter plaatse;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. stadslandbouw;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen (waterberging en -infiltratie);
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. (voet- en fiets)paden en water;
  • g. in- en uitritten;
  • h. geluidsschermen;
  • i. een rolbaan, met bijbehorende voorzieningen, zoals die bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
  • j. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen
  • k. tevens voor een buurthuis met horeca van categorie 3 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis" (sm-b);
  • l. tevens ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - vergaderaccommodatie"(sk-vga) voor :
    • 1. een vergaderaccommodatie voor maximaal 12 personen met horeca van categorie 3 en/of;
    • 2. logies in de vorm van een bruidssuite of een daarmee vergelijkbare functie voor maximaal 2 personen;
  • m. tevens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-ontsluitingsweg (sv-ow)' voor twee wegen ter breedte van maximaal 6 meter (per wegaansluiting) ten behoeve van de ontsluiting voor het auto- en langzaamverkeer van de aangrenzende gronden.
7.2 Bouwregels

Op en in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. een buurthuis met horeca van categorie 3 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis" (sm-b), waarvan de goot- en nokhoogte en het bebouwingspercentage niet meer mogen bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en waarbij tevens aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
    • 2. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2;
  • b. een vergaderaccommodatie voor maximaal 12 personen met horeca van categorie 3 ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - vergaderaccommodatie" (sk-vga), waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven en waarbij tevens aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. de begane grond moet vrij blijven van bebouwing. Uitsluitend de constructie en een trap naar de verdieping mag worden gerealiseerd;
    • 2. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
    • 3. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren ' als bedoeld in artikel 20.1.2. Deze parkeergelegenheid wordt niet bij de vergaderaccomodatie maar in de parkeerhub gerealiseerd, die wordt gebouwd aan de noordzijde van het plangebied van dit bestemmingsplan;
  • c. overige niet voor bewoning bestemd gebouwen ten dienste van de bestemming met met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • d. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, pergola's, straat- en pleinmeubilair, afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

 

bouwwerken   max. bouwhoogte  
lichtmasten   8 m  
andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen   6 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het toestaan van evenementen onder de voorwaarde dat het evenement voldoet aan het bepaalde in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.3.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van categorie 1 (h = 1);
  • b. horeca van categorie 2 (h = 2);
  • c. het houden van congressen, lezingen, vergaderingen, cursussen, workshops, presentaties, alsmede trouwceremonies en -recepties en andersoortige feestelijke bijeenkomsten;
  • d. evenementen, bestaande uit periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke;
  • e. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, terrassen, groen, nutsvoorzieningen, kleine infrastructurele voorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend hoofdgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.

 

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

8.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven :

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten, reclame en andere tekens   10 m  
overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. horeca van categorie 3;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (spoor-)wegen en paden;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • g. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

9.2.1 Hoofdgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • c. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

9.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en (verlichtings)masten, verkeerstekens en beeldende kunstwerken  
8 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
andere overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Hogere erf- en perceelsafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, voor het bouwen van erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en uitsluitend een gemeenschappelijke ruimte ten dienste van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke ruimte' (svw-gr).

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend en onder voorwaarden erkers, ingangspartijen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming.

10.2.1 Gemeenschappelijke ruimte

Voor het bouwen van een gemeenschappelijke ruimte gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemeenschappelijke ruimte' (svw-gr) mag uitsluitend een gemeenschappelijke ruimte worden gebouwd ten dienste van de woningen;
  • b. de gemeenschappelijke ruimte mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • e. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

10.2.2 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerder met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 12 m2;
  • d. de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • e. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • f. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.

10.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, geldt:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 10.2.3:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. bermen, groenvoorzieningen en water;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. een gebiedsontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg (sv-ow);
  • g. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en kunstwerken.

11.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes en fietsenstallingen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen, met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, bovengeleidingsportalen, schakelkasten, luifels, pergola's, straat- en pleinmeubilair, boven- en ondergrondse afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels en pergola's   4 m  
licht- en andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende)kunstwerken en geluidwerende voorzieningen   10 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

Artikel 12 Verkeer-Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied voor gemotoriseerd en langzaam verkeer;
  • b. pleinen en straten;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeervoorzieningen, waaronder fietsenstallingen, met dien verstande dat parkeren niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten -p';
  • e. in- en uitritten;
  • f. bermen, groenvoorzieningen en water;
  • g. terrassen bij horecagelegenheden;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. een terras bij de in artikel 5.1 onder c toegelaten horecafunctie ter plaatse van de aanduiding "terras (tr)";
  • j. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, kunstobjecten en kunstwerken.

12.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes en fietsenstallingen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen, met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, bovengeleidingsportalen, schakelkasten, luifels, pergola's, straat- en pleinmeubilair, boven- en ondergrondse afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels en pergola's   4 m  
licht- en andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende)kunstwerken en geluidwerende voorzieningen   10 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

12.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het toestaan van evenementen onder de voorwaarde dat het evenement voldoet aan het bepaalde in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.3.

Artikel 13 Verkeer - Railverkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. personen- en goederenvervoer per rail, perronoverkappingen, rangeerterrein en opstelterrein met de daarbij begrepen technische en administratieve activiteiten;
  • b. een stationstraverse;
  • c. een rijtuigenloods;
  • d. bij de openbaar vervoersfunctie behorende dienstgebouwen;
  • e. kiosken, perrons, restaurants en wachtruimten, met dien verstande dat:
  • 1. de bij de openbaar vervoersfunctie behorende detailhandel uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)', waarbij de maximaal toegestane oppervlakte het bestaande aantal m2 bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • 2. horeca van categorie 1 uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1 (h=1)", waarbij de met dien verstande dat de maximaal toegestane oppervlakte het bestaande aantal m2 bedraagt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • f. (binnen)opslag en onderhoud van spoorwegmaterieel;
  • g. overbouwingen en ondertunnelingen ten behoeve van het verkeer;
  • h. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer, waaronder begrepen wegen en paden;
  • i. groen- en speelvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • k. geluidwerende voorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen, waaronder ondergrondse fietsenstallingen, ten dienste van de bestemming met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen;
  • m. bij een en ander behorende al dan niet ondergrondse andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen;

13.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

14.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat perronoverkappingen buiten het bouwvlak, die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet vergroot;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. toegestaan zijn niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals nutsgebouwtjes en fietsenstallingen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen, met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;

Gebouwen en overkappingen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • d. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • e. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

14.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten en reclame- en andere tekens   8 m  
verlichtingsmasten en antenne-installaties   10 m  
ander straatmeubilair   4 m  
verkeerstekens en -regelinstallaties en (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen   8 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

Artikel 14 Verkeer - Parkeergarage

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeergarage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (gebouwde) parkeervoorzieningen en/of fietsenstallingen;
  • b. bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals hellingbanen en nutsvoorzieningen en ondersteunende diensten, zoals een pakketservice, fietsservice en -reparatie etc.
14.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd hoofgebouwen, overkappingen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

14.2.1 Hoofdgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. in uitzondering op het bepaalde onder 14.2.1.b mag de hoogte van trappenhuizen maximaal 7,4 meter bedragen.

Hoofdgebouwen en overkappingen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • d. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • e. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.
14.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 2 meter mag bedragen.

14.3 Voorwaardelijke verplichting

Het bouwen en gebruiken van de (gebouwde) parkeervoorziening, zoals bedoeld in artikel 14.1, is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. er een ondersteunend programma wordt aangeboden, bestaande uit deelmobiliteit, zoals deelauto's en – fietsen, e-bikes, laadpalen, pakketservice en ruimte t.b.v. deelfuncties, zoals gereedschap/opslag, fietsenmaker etc.;
  • b. in verband met het gebruik ten dienste van deelmobiliteit, de parkeergarage op de begane grond goed toegankelijk is;
  • c. vanwege de nabijheid van de woningen aan de Soesterweg dient de gevel van de parkeervoorziening aan de noordzijde geheel gesloten te zijn om geluidsuitstraling in noordelijke richting te beperken.

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen met bijbehorende bouwwerken;
  • b. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen en water.
15.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.

15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • b. hoofgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

15.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk binnen het bouwvlak op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen plat worden afgedekt en/of met een dakhelling van maximaal 45°; indien de dakhelling van de kap van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken en overkappingen een dakhelling overeenkomstig de dakhelling van het hoofdgebouw hebben;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. in het geval van een te bebouwen erf kleiner dan of gelijk aan 100m2: maximaal 50% van dat te bebouwen erf;
    • 2. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 100 m2;
    • 3. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 300 m2: 90 m2 vermeerderd met 10% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 300 m2, met een maximum van 150 m2;
  • f. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e. wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend, alsmede de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak;
  • g. legale bijbehorende bouwwerken en overkappingen, die bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan en die niet voldoen aan het bepaalde in de leden a. tot en met f. mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot.

15.2.3 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een woning mogen binnen en buiten het bouwvlak erkers en ingangspartijen worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 12 m2;
  • d. de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • e. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • f. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.

15.2.4 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk op het dakterras dient terug te liggen ten opzichte van de dakrand;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
    • 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschrijding van de maximale bouwhoogte;
  • b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het balkon of dakterras;
    • 2. de trap dient minimaal 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden;
    • 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd;
    • 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel.
  • d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
palen en masten, zoals vlaggenmasten   8 m  
erfafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.4, onder d:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.3 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

15.4 Specifieke gebruiksregels

15.4.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
  • b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
    • 1. het woonkarakter van de woning;
    • 2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
  • c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
  • f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
  • g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. regeling beroep en bedrijf aan huis zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
  • h. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;

15.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte.

15.5 Afwijken van de gebruiksregels
15.5.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4.1 onder c voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  • b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 15.4.1 genoemde voorwaarden.

15.5.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de 'Beleidsregels Duurzaamheid, evenementen en parkeren', onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur) als bedoeld in artikel 20.1.4.

15.6 Wijzigingsbevoegdheid
15.6.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. regeling beroep en bedrijf aan huis wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en mits het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan.

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aaneengebouwde grondgebonden eengezinswoningen met bijbehorende bouwwerken;
  • b. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, groen, nutsvoorzieningen en water.

16.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.

16.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofgebouwen mogen uitsluitend aaneengebouwd worden gebouwd;
  • b. hoofgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.
16.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk binnen het bouwvlak op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen plat worden afgedekt en/of met een dakhelling van maximaal 45°; indien de dakhelling van de kap van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken en overkappingen een dakhelling overeenkomstig de dakhelling van het hoofdgebouw hebben;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. in het geval van een te bebouwen erf kleiner dan of gelijk aan 100m2: maximaal 50% van dat te bebouwen erf;
    • 2. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 100 m2;
    • 3. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 300 m2: 90 m2 vermeerderd met 10% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 300 m2, met een maximum van 150 m2;
  • f. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e. wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend, alsmede de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak;
  • g. legale bijbehorende bouwwerken en overkappingen, die bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan en die niet voldoen aan het bepaalde in de leden a. tot en met f. mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot.

16.2.3 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een woning mogen binnen en buiten het bouwvlak erkers en ingangspartijen worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 12 m2;
  • d. de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • e. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • f. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.

16.2.4 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk op het dakterras dient terug te liggen ten opzichte van de dakrand;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
    • 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschrijding van de maximale bouwhoogte;
  • b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het balkon of dakterras;
    • 2. de trap dient minimaal 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden;
    • 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd;
    • 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel.
  • d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
palen en masten, zoals vlaggenmasten   8 m  
erfafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

16.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.4, onder d:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.3 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
  • b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
    • 1. het woonkarakter van de woning;
    • 2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
  • c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
  • f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
  • g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. regeling beroep en bedrijf aan huis zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
  • h. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;

16.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte;

16.5 Afwijken van de gebruiksregels
16.5.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.4.1 onder c voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  • b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 16.4.1 genoemde voorwaarden.

16.5.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 16.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren', onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur) als bedoeld in artikel 20.1.4.

16.6 Wijzigingsbevoegdheid
16.6.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten tbv regeling beroep en bedrijf aan huis wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en mits het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan.

 

Artikel 17 Wonen - 3

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden eengezinswoningen en/of eengezinswoningen in gestapelde vorm met bijbehorende bouwwerken en overkappingen, met dien verstande dat:
    • 1. het totaal aantal woningen binnen deze bestemming op de gezamenlijke gronden minimaal 300 en maximaal 500 bedraagt;
    • 2. minimaal 15% van het aantal woningen binnen deze bestemming uit stadswoningen, beneden- en bovenwoningen en/of grondgebonden woningen bestaat;
    • 3. minimaal 30% van het aantal woningen binnen deze bestemming bestaat uit zelfstandige sociale huurwoningen, waarvan ten minste 75% moet bestaan uit de lage categorie en maximaal 25% uit de hoge categorie en
    • 4. minimaal 10% van het aantal woningen binnen deze bestemming bestaat uit geliberaliseerde woningen voor de middenhuur in de lage categorie en minimaal 10% van het aantal woningen binnen deze bestemming te bestaan uit geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de hoge categorie.
  • b. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds, halfverdiept en/of op maaiveld met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, ten dienste van de bestemming;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen en erven, erfontsluitingswegen, woonstraten en paden, groen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen, verkeersvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen.
17.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij grondgebonden woningen en andere bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.

17.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan op de verbeelding is aangegeven; als er geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • d. (half)ondergronds bouwen is toegestaan, met dien verstande dat buiten de footprint van het bovengrondse gebouw de hoogte van het (half)ondergrondse bouwwerk maximaal 1,5 meter boven peil mag bedragen;
  • e. de inrit voor parkeren in (half)ondergrondse bouwwerken mag aan de zijde van de openbare weg een maximale breedte hebben van 3 meter;
  • f. stadswoningen, beneden- en bovenwoningen en/of grondgebonden woningen als bedoeld in artikel 17.1 onder a.2 dienen een minimale gebruiksoppervlakte te hebben van 80 m2 conform NEN-norm 2580 en de gemiddelde grootte van de woningen gezamenlijk dient een gebruiksoppervlakte te hebben van minimaal 100 m2 conform NEN-norm 2580;
  • g. zelfstandige sociale huurwoningen als bedoeld in artikel 17.1 onder a.3 dienen een minimale gebruiksoppervlakte te hebben van 40 m2 conform NEN-norm 2580;
  • h. de overige woningen dienen een minimale gebruiksoppervlakte te hebben van 50 m2 conform NEN-norm 2580.

Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • i. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • j. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

17.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij grondgebonden woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij grondgebonden woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk binnen het bouwvlak op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen plat worden afgedekt en/of met een dakhelling van maximaal 45°; indien de dakhelling van de kap van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken en overkappingen een dakhelling overeenkomstig de dakhelling van het hoofdgebouw hebben;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. in het geval van een te bebouwen erf kleiner dan of gelijk aan 100m2: maximaal 50% van dat te bebouwen erf;
    • 2. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 100 m2;
    • 3. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 300 m2: 90 m2 vermeerderd met 10% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 300 m2, met een maximum van 150 m2;
  • f. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e. wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend, alsmede de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak;
  • g. legale bijbehorende bouwwerken en overkappingen, die bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan en die niet voldoen aan het bepaalde in de leden a. tot en met f. mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot.

17.2.3 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een woning mogen binnen en buiten het bouwvlak erkers en ingangspartijen worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meerc bedragen dan 12 m2;de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • d. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • e. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.

17.2.4 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk op het dakterras dient terug te liggen ten opzichte van de dakrand;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
    • 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschrijding van de maximale bouwhoogte;
  • b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het balkon of dakterras;
    • 2. de trap dient minimaal 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden;
    • 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd;
    • 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel.
  • d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
palen en masten, zoals vlaggenmasten   8 m  
erfafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

17.3 Voorwaardelijke verplichting
17.3.1 Geluidafschermende werking nieuwbouw

Het bouwen van woningen, zoals bedoeld in artikel 17.1 in het gebied waarop het stap 3-besluit op grond van de Wet geluidhinder in samenhang met de Interimwet Stad en Milieu betrekking heeft (het betreft de eerstelijns bebouwing grenzend aan het NS-emplacement in het gebied op tekening aangegeven in hoofdstuk 5.7.7 van de toelichting bij dit bestemmingsplan 'Gebied waarop het stap 3 besluit betrekking heeft') is uitsluitend toegestaan als:

  • a. bij het aanvragen van de omgevingsvergunning aan de hand van akoestisch onderzoek is aangetoond, dat de nieuw te bouwen woningen leiden tot een zodanige akoestische afscherming van de woningen (bestaand en geprojecteeerd) in het achtergelegen gebied aan de noordzijde van het 'Gebied waarop het stap 3 besluit betrekking heeft', dat het geluidsniveau op die bestaande en geprojecteerde woningen in het achterliggende gebied maximaal 55 dB(A) bedraagt vanwege industrielawaai en maximaal 56 dB vanwege spoorweglawaai;
  • b. voor het uitvoeren van het onder 1 bedoelde akoestische onderzoek moet ten minste worden uitgegaan van dezelfde uitgangspunten als in de akoestische onderzoeken van Alcedo, stap 1, 2 en 3 d.d. 9 november 2023 (20-07575.R04.V02 - rapport stap 1 en 2 – 9 november 2023/20-07575.R05.V02 - rapport stap 3 – 9 november 2023.
17.3.2 Compensatiemaatregelen in verband met stap 3-besluit Interimwet Stad en Milieu

Het bouwen en/of gebruiken van woningen, zoals bedoeld in artikel 17.1, is uitsluitend toegestaan als de onderstaande maatregelen voor het gebied waarop het stap 3-besluit op grond van de Wet geluidhinder in samenhang met de Interimwet Stad en Milieu betrekking heeft (het betreft de eerstelijns bebouwing grenzend aan het NS-emplacement in het gebied op tekening aangegeven in hoofdstuk 5.7.7 van de toelichting bij dit bestemmingsplan 'Gebied waarop het stap 3 besluit betrekking heeft') zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden:

a. Verbeterde geluidswering van de gevels voor de piekniveaus van Prorail en NS Reizigers

  • 1. De geluidswering van de gevels moet zodanig zijn dat het piekniveau (LAmax) in de verblijfsruimten niet hoger is dan 45 dB(A) in de nachtperiode. Hierbij moet worden uitgegaan van de werkelijke geluidsbelasting op de gevel ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning (zie geluidsonderzoek ten behoeve van Stad en Milieu stap 3, 21 april 2021, bijlage 10 bij de toelichting van dit bestemmingsplan, paragraaf 4.2).
  • 2. De geluidswering van de gevels moet zodanig zijn dat het geluidsniveau Lnight in de verblijfsruimten niet hoger is dan 25 dB(A). Hierbij moet worden uitgegaan van de werkelijke geluidsbelasting op de gevel ten tijde van de aanvraag omgevingsvergunning (zie geluidsonderzoek ten behoeve van Stad en Milieu stap 3, 21 april 2021, bijlage 10 bij de toelichting van dit bestemmingsplan, paragraaf 4.2).
  • 3. Bij de bepaling van de geluidswering wordt geen rekening gehouden met de 2 dB(A) aftrek voor redelijke sommatie volgens het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2012.


b. Betere geluidsisolatie tussen de woningen onderling

  • 1. De lucht- en contactgeluidsisolatie tussen de ruimten van verschillende woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen moet 5 dB beter zijn dan de eisen volgens artikel 3.16 van het Bouwbesluit 2012.

c. Geluidsluwe geveldelen

  • 1. Het aantal woningen waarvoor een beroep wordt gedaan op de afwijkingsmogelijkheid volgens hoofdstuk 6 van het geluidsbeleid van de gemeente Amersfoort bedraagt ten hoogste 10% van het totaal aantal woningen waarop het stap 3 besluit betrekking heeft;
  • 2. Deze woningen dienen te beschikken over minimaal één te openen deel, grenzend aan een verblijfsruimte, waar de geluidsbelasting niet hoger is dan de 60 dB(A) voor industrielawaai en 60 dB voor railverkeerslawaai.

d. Slaapkamers aan geluidsluwe zijde

  • 1. Te openen delen van slaapkamers liggen zoveel als mogelijk aan de geluidsluwe zijde van de woning.


e. Hogere ventilatiecapaciteit

  • 1. De ventilatiecapaciteit moet 25% hoger zijn dan de eisen volgens artikel 3.29 van het Bouwbesluit 2012;
  • 2. De verhoogde ventilatiecapaciteit wordt gerealiseerd bij verblijfsruimten waar de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder voor industrielawaai en railverkeerslawaai wordt overschreden.

f. Koeling

  • 1. Verblijfsruimten worden voorzien van een mechanische koeling;
  • 2. De koeling wordt gerealiseerd bij verblijfsruimten waar de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder voor industrielawaai en railverkeerslawaai wordt overschreden met meer dan 5 dB.

17.3.3 Trillingen

Het bouwen van woningen, zoals bedoeld in artikel 17.1 is uitsluitend toegestaan wanneer uit onderzoek naar de trillingshinder van treinverkeer blijkt dat de streefwaarden uit de SBR-richtlijn Trillingen, deel B "Hinder voor personen in gebouwen", niet worden overschreden.

17.3.4 Gebiedsontsluitingsweg

Uiterlijk zes maanden na de oplevering van alle woningen als bedoeld in artikel 17.1 dient de westelijke gebiedsontsluitingsweg als bedoeld in artikel 11 (Verkeer) met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-ontsluitingsweg (sv-ow)' te zijn gerealiseerd en overgedragen aan de gemeente.

17.3.5 Voorwaardelijke verplichting gevoelige functies in het kader van externe veiiligheid

1. Gebouwen, zoals bedoeld in artikel 17.1 mogen geen functies hebben die kunnen worden geclassificeerd als verminderd zelfredzaam en zeer kwetsbare objecten zijn niet toegestaan.

2. Het bouwen van gebouwen, zoals bedoeld in artikel 17.1, is uitsluitend toegestaan als:|

a. de gevels van de gebouwen binnen 80 meter vanaf de buitenste spoorstaaf van het doorgaande treinverkeer zijn voorzien van scherfvrij glas of een gelijkwaardige maatregel wordt toegepast;
b. de gebouwen zijn voorzien van mechanische ventilatie van mechanische ventilatie met een noodschakeling zodat de ventilatie ingeval van een calamiteit gemakkelijk afgeschakeld kan worden (bij voorkeur automatisch). Daarbij moet de luchtinlaat van het ventilatiesysteem van het spoor af worden georiënteerd;
c. de gebouwen zijn voorzien van calamiteitenplannen en duidelijk gemarkeerde vluchtroutes.

17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Hoogte hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-hoogteaccent (sba-ha) bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 voor het wijzigen van de hoogte van hoofdgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend één of meer 'bebouwings(hoogte)accenten zijn toegestaan met een hoogte van maximaal 40 meter en waarvan de gezamenlijke bebouwde oppervlakte van de hoogteaccenten niet meer dan 400 m2 bedraagt én door de aanvrager van een omgevingsvergunning een door een ter zake deskundig bureau opgestelde hoogbouweffectrapportage is overgelegd, die is opgesteld met inachtneming van de door de raad op 16 juli 2019 vastgestelde Hoogbouwvisie en door de burgemeester en wethouders is goedgekeurd;
  • b. de oppervlakte van ondergrondse of halfverdiepte parkeergarages worden niet meegerekend bij het bepalen van de onder a. genoemde (gezamenlijke) bebouwde oppervlakte van de hoogteaccenten;
  • c. wordt voldaan aan het bepaalde in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • d. er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de Nota Parkeernormen Amersfoort en in de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen Amersfoort als bedoeld in artikel 21.1.2;
  • e. er vanuit een oogpunt van een goede afwikkeling van het autoverkeer en een verantwoorde milieuhygiënische situatie geen belemmeringen zijn, indien nodig -op aangeven en ter beoordeling van burgemeester en wethouders onderbouwd met een milieu- en verkeersonderzoek;
  • f. er geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing.

17.4.2 Hoogte erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.4 onder d:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.2.4.kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

17.5 Specifieke gebruiksregels
17.5.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
  • b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
    • 1. het woonkarakter van de woning;
    • 2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
  • c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
  • f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
  • g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. regeling beroep en bedrijf aan huis zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
  • h. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;

17.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte.

17.5.3 Voorwaardelijke verplichting gevoelige functies in het kader van externe veiligheid
  • a. Gebouwen, zoals bedoeld in artikel 17.1 mogen geen functies hebben die kunnen worden geclassificeerd als verminderd zelfredzaam en zijn zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
  • b. Het gebruiken van gebouwen, zoals bedoeld in artikel 17.1, is uitsluitend toegestaan als:
    • 1. de gevels van de gebouwen binnen 80 meter vanaf de buitenste spoorstaaf zijn voorzien van scherfvrij glas of een gelijkwaardige maatregel wordt toegepast;
    • 2. de gebouwen zijn voorzien van mechanische ventilatie;
    • 3. de gebouwen zijn voorzien van calamiteitenplannen en duidelijk gemarkeerde vluchtroutes.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.5.1 onder c voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  • b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 17.5.1 genoemde voorwaarden.

17.6.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen, parkeren', onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort kamerverhuur als bedoeld in artikel 20.1.4.

17.7 Wijzigingsbevoegdheid
17.7.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. beroep en bedrijf aan huis wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en mits het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan.

 

Artikel 18 Wonen - 4

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden eengezinswoningen en/of eengezinswoningen in gestapelde vorm met bijbehorende bouwwerken;
  • b. uitsluitend bergingen ten dienste van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw (bg)'
  • c. parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen en erven, erfontsluitingswegen, woonstraten en paden, erfontsluitingswegen, groen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen, verkeersvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen.
18.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, een gemeenschappelijke ruimte, overkappingen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.

18.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend aaneen worden gebouwd;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;


Hoofdgebouwen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • d. bij een aanvraag omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat een bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in de Duurzaamheidvisie Wagenwerkplaats 2015-2050 en is uitgewerkt in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1;
  • e. er moet voldoende parkeergelegenheid worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven zoals is beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.2.

18.2.2 Bergingen

Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw (bg)' mogen uitsluitend bergingen ten dienste van de woningen worden gebouwd;
  • b. de bergingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

18.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij grondgebonden woningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij grondgebonden woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat een bijbehorend bouwwerk binnen het bouwvlak op een afstand van niet minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel achter het verlengde daarvan, dient te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 m;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen plat worden afgedekt en/of met een dakhelling van maximaal 45°; indien de dakhelling van de kap van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwerken en overkappingen een dakhelling overeenkomstig de dakhelling van het hoofdgebouw hebben;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    1. in het geval van een te bebouwen erf kleiner dan of gelijk aan 100m2: maximaal 50% van dat te bebouwen erf;
    2. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 100 m2;
    3. in het geval van een te bebouwen erf groter dan 300 m2: 90 m2 vermeerderd met 10% van het deel van het te bebouwen erf dat groter is dan 300 m2, met een maximum van 150 m2;
  • f. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte als bedoeld onder e. wordt de oppervlakte van bijbehorende aangebouwde bouwwerken aan de voorzijde niet meegerekend, alsmede de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak;
  • g. legale bijbehorende bouwwerken en overkappingen, die bestaan ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan en die niet voldoen aan het bepaalde in de leden a. tot en met f. mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot.

18.2.4 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een woning mogen binnen en buiten het bouwvlak erkers en ingangspartijen worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 12 m2;
  • d. de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • e. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • f. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.

18.2.5 Andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het plaatsen van hekwerken op het hoofdgebouw voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk op het dakterras dient terug te liggen ten opzichte van de dakrand;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
    • 4. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 5. het hekwerk mag niet leiden tot een overschrijding van de maximale bouwhoogte;
  • b. het plaatsen van hekwerken op een bijbehorend bouwwerk voor een dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het hekwerk dient ondergeschikt te zijn aan het bijbehorend bouwwerk;
    • 2. het hekwerk dient transparant te zijn;
    • 3. het hekwerk mag maximaal 1,20 meter hoog zijn;
    • 4. het bijbehorend bouwwerk waarop het hekwerk wordt geplaatst bevindt zich direct aan de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. het plaatsen van een trap van de tuin naar een balkon of dakterras is alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de hoogte van het hekwerk van de trap mag niet hoger zijn dan de hoogte van het hekwerk op het balkon of dakterras;
    • 2. de trap dient minimaal 1 meter uit de erfgrens geplaatst te worden;
    • 3. het plaatsen van de trap is alleen toegestaan indien op de eerste etage de woonkamer is gesitueerd;
    • 4. het balkon of dakterras bevindt zich aan de achtergevel.
  • d. voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
palen en masten, zoals vlaggenmasten   8 m  
erfafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2.5, onder d:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen op het voorerf, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.3 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
  • b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
    • 1. het woonkarakter van de woning;
    • 2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
    • 5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
  • c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
  • f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
  • g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. beroep en bedrijf aan huis zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
  • h. geen buitenopslag plaatsvindt;
  • i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;

18.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woonruimte.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.4.1 onder c voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:

  • a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
  • b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
  • c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 18.4.1 genoemde voorwaarden.

18.5.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren', onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur) als bedoeld in artikel 20.1.4.

18.6 Wijzigingsbevoegdheid
18.6.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten t.b.v. regeling beroep en bedrijf aan huis wijzigen voor het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en mits het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 19 Gebiedsaanduidingen

19.1 Veiligheidszone - munitie

Ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - munitie" zijn bouwwerkzaamheden en/of grondroerende werkzaamheden ten behoeve van en overeenkomstig de regels van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) uitsluitend toegestaan, indien:

  • 1. door middel van rapportage na onderzoek (proces-verbaal van oplevering) door een gecertificeerd opsporingsbedrijf is aangetoond dat de te ontgraven gronden vrij zijn van explosieven (met een correcte afbakening bij werkzaamheden die door trillingen effect kunnen hebben op detonatie van munitie buiten het te ontgraven gebied) en de werkzaamheden daarmee zonder gevaar op niet gesprongen explosieven kunnen worden uitgevoerd en
  • 2. deze rapportage voor aanvang van de werkzaamheden is toegezonden aan burgemeester en wethouders.
19.2 Geluidzone - industrie
19.2.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding "geluidzone-industrie" zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor geluidzone-industrie behorend bij het industrieterrein Rangeerterrein NS.

19.2.2 Bouwregels

Voor het bouwen van nieuwe geluidgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder op gronden met de aanduiding "geluidzone-industrie" gelden de volgende regels:

  • a. er wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden volgens de Wet geluidhinder dan wel aan een vastgestelde hogere waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder in samenhang met de Interimwet Stad en Milieu;
  • b. wanneer niet kan worden voldaan aan het vereiste zoals bedoeld onder a, dient de gevel van het gebouw waar een te hoge geluidsbelasting voorkomt als dove gevel te worden uitgevoerd, dan wel dienen aan woning geluidwerende maatregelen te worden getroffen, met dien verstande dat dit uitsluitend van toepassing is op delen van de gevel waarachter sprake is van het vestigen van een activiteit die is aan te merken als gevoelig in de zin van de Wet geluidhinder.  

 

Artikel 20 Beleidsregels

20.1 Beleidsregels Duurzaamheid, evenementen en parkeren
20.1.1 Beleidsregels onderdeel Duurzaamheid

Ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in:

toegelaten bouwwerken, wordt getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel duurzaamheid, zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. Een aanvraag omgevingsvergunning moet daaraan voldoen.

20.1.2 Beleidsregels onderdeel Parkeren

Ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in:


toegelaten bouwwerken, wordt getoetst aan de beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel parkeren, zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. De aanvraag voldoet daaraan als:

    • 1. wordt voorzien in de aanleg van voldoende parkeergelegenheid, zoals vastgelegd in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel parkeren, en;
    • 2. de onder 1. bedoelde parkeergelegenheid duurzaam in stand wordt gehouden.

20.1.3 Beleidsregels onderdeel Evenementen

Ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in:

toegelaten evenementen wordt getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel evenementen, zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. De aanvraag moet daaraan voldoen.

20.1.4 Beleidsregels onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur)

Ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in


toegelaten gebruik van een woning voor kamergewijze verhuur wordt getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur), zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. De aanvraag moet daaraan voldoen.

20.2 Intrekking beleidsregels
  • a. De Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel Duurzaamheid kunnen na vaststelling van dit plan door burgemeester en wethouders worden gewijzigd.
  • b. De Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel Parkeren kunnen na vaststelling van dit plan worden gewijzigd door:
    • 1. de gemeenteraad ten aanzien van de Nota Parkeernormen;
    • 2. burgemeester en wethouders ten aanzien van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen Amersfoort.
  • c. De Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel Evenementen kunnen na vaststelling van dit plan door burgemeester en wethouders worden gewijzigd;
  • d. De Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' onderdeel Woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur) kunnen na vaststelling van dit plan door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd;
  • e. Bij de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1 worden de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' in acht genomen, zoals die op het moment van indienen van de aanvraag gelden.

Artikel 21 Nadere eisen

21.1 Nadere eisen bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot het

  • a. plaats en afmetingen van bouwwerken;
  • b. materiaal- en kleurgebruik van bouwwerken;


voor zover noodzakelijk, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken en/of in verband met

  • 1. het bereiken en in stand houden van een stedenbouwkundige structuur en een architectuur, die het karakter en de identiteit van het gebied respecteren en versterken, een en ander zoals beschreven in de regels voor beeldkwaliteit, die in samenhang met de vaststelling van dit bestemmingsplan door de gemeenteraad worden vastgesteld.
  • 2. het bereiken, instandhouden en verbeteren van duurzaamheid, zoals beschreven in de Beleidsregels 'Duurzaamheid, evenementen en parkeren' als bedoeld in artikel 20.1.1.

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 23 Algemene bouwregels

23.1 Overschrijding bouwgrenzen

In uitzondering op het bepaalde in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) mag de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen de bouwgrens met ten hoogste 0,3 meter mogen overschrijden;
  • b. luifels en overstekende daken de bouwgrens met ten hoogste 1 meter mogen overschrijden;
  • c. bij bouwwerken die boven een openbaar voetpad worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 2,2 meter dient te worden aangehouden;
  • d. bij bouwwerken die boven een rijbaan worden aangebracht, een minimale doorgangshoogte van 4,2 meter dient te worden aangehouden.
23.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits:

  • a. de bouwgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
  • b. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 meter boven een rijbaan en 2,20 meter boven een voetpad.
23.3 Laden en lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

23.4 Ondergronds bouwen

Ondergrondse bouwwerken die zijn gelegen geheel onder maaiveld zijn overal toegestaan waar gebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan.

Artikel 24 Algemene gebruiksregels

24.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van onbebouwde gronden:
    • 1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    • 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    • 3. als plaats voor sloop-, reparatie- of andere werkzaamheden aan auto's, anders dan incidentele, reguliere onderhoudswerkzaamheden op beperkte schaal;
    • 4. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen en LPG;
  • b. van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting.
24.2 Afwijken voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

25.1 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:

  • a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, abri's, telefooncellen, fietsenstallingen, weegbruggen en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
  • b. voor het in geringe mate overschrijden van de bestemmings- bouw- en maatvoeringsgrenzen met ten hoogste 3 meter mits daardoor de geldende oppervlakte van de bij de afwijking betrokken vlakken met niet meer dan 10 % wordt vergroot;
  • c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
  • d. voor afwijkingen van maten ten behoeve van geluid- en lichtwerende voorzieningen op gebouwen binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 20% van de in het plan aangegeven maten waarbij de bovenste 10% een transparante voorziening is.

25.2 Voorwaarden

De afwijkingen als bedoeld in lid 25.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:

  • a. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming wordt belemmerd;
  • b. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen;
  • c. daardoor de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • d. daardoor het straat- en bebouwingsbeeld worden geschaad.
25.3 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen als afhankelijke woonruimte in combinatie met de noodzakelijke verbouw daarvan voor mantelzorg of een mantelzorgwoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. door een deskundige is aangetoond dat de afwijking noodzakelijk is in verband met medische, psychische en/of sociale omstandigheden;
  • b. door de vestiging van extra woonruimte mag er geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • c. de maximale toegestane oppervlakte aan bijgebouwen mag niet worden overschreden, met dien verstande dat de oppervlakte van een te plaatsen portocabin voor mantelzorg niet wordt meegerekend;
  • d. de oppervlakte mag maximaal bedragen:
    • 1. 30 m2 bij mantelzorg voor één persoon;
    • 2. 50 m2 bij mantelzorg voor twee personen;
  • e. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
  • f. er mag geen extra ontsluitingsmogelijkheid op de openbare weg worden gemaakt;
  • g. de aanvrager ter toetsing van de aanvraag om afwijking een bouwkundig rapport overlegt, waarin een overzicht wordt gegeven van:
    • 1. de bestaande bouwkundige en gebruikssituatie;
    • 2. de te treffen voorzieningen;
    • 3. de nieuwe (inrichtings)situatie;
    • 4. het terugbrengen in oude staat van de aan- uit en bijgebouwen ná de beëindiging van de mantelzorgsituatie.
25.4 Intrekken omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders trekken de in lid 25.3 bedoelde omgevingsvergunning in als de bij het verlenen bestaande noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders voor die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Chw bestemmingsplan Wagenwerkplaats e.o. - deelgebieden Midden en West en spoorwegemplacement