Plan: | Elisabethlocatie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00081-0301 |
Dit bestemmingsplan is het planologisch-juridische kader voor de groene inrichting van de Elisabethlocatie. Die groene inrichting zal worden gerealiseerd na het vertrek van het ziekenhuis in 2014 naar de nieuwe locatie aan de Maatweg. De vrijkomende gebouwen worden dan gesloopt met uitzondering van het ketelhuis (met de bijbehorende schoorsteen) en het pand Heiligenbergerweg 159. Deze panden worden in de nieuwe situatie gehandhaafd.
De definitieve groene inrichting van het gebied is vastgelegd in een inrichting- en beheerplan, dat in samenwerking met de omwonenden en de betrokken partijen in het plangebied is opgesteld.
Het gebied van het bestemmingsplan “Elisabethlocatie” wordt begrensd door de Ringweg Randenbroek aan de noordzijde, de Heiligenbergerbeek aan de westzijde, de Vosheuvel aan de zuidzijde en de Heiligenbergerweg aan de oostzijde. De totale oppervlakte van het gebied omvat 6.19 hectare.
Het zuidwestelijke deel van het ziekenhuisterrein (het broekbos) valt buiten de grenzen van dit bestemmingsplan. Dit bos maakt deel uit van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o., dat in 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld.
afbeelding : gebied bestemmingsplan Elisabethlocatie
Binnen het plangebied geldt op dit moment het uitbreidingsplan Randenbroek uit 1956. De geldende bestemmingen in dat uitbreidingsplan zijn vooral agrarisch, volkstuinen en tennispark.
Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting begint met een beschrijving van de bestaande situatie in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 staan de beleidskaders van het bestemmingsplan en in hoofdstuk 4 staat de planbeschrijving. De uitvoeringsaspecten worden in hoofdstuk 5 uiteengezet. De juridische planopzet wordt toegelicht in hoofdstuk 6. Tot slot behandelt hoofdstuk 7 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de bestaande situatie van het plangebied. De beschrijving van omgevingsaspecten (zoals water, geluid en archeologie) is opgenomen in hoofdstuk 5.
Het plangebied omvat het grootste gedeelte van gronden van het terrein van het Meander Medisch Centrum, locatie Elisabeth, aan de Ringweg Randenbroek. Een deel van het terrein aan de westzijde valt buiten de grenzen van dit bestemmingsplan. In het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. is dit gedeelte bestemd voor broekbos.
De omvang van het gebied van het bestemmingsplan Elisabethlocatie bedraagt circa 6 hectare. Met de verhuizing van het ziekenhuis in 2014 naar de Maatweg komen de verspreid liggende gebouwen op het terrein vrij. Deze worden grotendeels gesloopt. Gehandhaafd worden het ketelhuis met schoorsteen en het pand Heiligenbergerweg 159.
afbeelding : bestaande situatie
Het gebied van de Elisabethlocatie maakt deel uit van het beekdal van de Heiligenbergerbeek en (fysiek) van park Randenbroek e.o. Voor de herinrichting van een deel van die gebieden is in 2012 een apart bestemmingsplan vastgesteld (Park Randenbroek e.o.). Doel van dit bestemmingsplan is om Park Randenbroek e.o. te ontwikkelen tot een beekdal waarin natuur en cultuur elkaar ontmoeten en dat functioneert als een gevarieerd recreatief groengebied voor heel Amersfoort. De verschillende onderdelen sport, recreatie, milieu (ecologie en landschap), beheer (water en groen), wonen en verkeer zijn daarbij op elkaar afgestemd. De Elisabethlocatie maakte geen onderdeel uit van het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan omdat de financiële mogelijkheden daarvoor nog moesten worden afgewogen.
De Heiligenbergerweg en Ringweg Randenbroek zijn 50 km-wegen en hebben een functie als gebiedsontsluitingweg. De huidige functies in het plangebied worden ontsloten op deze wegen. Over de Heiligenbergerweg en de Gasthuislaan rijden openbaar vervoerlijnen. De wegen maken deel uit van het primaire fietsnetwerk in de stad.
Ten oosten van het plangebied vindt de ontwikkeling plaats van de woningbouwlocatie Randenbroek-Zuid. Voor de ontsluiting hiervan op de Heiligenbergerweg wordt ter hoogte van boerderij Randijk een nieuw kruispunt aangelegd.
De ligging van het beekdal op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei heeft gezorgd voor een grote variatie in natuur. Op de lagere gronden langs de beek is vooral watergebonden natuur. En natuur die verwijst naar het vroegere agrarische gebruik als hooilanden. Op de hogere delen van het gebied komen van oorsprong bosgebieden voor. En na ontginning boomgaarden en akkers met houtwallen. De beek is het bindende element in het gebied.
In verband met het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. is in opdracht van de gemeente Amersfoort in 2009 door Ecogroen advies te Zwolle een onderzoek gedaan naar de natuurwaarden in het plangebied ("Ecologisch onderzoek Randenbroek Amersfoort" d.d. 23 februari 2009 en Actualisatie van de EHS-toets ten behoeve van de herinrichting van Park Randenbroek dd. 4 mei 2011). Deze onderzoeken zijn toegevoegd aan de bijlagen bij deze toelichting.
Uit de onderzoeken komt naar voren, dat het plangebied van de Elisabethlocatie weinig vegetatiekundige waarden heeft. Er is veel in- en uitheems aangeplant materiaal. Op het terrein zijn laag beschermde plantensoorten (Gewone vogelmelk) aangetroffen. Er zijn geen soorten van de Rode lijst aangetroffen. Er zijn wel Oranje lijstsoorten aangetroffen, zoals Vroegeling.
In de gebouwen van het ziekenhuis is een grote kraamverblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis aangetroffen in een spouwmuur. Naar verwachting vervult het ziekenhuiscomplex het gehele jaar door een belangrijke functie als kraam-, paar- en overwinteringslocatie. Verder is in het plangebied de Zwarte kraai aangetroffen.
Het beekdal van de Heiligenbergerbeek ligt op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug en de Gelderse Vallei. De oostelijke oever van het plangebied bestaat uit een dekzandrug met daarop hoog opgestoven landduinen. Op deze duinen liggen van oudsher de landgoederen Randenbroek, Vosheuvel en de Heiligenberg (gemeente Leusden). Tussen de landgoederen liggen van oorsprong door houtwallen omzoomde akkers. In de loop van de tijd heeft het gebied onder invloed van de verstedelijking zijn huidige vorm gekregen. In de huidige situatie wordt de oostelijke oever nog steeds gekenmerkt door de landgoederen op de hogere landduinen. Tussen deze landgoederen ligt nu bebouwing met een stedelijke functie, zoals het ziekenhuis.
Het gebied van de Elisabethlocatie maakt deel uit van het beekdal van de Heiligenbergerbeek en van Park Randenbroek e.o. Daarom wordt in dit hoofdstuk ook de omgeving van de Elisabethlocatie beschreven. De tekst daarvoor is afkomstig uit toelichting (hoofdstukken 2.3 en 2.5) bij het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o.
Park Randenbroek
Park Randenbroek is ontstaan in de late Middeleeuwen (1000 – 1500). Al in 1249 wordt een Everard van Randenbroek genoemd. Tussen 1605 en 1660 woonde hier de familie Van Campen. Eén van hen was de beroemde architect en schilder Jacob van Campen, die hier in 1657 overleed. In 1646 kwam Jacob van Campen met de eigenaar van de Heiligenberg overeen om de weg naar de ingangspoort van zijn park recht door te trekken naar de Heiligenberg. Zo ontstond de huidige Heiligenbergerweg. Aan de zuidkant van het Park Randenbroek lag Metgensbleek, dat ooit dienst deed als bleekveld (een veld waar de was te drogen en te bleken werd gelegd). Het van oorsprong middeleeuwse Huize Randenbroek onderging in de 17de en 19de eeuw ingrijpende veranderingen. In 1814 maakte tuinarchitect H. van Lunteren twee ontwerpen voor het park in Engelse landschapsstijl. Vermoedelijk is geen van genoemde plannen van Hendrik van Lunteren uitgevoerd, maar heeft men zich met de omvorming van het classicistische park uit de tijd van Van Campen en Heerman naar een park in landschapsstijl, het meest laten inspireren door het minst spectaculaire plan (zie afbeelding). Kort daarna moet het oude huis zeer ingrijpend zijn verbouwd. Het huis, de daarbij behorende zeventiende en achttiende-eeuwse opstallen, zoals een koetshuis, een oranjerie en een duiventil, maar ook het park met zijn hekken staan op de rijksmonumentenlijst.
Midden- en zuiddeel
Het midden- en zuidelijke deel van het plangebied van Park Randenbroek e.o. met de Elisabethlocatie sluiten in het zuiden aan bij het landgoed Heiligenberg in Leusden. De topografische kaart uit 1890 geeft aan dat in dit gedeelte nauwelijks bebouwing aanwezig is. In het midden van het gebied, ter hoogte van de huidige Zwarteweg, bevond zich een tol. Ten zuiden daarvan staat een boerderij met de naam 'Het Hek' aangeduid. Ten zuiden daarvan bevindt zich, loodrecht op de Heiligenberg, een waterloop, die de begrenzing van het middendeel vormt. Op de topografische kaart uit 1952 staat bebouwing aangegeven langs een aantal weggetjes haaks op de Heiligenbergerweg. Ook de naam 'Vosheuvel' komt dan op de kaart voor. Deze boerderij werd in 1931 gebouwd en kreeg in 1976 de functie van stadsboerderij.
Vanaf 1962 werd het Elisabethziekenhuis gebouwd op een terrein, direct ten zuiden van de Ringweg Randenbroek. Uit die tijd dateert ook het ketelhuis, met de in gele steen gemetselde schoorsteen, die sinds 1967 het kruispunt met de Heiligenbergerweg markeert. De schoorsteen is niet alleen de enige na-oorlogse schoorsteen in Amersfoort, maar behoort ook tot één van de laatst gemetselde schoorstenen in Nederland. Vooral het gebruik van gewone, gele baksteen is hierbij uniek, waardoor deze objecten een zeldzaamheidswaarde bezitten. De op dit terrein gespecialiseerde firma Canoy-Herfkens NV uit Venlo tekende voor het ontwerp. Het naastgelegen ketelhuis, in functionele stijl ontworpen door het architectenbureau Van der Laan/Hermans/Van der Eerden/ Kirch uit Leiden, is met dezelfde steen gebouwd en vormt samen met de schoorsteen een ensemble, dat in stedenbouwkundig opzicht als oriëntatiepunt binnen de wijk functioneert. Het interieur is sober, waarbij de kelder door verwarmingsketels en generatoren in beslag wordt genomen.
Het ensemble is tevens met de enorme groei van Amersfoort tijdens de Wederopbouwperiode verbonden en is vanuit dat opzicht, dan ook van cultuurhistorische waarde. Het ketelhuis en schoorsteen komen als waardevolle objecten voor op de lijst van monumenten en waardevolle panden van Amersfoort.
Figuur : schoorsteen en ketelhuis
Het zuidelijk gedeelte was in 1890 vrijwel onbebouwd. In de jaren twintig van de vorige eeuw werd een tuinmanswoning (Heiligenbergerweg 159) ontworpen, die in de jaren zestig plaats maakte voor de bebouwing van het ziekenhuis. Begin jaren dertig werd een benzinebewaarplaats gebouwd (Heiligenbergerweg 171). Geheel in het zuiden werd in het begin van de jaren zeventig aan de Heiligenbergerweg 185 een schoolgebouw gerealiseerd, dat in de decennia daarna met regelmaat werd verbouwd en uitgebreid. Ten noorden daarvan verrees eind jaren zeventig een clubgebouw (Heiligenbergerweg 177). In 2003 werd op het perceel Heiligenbergerweg 187 een nieuw schoolgebouw ontworpen.
Op verzoek van de gemeente Amersfoort heeft Bureau Oldenburgers Historische tuinen in 2010 een onderzoek verricht naar de karakteristieke kenmerken van de aanleg van het Park Randenbroek ("Park Randenbroek : Cultuurhistorische inzichten en richtlijnen, juni 2010"). In het rapport, dat deel uitmaakt van de bijlagen bij deze toelichting, is onder andere een uitvoerig overzicht opgenomen van de ontstaansgeschiedenis van de buitenplaats Park Randenbroek. Uit het rapport komen de resterende aanwijsbare historische overblijfselen van het park naar voren en typische kenmerken van de vormentaal van Van Campen en Van Lunteren. Bij het maken van het Inrichting- en beheerplan voor Park Randenbroek zijn die overblijfselen en kenmerken in beschouwing genomen alsmede de typisch karakteristieke kenmerken van de vroege landschapsstijl van het park.
In het plangebied van de Elisabethlocatie bevinden zich geen monumenten.
In het plangebied zijn geen wettelijk beschermde archeologische monumenten. Wel zijn er gebieden met archeologische verwachtingen. Een gebied met een middelhoge archeologische verwachting (gebied WR-A3 met een gele kleur) bevindt zich aan de zuidkant van het plangebied. Hier ligt een dekzandrug met een verwachting voor vindplaatsen van prehistorische bewoning. De overige gebieden binnen het plangebied hebben een lage archeologische verwachting (gebied WR-A4 met een groene kleur). Deze gebieden bestaan uit beekdalgronden. Hier zijn lage verwachtingen voor nederzettingssporen. Wel van archeologisch belang zijn mogelijke resten van voorden, bruggen, knuppelpaden of rituele depots.
afbeelding: archeologische gebieden
De archeologische waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de Archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en historische gegevens tot stand is gekomen. De Archeologische beleidskaart is door de gemeenteraad op 28 september 2010 vastgesteld. Voor de gebieden met archeologische verwachtingen zijn in dit bestemmingsplan beschermende regelingen opgenomen. De plicht daartoe is vastgelegd in de Wet op de archeologische monumentenzorg (zie hoofdstuk 3).
Voor het plangebied is een afzonderlijke archeologische quick-scan gemaakt. Die is toegevoegd aan de bijlagen bij deze toelichting.
Het ziekenhuisterrein neemt een belangrijk deel van de oostelijke beekoever in beslag en vormt met de huidige invulling en bebouwing een barrière voor recreatieve en ecologische relaties tussen Park Randenbroek en de Vosheuvel. De verplaatsing van het ziekenhuis biedt kansen. Er komt ruimte vrij voor recreatie en natuur. Door de verplaatsingen kan een aantal knelpunten, zoals verbrokkeling, isolering en onderlinge bereikbaarheid van de deelgebieden worden aangepakt. Het Heiligenbergerbeekdal, waaronder dit plangebied, biedt ook kansen voor de omringende Amersfoort Vernieuwt-wijken (de Ganskuijl en Randenbroek). Het gehele Heilgenbergerbeekdal is samen met de omringende groene terreinen een ideale recreatie- en ontmoetingsplek voor de wijken.
Dit hoofdstuk geeft een kort overzicht van de inhoud van het ruimtelijk relevante beleid voor het bestemmingsplan "Elisabethlocatie" op gemeentelijk niveau.
De beschrijvingen van het provinciaal en rijksbeleid zijn achterwege gelaten. De in het bestemmingsplan voorgestane groene ontwikkeling past in dat beleid. De relevante milieu-aspecten komen aan de orde in hoofdstuk 5.
In de Structuurvisie uit 2009 is geen nieuw beleid geformuleerd, maar is het ruimtelijk relevante bestaande beleid in samenhang gepresenteerd. In de structuurvisie is het gebied van dit bestemmingsplan aangeduid als "Groene herstructurering / Stedelijk groen". Verbetering van de groenstructuur staat hierin centraal.
In de in 2013 door de raad vastgestelde Structuurvisie 2030 maakt het gebied van dit bestemmingsplan deel uit van een groter gebied, dat is aangewezen voor stadspark (sport, rust en reuring).
afbeelding : Structuurvisie Amersfoort 2009
Algemeen doel van de gemeente is het behoud van en de variatie aan landschappen binnen en buiten de stad. De uitgangssituatie voor de Groen Blauwe Structuur van Amersfoort is gunstig. De verschillende landschappen rondom de stad, die voor een deel terugkomen in de stad, bieden volop mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. Versterking en het benutten van de differentiatie is dan ook het belangrijkste uitgangspunt voor de Groen Blauwe Structuur (31 maart 2004).
Het Heiligenbergerbeekdal is in de Groen Blauwe Structuur voor een groot deel aangewezen als 'Park". Er wordt gestreefd naar een ruimtelijk integrale en samenhangende structuur met een verbetering van de landschappelijke, recreatieve en ecologische structuur, cultuur en natuur.
De beleidsvisie Groen-blauwe structuur dateert van maart 2004. Inmiddels is het beleid verder aangepast c.q. uitgewerkt. Dat geldt ook voor het gebied van het Heiligenbergerbeekdal. Dat wil niet zeggen dat de visie uit 2004 in z'n geheel niet meer actueel is. Belangrijke uitgangspunten voor het gebied, zoals de aandacht voor het behoud van groenstructuren vanuit het buitengebied tot in de stad, het behoud van het water als ecologische verbindingszone door de stad, het herstellen van het beekdal op de plekken waar dat mogelijk wordt geacht maar ook het realiseren van een voldoende groot aanbod aan recreatievoorzieningen voor de bewoners van Amersfoort, staan nog recht overeind. Zo wordt in de ambities van de beleidsvisie Groen-blauwe structuur naast het behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische elementen, ook nadrukkelijk de ambitie voor recreatie genoemd.
Met het verstrijken van de tijd is de planvorming voor de herinrichting van het gebied verder opgezet. Dat is ook in de beleidsvisie Groen-blauwe structuur aangekondigd (pagina 32 : "In een aantal parken of groengebieden zijn de wensen ten aanzien van de inrichting zo veranderd dat herinrichting noodzakelijk is. Dit is als eerste aan de orde in het Heiligenbergerbeekdal. De planvorming voor dit gebied is al gestart in het project Globale Structuurvisie Randenbroek en omgeving….."). Dat verder opzetten van de planvorming heeft in 2006 geleid tot de Structuurvisie "Een beekdal in de stad" en vervolgens -na een uitgebreid consultatietraject- in 2009 tot de door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie "Park Randenbroek e.o. "Veelzijdig genieten in een bijzonder stadspark". Deze visie c.q. de daarin opgenomen uitgangspunten is vervolgens weer vertaald naar het eveneens door de gemeenteraad vastgestelde Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o..
Op 7 juli 2009 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Park Randenbroek vastgesteld. In de structuurvisie worden de visie en de ambitie voor het Heiligenbergerbeekdal beschreven. In de visie wordt het Heiligenbergerbeekdal gezien als de gemeenschappelijke drager van een parkgebied waarin veel functies een plek hebben. De algemene doelstelling van de structuurvisie is de ontwikkeling van het plangebied tot een beekdal waarin natuur en cultuur elkaar ontmoeten en dat functioneert als een gevarieerd recreatief groengebied voor heel Amersfoort. De verschillende onderdelen sport, recreatie, milieu (ecologie en landschap), beheer (water en groen), wonen en verkeer zijn hierbij op elkaar afgestemd. Voor de Elisabethlocatie zijn er in de Structuurvisie meerdere stedenbouwkundige uitwerkingen voor woningbouw gemaakt. De visie maakte nog geen definitieve keuze voor een bepaald model. De uiteindelijke keuze hing af van de woningbehoefte in 2013, de bijdrage aan het groene karakter en de randvoorwaarde van budgetneutraliteit.
De gemeenteraad heeft op 14 december 2010 de startnotitie voor het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. vastgesteld. Deze startnotitie gaf een beeld van de begrenzing en opzet van bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. In de startnotitie is door de raad vastgelegd, dat de Elisabethlocatie, ter uitvoering van het Coalitieakkoord 2010-2014, een groene bestemming krijgt in de vorm van een stadspark.
De gemeenteraad heeft op 24 mei 2011 het Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o. vastgesteld. Bij die gelegenheid is ook bevestigd dat de Elisabethlocatie een groene bestemming zonder bebouwing krijgt. Verder is besloten, dat de schoorsteen en het ketelhuis van het ziekenhuis in de toekomstige inrichting van het gebied een functie krijgen die de instandhouding van deze gebouwen mogelijk maakt. Daarbij is gekozen voor een gemengde bestemming van die gebouwen. Zo'n bestemming maakt het mogelijk om bij het bepalen van de definitieve inrichting van het groene gebied een passende functie voor de gronden van de schoorsteen en het ketelhuis te vinden.
afbeelding: kaart Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o.
In de gemeentebegroting 2013-2016 is de financiële dekking van de aankoop van de locatie door de gemeente, de sloop van de opstallen en de groene inrichting van het gebied geregeld. Er is voor de inrichting en het beheer voor de komende 10 jaar een budget beschikbaar van 1.500.000,- euro. De opbrengsten van de eventuele verkoop of huuropbrengsten van het ketelhuis en de villa aan de Heiligenbergerweg (en van de eventuele boscompensatie) worden toegevoegd aan het budget en aangewend ten behoeve van de inrichting en het beheer van het park.
Op 11 september 2012 hebben burgemeester en wethouders ingestemd met het in procedure brengen van een bestemmingsplan voor de groene inrichting van de Elisabethlocatie. Daarbij is gekozen voor de bestuurlijke behandeling van het bestemmingplan via de route van model 1 (zie hoofdstuk 7). Het presidium uit de raad heeft daarover op 18 september 2012 positief geadviseerd.
In het Coalitieakkoord Amersfoort 2013-2014 “Samenwerken in vertrouwen” van 12 februari 2013 is vastgelegd, dat het ontwerp-bestemmingsplan voor de Elisabethlocatie in juli 2013 wordt vastgesteld. In de tweede helft van 2013 volgt dan het definitieve bestemmingsplan. Verder is in het akkoord vastgelegd, dat het inrichting- en beheerplan in samenwerking met omwonenden en betrokken partijen wordt opgesteld en dat het ketelhuis en de villa aan de Heiligenbergerweg behouden blijven.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is door de gemeenteraad vastgesteld op 28 september 2010. Zoals is beschreven in hoofdstuk 2 van deze toelichting bevinden zich binnen het plangebied van Park Randenbroek e.o. geen wettelijk beschermde archeologische monumenten. Wel zijn er gebieden met archeologische verwachtingen (middelhoog en laag). In de gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dient in het geval van ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en grotere oppervlakte dan 500 m2 een voorafgaand archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. In de gebieden met een lage verwachting ligt de grens voor een voorafgaand onderzoek bij bodemingrepen groter dan 10.000 m2.
In de Nota parkeernormen Amersfoort 2009 zijn specifieke parkeernormen geformuleerd voor diverse functies. Ze geven een indicatie van het aantal auto's dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode. De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen, waarvoor een vergunning of ontheffing dient te worden verkregen. In de parkeernormen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen in het autobezit. Vanuit de hoofddoelstelling uit het parkeerbeleidsplan 'bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid is het van belang dat er strikte bepalingen worden gehanteerd ten aanzien van parkeren. Parkeren moet indien mogelijk zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden zodat een ontwikkeling niet of zo min mogelijk zorgt voor extra parkeerdruk in het openbaar gebied. De belangrijkste voorwaarde is dan ook dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm moet worden aangelegd. Hiervoor zijn in Nota Parkeernormen Amersfoort normen opgenomen per type voorziening.
Bij het maken van een plan, door de bewoners en partijen in het gebied, voor de groene inrichting van de Elisabethlocatie is vooraf door de gemeente een aantal kaders en randvoorwaarden gesteld. Samengevat luiden die als volgt:
Basis : Een groene inrichting. Ecologisch waardevol met recreatieve functies en mogelijkheden voor cultuurhistorie.
Bebouwing: Twee gebouwen blijven staan (ketelhuis met schoorsteen) en villa aan de Heiligenbergerweg. Verder is alleen kleinschalige bebouwing mogelijk voor zover het de groene inrichting, de ecologie of de cultuurhistorie ondersteunt.
Financiën: Er is 1,5 miljoen euro beschikbaar voor het opstellen c.a. van het inrichting- en beheerplan.
Proces: Bij het maken van het plan moet gebruik worden gemaakt van kennnis en informatie uit de 'stad'.
Groen: De inrichting moet bijdragen aan het beekdal als een groen icoon. Het gehele park Randenbroek (en dus ook de Elisabethlocatie) krijgt het karakter van parkbos en dominante groene sfeer. Langs de beek komt een zo breed mogelijke parkzone met daarin plek voor geïsoleerde beekarmen, moerasruigtes, broekbossen en boomweides. Er is een verbinding nodig van de boskern van de Vosheuvel met het park. De boomsoorten zijn gelijk aan rest van het park. Versnippering, verstening en doorsnijding moet worden tegengegaan. De biodiversiteit en specifieke natuurwaarden moeten worden vergroot en versterkt.
Recreatie: Er mogen geen fietspaden maar wel wandelpaden in het gebied. Vanaf de Heiligenbergerweg moet het park duidelijk zichtbaar zijn en openbaar toegankelijk. Er moet ruimte worden gecreëerd voor losloopgebieden voor honden.
afbeelding : Inrichting parkzone Elisabethlocatie (uit Inrichting- en beheerplan Park
Randenbroek e.o)
Op 17 december 2013 heeft de gemeenteraad het Inrichting- en beheerplan Elisabethlocatie vastgesteld. Daarin is de groene inrichting van het gebied beschreven. Met die groene inrichting wordt tot uitdrukking gebracht dat het gebied een landschappelijke verbinding vormt met Park Randenbroek en de Vosheuvel. In hoofdstuk 4 wordt de nieuwe inrichting van het gebied volgens het Inrichting- en beheerplan nader toegelicht.
Dit bestemmingsplan maakt de groene inrichting van de Elisabethlocatie mogelijk. Deze inrichting is in overeenstemming met het hiervoor beschreven ruimtelijk relevante beleid van de gemeente.
In dit hoofdstuk worden de uitgangs- en aandachtspunten voor de toekomstige inrichting van de Elisabethlocatie beschreven.
De groene inrichting van de Elisabethlocatie is vastgelegd in een inrichting- en beheerplan (10-12-2013), dat in samenwerking met de omwonenden en de betrokken partijen in het gebied is gemaakt. Dat plan met de bijbehorende beschrijving maakt deel uit van de regels van dit bestemmingsplan en is toegevoegd aan bijlagen bij die regels. Het plan voor de inrichting van de Elisabethlocatie sluit aan op de inrichtingselementen in het plan Park Randenbroek XL.
Doelstelling
Bij de herinrichting van de Elisabethlocatie staan twee doelen centraal: het terrein krijgt een groene bestemming voor een groen beekdal en het plan voor inrichting en beheer wordt in samenwerking met omwonenden en betrokken partijen opgesteld. Vanuit het proces van Het Nieuwe Samenwerken is met de Stichting Heiligenbergerbeekdal, de SGLA, omwonenden van het gebied en enkele ambtenaren de kerngroep Samenwerking Elisabeth Groen samengesteld, die in een interactief proces met de stad het Inrichting- en beheerplan heeft opgesteld. Een selectie van de ideeën, die uit een brede raadpleging in de stad zijn verzameld, zijn met inachtneming van de te realiseren doelen samengebracht tot één plan. Het doel is een groen beekdal te maken, dat een onderdeel is van Park Randenbroek XL en tevens een waardevolle aanvulling hierop vormt. Daarmee zal tevens één van de laatste puzzelstukjes uit de Groen-Blauwe structuur (in de zin van de Beleidsvisie Groen Blauwe Structuur, 2004) worden gerealiseerd. De kernbetekenis van de Elisabethlocatie als groen beekdal is gelegen in de ontmoeting van natuur en cultuur. Met andere woorden: een park waarbij de functies voor ecologie, landschap, cultuurhistorie en bijbehorende educatie en recreatie worden samengebracht.
Bewoners, betrokkenen en toekomstige gebruikers hebben in het ontwerpproces een evidente rol gekregen. Deze rol wordt in de beheerfase voortgezet. Een park moet zich ontwikkelen, de natuurlijke ontwikkeling zal worden gevolgd en zo nodig kunnen worden bijgestuurd. Inzet is daarvoor nodig. Tijdens de inventarisatiefase zijn vele ideeën gelanceerd die passen binnen de doelstellingen van de opdracht, vooral op het gebied van educatie, cultuur, natuur in de stad en kleinschalige, niet commerciële voedselteelt. Een aantal hiervan is afhankelijk van initiatieven van derden. Er is daarom op een aantal vastgelegde plekken ruimte om deze initiatieven de komende jaren een plek te geven. Door een dergelijke participatie van derden krijgt de verankering van het park in de stad een nog steviger basis.
Beschrijving
De doelstellingen die zijn geformuleerd in de opdracht aan de Kerngroep Samenwerking Elisabeth Groen luiden kort samengevat dat de Elisabethlocatie een waardevolle aanvulling vormt op Park Randenbroek e.o. en dat het een groen beekdal wordt voor ontmoeting en natuur, maar dat vooral de volgende kernwoorden van toepassing moeten zijn:
• cultuurhistorie,
• landschap,
• ecologie,
• educatie,
• recreatie.
Hierna wordt beschreven hoe dit wordt bereikt.
Cultuurhistorie
De Elisabethlocatie maakt onderdeel uit van het Heiligenbergerbeekdal. Van oorsprong vormde hierin de Heiligenbergerweg het hoger en droger gelegen ontginningslint en de beek de lagere natte zone, met extensieve hooilanden, moerassige laagtes en overstroombare delen. Deze twee landschapskenmerken ontmoeten elkaar van oudsher op de locatie. De Heiligenbergerweg was van oudsher een bomenlaan die over de wat hoger gelegen dekzandrug liep van Lockhorst via landgoed De Heiligenberg naar Amersfoort. Langs deze laan lagen o.a. de boerderijen ‘’t Klaarwater’, ‘De Vosheuvel’ en ‘Het Hek’, met rondom boomgaarden, akkers en houtwallen. De lage graslanden aan de beek werden beweid en stonden ’s winters regelmatig onder water. Ten behoeve van de bouw van het ziekenhuis is het terrein in de jaren ’60 echter vrijwel volledig geëgaliseerd, waardoor de oorspronkelijk geleidelijke gradiënt van hoog naar laag bij de beek abrupt verloopt en niet goed beleefbaar is. Juist deze overgang van droog naar nat is het meest essentieel voor de inrichting en bepaalt de structuur van de natuurzones.
De gewenste ecologische verbindingen tussen de oude boskernen van de Vosheuvel en Park Randenbroek wordt gerealiseerd door boskernen en bomenlanen langs de Heiligenbergerweg en de natte natuurverbinding langs de beek. De overgang tussen de zones wordt gevormd door een gevarieerd open en halfopen weidelandschap met een hersteld natuurlijk hoogteverloop. In de zone langs de Heiligenbergerweg zijn de meest cultuurlijke functies ondergebracht. Het gaat om functies met een ruimtelijke oppervlakte claim, zoals het ketelhuis, de nutstuinen, de twee hoofdtoegangen, dierenweide en het hondenlosloopgebied.
Door de toevoeging van de Elisabethlocatie aan het beekdal ontstaat een unieke groene zone. Vanaf de stad tot aan de A28 vormt het beekdal een doorgaande groenzone, waarin een aaneengesloten wandeling mogelijk is aan beide zijden van de beek, zodat het hele dal beleefbaar is geworden. Op de Elisabethlocatie volgt deze route vrijwel exact de cultuurhistorische grens tussen hoger gelegen akkers en de lage weidegronden van vroeger tijden. Al wandelend zijn zodoende de landschappelijke verschillen goed te ervaren. Naast de van oorsprong aanwezige gradiënt tussen hogere dekzandruggen waarop de wegen en boerderijen stonden en de lage beekgronden, komen langs de beek regelmatig zandduinen voor, zoals in Park Randenbroek, bij de Vosheuvel de Heiligenberg. Een nieuw zandduin op de Elisabethlocatie past daarom ‘als van nature’ in het landschap en voegt een attractief en ruimtelijk opvallend element toe aan het park.
Landschap
De Elisabethlocatie gaat deel uitmaken van Park Randenbroek XL: het groene beekdal in de stad. De karakteristiek van het beekdal wordt flink aangezet door consequente aanplant van de karakteristieke boomsoorten els en eik (genoemd in de Structuurvisie Park Randenbroek) in de respectievelijk natte en droge gedeelten. Dit beeld sluit goed aan bij de gewenste zonering op de Elisabethlocatie; met langs de beek een zone met een wild, nat en natuurlijk karakter, aansluitend een drogere zone met park en weide en tegen de Heiligenbergerweg een zone met het centraal gelegen ketelhuis, cultuurtuinen, dierenweiden, afgewisseld met eikenbos. De lange zichtlijnen dragen bij aan het beleefbaar maken van de continuïteit van de beek. Het contrast tussen droog en nat komt ook in de ruimtelijkheid van het plan terug. Door een aantal lange zichtlijnen te creëren wordt het beekdal als een stukje landschap in de stad beleefd. Zo geeft het zicht op de Lieve Vrouwetoren vanaf de Gasthuislaan een opmerkelijk gevoel van ruimte. Ook op de Elisabethlocatie worden met name door de centrale weide verre zichtlijnen mogelijk op de oriëntatiepunten in de omgeving, o.a. op het ketelhuis, de toren van Monuta aan de Ringweg Dorrestein, de eeuwenoude duiventil van Park Randenbroek, etc. Zichtlijnen vanaf de Heiligenbergerweg maken het mogelijk het landschap van het beekdal te beleven door de open gedeeltes bij de Ringweg Randenbroek en het ketelhuis. Gaand over de diverse toegangslaantjes vanaf de Heiligenbergerweg wordt het park telkens anders ervaren, door het verschil in beplanting en uitzicht. Maar telkens ervaart men het dal waar de beek stroomt. Met de juiste beheermaatregelen dienen de zichtlijnen in stand te worden gehouden. De laantjes bieden toegang tot het park; deze liggen in de buurt van de aanwezige oversteken voor fietsers en voetgangers en staan haaks op de weg en worden begeleid door de al aanwezige boomstructuren. Langs de Heiligenbergerweg worden de boskernen afgewisseld met een aantal open ruimtes: een dierenweide, de cultuurtuin rond het ketelhuis en het hondenlosloopgebied.
Ecologie
De natuurdoelstellingen voor de Elisabethlocatie zijn opgenomen in de Beleidsvisie Groen Blauwe Structuur, waarin een natte én een droge ecologische verbindingszone (evz) wordt voorgesteld tussen De Vosheuvel en Park Randenbroek. Deze twee zones worden respectievelijk gerealiseerd in en langs de beek en langs de Heiligenbergerweg en worden gekoppeld door een overgangszone waardoor allerlei interessante gradiënten ontstaan. Hierdoor zijn op de locatie drie zones te onderscheiden: de natte zone met beek-begeleidende natuur, de overgangszone met natte en droge weides en de droge bos- en cultuurzone
Natte ecologische verbindingszone
Deze zone wordt ingericht ten behoeve van beekgebonden natuur met flauwe oevers en enkele steilranden, broekbosjes en poelen. Langs de beek wordt zodoende de ecologische verbinding gelegd tussen het zuidelijk gelegen broekbos en de overige natte oeverzones van Park Randenbroek XL e.o. Beboste delen worden afgewisseld met moerassige milieus, vochtige graslanden met overgangen naar droge weides. Deze inrichting is vooral geschikt als leefmilieu voor ringslangen, waterspitsmuizen, bunzingen, ijsvogels en amfibieën. Van flinke delen van dit terreindeel wordt de grond uit eerdere egalisatie afgegraven zodat een nat milieu met elzenbroekbos kan ontstaan. Twee bestaande lager gelegen boomclusters worden moeiteloos opgenomen in deze zone, terwijl langs de beek, naast het behoud van enkele te vormen terpen met bestaande bomen, mogelijk gekapt moet worden ten behoeve van het afgraven. Dit betreffen dan vooral soorten die minder goed passen in het milieu van het beoogde elzenbroekbos. Op basis van de boominventarisatie wordt per boom verantwoord hoe deze wordt ingepast en waarom gekapt moet worden. Het vrijkomende hout kan gebruikt worden voor de verschillende zit- en speelmogelijkheden.
De natte zone aan de beek wordt het meest natuurlijk en ontoegankelijk. Om verstoring zoveel mogelijk tegen te gaan zijn honden hier, buiten de paden, niet toegestaan. In het natte bos zullen aan de zuidkant, aansluitend op het broekbos van de Vosheuvel, kleinschalige recreatieve voorzieningen worden gerealiseerd. Dit zijn voorzieningen die passen binnen het concept van natte ontdek-natuur, dus gericht op natuurlijk spel, beleven en ontdekken. Verscholen tussen debomen zijn dit een uitkijktoren, knuppelpaadje, slingertouw e.d.
Weide-zone
De halfopen zone tussen de natte natuur en het droge bos begeleidt de doorgaande wandelroute parallel aan de beek. Hierdoor ontstaan flinke vergezichten vergelijkbaar met het zicht op de Onze Lieve Vrouwe Toren vanaf de Gasthuislaan. Dit is kenmerkend voor het beekdal. De open weides bieden ook de mogelijkheid om het reliëfverloop te beleven en maken het park tot ruimtelijke eenheid. De weide-zone wordt ruimtelijk gedifferentieerd door bestaande bomen en laantjes te handhaven. Onder de stammen door is zicht op het vervolg, de sluitende boomkronen zijn voor o.a. eekhoorns, bosuilen, spechten en vleermuizen onderdeel van hun routes.
Centraal ligt het duin, een heuvel die verwijst naar de landduinen die als geomorfologische relicten voorkomen langs de beek. In deze heuvel kan alle vrijgekomen grond uit de afgravingen voor de natte zone worden verwerkt zodat het niet afgevoerd hoeft te worden; met andere woorden deze heuvel kan worden gerealiseerd met een gesloten grondbalans. Op de flauwe zuidhelling van het duin komen droogteminnende weidesoorten tot ontwikkeling en op de steilere noordhelling is het met sneeuw een prima helling om vanaf te sleeën. In de voet van het duin zijn een paar zitrichels uitgespaard, die bijvoorbeeld als vertelhoekje kunnen gebruikt worden. Zo kent de weide uiteindelijk vele verschijningsvormen en gebruikers: van speelweide tot bijenweide.
Droge-boszone
De weide gaat aan de oostzijde over in de parkboszone langs de Heiligenbergerweg die bestaat uit een afwisseling van bospercelen en een aantal functionele ruimtes. Het bos is van het type halfopen eiken-haagbeukenbos, met hoofdsoorten eik, beuk, haagbeuk en berk. De aanwezige bomen worden opgenomen in het bosbestand, alleen een aantal uitheemse soorten (exoten) en zieke bomen worden o.a. door middel van beheer in de loop van de tijd vervangen door inheemse bomen. De boszoom met de weide-zone is heel geschikt voor een gevarieerde, natuurlijke overgang met bloem- en vruchtdragers en plukfruit. Aan de rand zullen enkele tamme kastanjes en walnoten worden geplant. Door het nieuwe bos loopt een enkel bospad, waaraan hier en daar natuurlijke spelaanleidingen worden gesitueerd, zoals een klimboombosje en een stapstronkenroute. De verschillende bosdelen worden geschakeld door zoveel mogelijk aaneensluitende boomkronen zodat de gewenste verbinding tussen de oude boskernen van de Vosheuvel en Park Randenbroek tot stand komt voor soorten als vleermuizen, bosuilen, spechten en eekhoorns. De hoofdkarakteristiek van het groenbeeld wordt bepaald door het contrast tussen het vochtige elzenbroekbos, met soorten als zwarte els, es, berk, vlier, zwarte bes, hazelaar, elzenzegge, veenmos; en het droge eikenbos, bestaande uit zomer- en wintereik, beuk, haagbeuk, lijsterbes, hulst en bosbes, e.d. Alhoewel de huidige beplanting op het terrein veelal aanplant is van de aanleg van het ziekenhuis, past een groot deel van de boomsoorten goed in deze karakteristiek. De gezonde bomen in het droge deel worden opgenomen in het plan, eventuele exotische uitschieters worden door beheermaatregelen geleidelijk vervangen door inheems sortiment.
Educatie
Het ketelhuis krijgt binnen op de Elisabethlocatie een belangrijke rol als centraal punt. In het ketelhuis zelf kan een aantal culturele en/of maatschappelijke functies (met groen karakter) worden ondergebracht; hierbij past eventueel ook een lichte horecafunctie. Om het ketelhuis heen liggen nutstuinen die in principe met gras worden ingezaaid, maar waar vanaf start of later groene initiatieven kunnen worden ontplooid. Er zijn hier tijdens de brainstormsessies veel ideeën voor geopperd, zoals een imkerij, een moestuin (geen privé-volkstuinen), een boomgaard, etc. Op basis van haalbare initiatieven kunnen deze cultuurtuinen door de initiatiefnemer ingericht worden. Het ketelhuis wordt zo de spil van een groene broedplaats, waar de ontmoeting tussen cultuur en natuur plaatsvindt. Betrokken instanties, zoals het IVN, De Nieuwe Erven en de Waterlijn, die hebben meegedacht bij de planvorming, hebben al toezeggingen gedaan om diverse wijze een educatieve rol te gaan spelen en daarvoor het initiatief te gaan nemen. Natuurroutes kunnen worden voorzien van info-bordjes; in en rond het ketelhuis kan aandacht zijn voor voeding en teelt van groenten en fruit. Langs het hoofdpad wordt voorgesteld een educatietafel te plaatsen met uitleg over de bijzondere waterstructuur en het landschap van Amersfoort en omgeving, maar ook voor de bijzondere planten en dieren die men kan aantreffen in het gebied.De uitkijktoren wordt zo vormgegeven dat het als vogelobservatiepost kan dienen. Ook kan uitleg / voorlichting gegeven worden wat men uit de natuur kan eten en wat niet.
Recreatie
Landschap- en natuurbeleving zijn de belangrijkste vormen van recreatie op de Elisabethlocatie, waar al wandelend en struinend het beekdal verkend kan worden. De hoofdroutes in het park zijn goed begaanbare asfaltpaden, die aansluiten op de hoofdroutes van Park Randenbroek en de Vosheuvel. Daarbij zijn de wandeltoegangen zodanig gesitueerd dat ze aansluiten op veilige oversteekplaatsen in de Ringweg Randenbroek en de Heiligenbergerweg. Met de realisatie van de Elisabethlocatie wordt het mogelijk aan beide oevers langs de beek een volledige wandeling te maken, van stad naar stadsrand en terug, waarmee het hele beekdal op de stedelijke schaal een unieke betekenis krijgt. Het aantal pad-doorsnijdingen is beperkt, wel zijn er halfverharde paden die de verschillende onderdelen verbinden. Korte doorsteekjes zijn mogelijk over bospaden of loopvlonders door de meest natuurlijke delen.Dwalend door het terrein zijn diverse speel-aanleidingen te vinden in de vormvan natuurlijke elementen, zoals klimbomen, stapstenen, knuppelpaadjes,slingertouw of een richeltje om op te zitten. Het ontdekken van de natuur gaat daarbij spelenderwijs. De speel-aanleidingen worden natuurlijk vormgegeven of bestaan uit natuurlijke materialen als hout en steen. Bewust is hier niet gekozen voor aparte speelplaatsen, maar voor een zoveel mogelijke integratie van spel in de natuur. Een paar opvallende attracties op de Elisabethlocatie zijn de uitkijktoren en de speelheuvel. Achter het ketelhuis is een gedeelte met speelweide waar langs in de heuvel een vertelplekje is uitgespaard voor natuurvertellingen en kleine onversterkte voorstellingen. Aan de noordzijde van de heuvel kan bij sneeuw worden gesleed. Omdat dit in Park Randenbroek niet meer mag is dit een welkome recreatieve aanvulling.
Om de functies in en rond het ketelhuis te faciliteren, is een parkeerplaats aanwezig. Eén entree langs de Heiligenbergerweg die voorzien is van een rijstrook voor afslaand verkeer, blijft functioneel als auto in- en uitrit. De huidige inrit naast het ketelhuis zal worden aangepast voor langzaam verkeer en voor nood- en hulpdiensten, zoals voor afvalinzameling. De nieuwe parkeervoorziening naast het ketelhuis bevat maximaal 25 plaatsen en is op basis van het bestaand parkeerbeleid afgestemd op de mogelijke functies hierin. Om versnippering te voorkomen is er – in overleg met de groep hondenbezitters tijdens de werkgroepbijeenkomsten – voor gekozen één hondenlosloopgebied van ruime omvang te realiseren. Hier mogen de honden loslopen. Het wordt aantrekkelijk gemaakt met wat reliëf, bomen en hier en daar een hondenspeelelement (boomstam en een buis), enkele banken bij de entrees en een niet opvallende groen ingepakte afscherming, zodat het terrein goed ingepast wordt in het park. Voor een aantal andere specifieke plekken van het park geldt een verbod, zoals de nutstuinen en delen van de natte natuur-zone. Voor het overige gebied geldt het gemeentelijk aanlijnbeleid. Een bijzondere manier van natuur beleven is het blote voetenpad. De route waarlangs de speel-aanleidingen liggen, wordt dan aangevuld met allerlei soorten verhardingen en padbodems, waardoor een ontdek-route ontstaat. De intentie is er dat dit met een groep initiatiefnemers ontwikkeld en beheerd gaat worden. Met deze vormen van recreatie wordt de Elisabethlocatie een waardevolle aanvulling op de overige delen van Park Randenbroek.
Plantekening Inrichtingsplan Elisabethlocatie Groen
Beschrijving functies
In het Inrichting- en beheerplan is verder een uitvoerige beschrijving opgenomen van de functies/legendaeenheden in het plangebied. Kortheidshalve wordt verwezen naar de tekst van het Inrichting- en beheerplan. Dat plan maakt deel uit van (de regels van) dit bestemmingsplan en is aan de bijlagen bij de regels toegevoegd.
Beheerplan
Voor het beheren en inrichten van het gebied wordt een beheerstichting opgericht. Deze stichting wordt ondersteund door een Open Tafel Netwerk van belanghebbenden in en om het gebied, inclusief de gemeente, die enkele keren per jaar bij elkaar komt. Denk daarbij aan bewoners, Stichting Heiligenbergerbeekdal, Bomenstichting, gemeente, Wijkbeheer, Scholen, Scouting, Stadsboerderij De Vosheuvel, Stichting 033Groen, eigenaren/pachters Villa en Ketelhuis, Natuurorganisaties zoals IVN en Het Utrechts Landschap én de beheerstichting.De gemeente is de formele opdrachtgever voor de inrichting en het beheer en doet de aanbesteding voor inrichting en beheer. Aan alle aanbestedingsregels wordt voldaan. De gemeente kan haar aanbestedingsplicht niet in de stichting onderbrengen. De stichting doet mee in de voorbereiding van de aanbesteding (bv. kwaliteitscriteria opstellen) en aan de beoordeling van de aanbiedingen. Door de gemeente wordt het beheer en inrichting aan de stad overgedragen. Hiervoor wordt een samenwerkingsovereenkomst tussen Gemeente en de stichting gesloten, waarin dit soort zaken zijn geregeld. De Gemeente blijft verantwoordelijk voor het behalen van de afgesproken publieke c.q. politieke doelen en het bewaken van de afgesproken kaders. Deze beheerstichting doet de directievoering voor inrichting en beheer, verbindt gebruikersgroepen, werft vrijwilligers en subsidies, wakkert initiatieven aan, etc. De stichting wordt ondersteund door een betaalde kracht op basis van plm. 8-12 uur per week, waarbij het budget hiervoor wordt overgeheveld door Stedelijk Beheer (=overdracht van taken). Zaken als VTA (Visual Tree Assessment, voor beoordeling veiligheid van de bomen) gaan gewoon door onder verantwoordelijkheid en op kosten van de gemeente. De benodigde maatregelen moet de stichting uitvoeren.
In het Inrichting- en beheerplan worden verder de doelen van de beheerstichting beschreven en voorts de wijze waarop (in de vorm van staalkaarten) voor ieder beheertype het streefbeeld is en welke beheermaatregelen waar en wanneer moeten worden genomen. Kortheidshalve wordt daarvoor verwezen naar de tekst met de bijbehorende kaarten van het Inrichting- en beheerplan.
Bomen en groenparagraaf
Tenslotte bevat het Inrichting- en beheerplan ook een bomen- en groenparagraaf.
Om de inrichting van het gebied volgens het inrichting-en-beheerplan mogelijk te maken en de kwaliteit daarvan voor langere tijd te kunnen behouden, zullen er ook bomen en groen moeten worden verwijderd en/of vervangen. De belangrijkste redenen om bomen en groen te verwijderen, is gelegen in de slechte gezondheid/kwaliteit en in soort of plaats in verband met de opgedragen natuuren landschapsdoelen.
Tevens kunnen de sloopwerkzaamheden en de inrichting en inrichtingswerkzaamheden met zich meebrengen dat een boom niet behouden kan blijven. Om informatie te verkrijgen over de effecten van de sloop en van de inrichting op de bomen op het terrein, is -conform de Richtlijnen voor Inrichtingswerken in de Openbare Ruimte (RIOR)- een Bomen Effect Analyse (BEA) uitgevoerd door boomtechnisch adviesbureau Bomenwacht Nederland. Deze analyse maakt deel uit van de bijlagen bij het Inrichting- en beheerplan. Uitgangspunt voor die analyse was duurzaam behoud van de boom.
Verder is in het Inrichting- en beheerplan een verantwoording opgenomen van de hoeveelheid en de standplaatsen van de te kappen bomen. De standplaatsen van de bomen zijn aangegeven op de tekening te kappen bomen (bijlage bij het Inrichting- en beheerplan). Verder is in een kaplijst (eveneens een bijlage bij het Inrichting- en beheerplan) per boom een verklaring opgenomen van de redenen voor de kap. In het Inrichting- en beheerplan is ook een tekening opgenomen over het te verwijderen niet-kapvergunningsplichtige groen.
Om tot een zorgvuldige en beoordeling te komen van welke bomen en welk groen verwijderd moeten worden in verband met de sloop en de nieuwe groene inrichting, is de volgende procedure gevolgd. Eerst zijn de bomen van meer dan 10 cm. diameter (kapvergunningsplichtige maat) in kaart gebracht door de gemeente. Dat zijn er circa 360. De Bomenwacht heeft van deze bomen een quick scan van hun gezondheid gemaakt. Vervolgens is beoordeeld welke bomen behouden kunnen worden en welke er moeten worden verwijderd wegens slechte gezondheid en in verband met de nieuwe inrichting.
Vastgesteld is dat circa 260 bomen (van meer dan 10 cm diameter) kunnen worden behouden. Van deze te behouden bomen is vervolgens een Bomen Effect Analyse gemaakt door de Bomenwacht. In deze analyse is beoordeeld welke effecten de inrichting en werkzaamheden zullen hebben op de te behouden bomen. De daarin beschreven maatregelen om de toekomst van die bomen te waarborgen, zullen bij de uitvoering van de werkzaamheden – voor zover dat mogelijk en qua kosten realistisch is- worden nageleefd. Verder is in beeld gebracht welk niet-kapvergunningsplichtige groen (kleine bomen, heesters, struiken en andere beplanting) niet behouden kan blijven om redenen van sloop of nieuwe groene inrichting. De Bomenwacht heeft een analyse van de effecten van de inrichting en werkzaamheden op het overblijvende, te behouden groen gedaan en de resultaten daarvan opgenomen in de BEA.
Resultaten verwijdering en behoud bomen en overig groen & Nieuwe aanplant
Op basis van de analyses en onderzoeken is vastgesteld, dat 107 bomen in het plangebied geveld of gerooid worden. Daarbij gaat het vooral om een combinatie van redenen voor verwijdering. Het gaat daarbij om 25 bomen die vanwege de sloopwerkzaamheden van het ziekenhuis niet behouden kunnen worden. Ongeveer 65 bomen zijn van slechte of matige kwaliteit én zijn bovendien niet in te passen in de nieuwe plannen.Circa 16 te kappen bomen zijn gezond, maar hier is de weloverwogen reden om ze te verwijderen, dat ze niet passen in de nieuwe inrichting (natuur- en landschapsdoelen) qua soort (exoot/ conifeer) of standplaats. Een enkele mooie exoot (uitheemse boomsoort) en waardevolle boom wordt in goed overleg met de adviseurs toch ingepast in de plannen of wordt verplant.
Er worden 100 ‘laanbomen’ aangeplant (maat ca. 30-35 cm stamomtrek op 1 m. hoogte), 250 bomen in het natte natuurgedeelte (elzen), 200 bomen in het droge natuurgedeelte (van wisselende kwaliteiten en maten, voor een gevarieerde leeftijdsopbouw) en circa 2000 m2 bosplantsoen (als zoombeplanting op diverse plekken). Over een totaal oppervlakte van ca. 6800 m2 (68 are) wordt de opslag van bepaalde soorten groen (voornamelijk acacia en esdoorn) verwijderd, alsmede ruigte, heestergroepen en andere beplanting. Het gaat hier om een globale gebiedsaanduiding en schatting van het oppervlakte te verwijderen groen, omdat dit groen in dit stadium nog niet is ingemeten.
Het te verwijderen groen is in het Inrichting- en beheerplan op tekening in beeld gebracht. Er komt op het terrein veel groen voor terug. Ongeveer 300 m1 geschoren hagen en ca. 100 m1 andere haag (zo mogelijk vlechthaag) worden aangelegd. Een oppervlakte van totaal ca. 42.000 m2 (420 are/4,2 hectare) wordt ingezaaid met zaadmengsels. Tevens zullen de nutstuinen achter het ketelhuis groen worden ingericht (voor groene initiatieven zoals: buurtmoestuin, pluktuin, boomgaard o.i.d.). Hier zijn nog geen precieze oppervlakten aan te duiden, omdat dit afhankelijk is van de specifieke inrichting door de groene initiatieven die zich hiervoor zullen aandienen. Afhankelijk van de nadere invulling van het beplantingsplan kunnen de in deze paragraaf genoemde aantallen bomen en ander groen nog variëren.
Het vertrek van het ziekenhuis en een groene invulling als vervanging is gunstig voor de verkeersbelasting van de wegen rondom het plangebied en voor de verkeersafwikkeling, met name van de Heiligenbergerweg en de Ringweg Randenbroek/Gasthuislaan. De parkeervoorzieningen van het ziekenhuis zijn nu namelijk op deze wegen ontsloten. Deze verkeersdruk komt te vervallen.
Voor de nieuwe functies in het ketelhuis worden parkeervoorzieningen naast dat gebouw (aan de noordzijde) gerealiseerd. Op basis van de toegelaten functies komt het maximaal aantal benodigde parkeerplaatsen uit op 25. Met dat ruimtebeslag is rekening gehouden in het inrichting- en beheerplan. Voor de ontsluiting wordt gebruik gemaakt van de huidige noordelijke dienst- personeelsinrit van het ziekenhuis aan de Heiligenbergerweg. Het is de enige toegang voor autoverkeer. Hier is al een opstelvak aanwezig voor linksaf slaand verkeer. De zuidelijke dienstingang, direct naast het ketelhuis, wordt een toegang voor hulp- en nooddiensten.
Door het vervallen van de inrit van het Elisabethziekenhuis heeft de linksafstrook op de Ringweg Randenbroek geen functie meer. De verkeerskundige situatie ter plaatse moet worden aangepast. Daarover worden nog afzonderlijke besluiten genomen. Dit gebiedsgedeelte valt buiten de grenzen van dit bestemmingsplan.
De woning aan de Heiligenbergerweg 159 krijgt een eigen inrit en wordt rechtstreeks ontsloten op die weg.
Op 1 februari 2005 heeft de gemeenteraad het "Waterplan Amersfoort" vastgesteld. Als onderdeel van de hierin verwoorde visie zijn "duurzaamheidsprincipes", voorwaarden en ambities beschreven en zijn vervolgens per gebied accenten gelegd met behulp van streefbeelden. Verder sluit het plan nauw aan bij het waterhuishoudingsplan van de provincie en het waterbeheerplan van Waterschap Vallei & Eem. Het streefbeeld voor oppervlaktewater voor het gebied van de Elisabethlocatie e.o. is in hoofdzaak "Water voor natuur". Voor het streefbeeld "Water voor natuur" ligt het accent vooral op het behouden en versterken van natuurwaarden. Verder is belangrijk dat de huidige bergingscapaciteit niet verkleind wordt. Een andere doelstelling is dat hemelwater niet mag worden afgevoerd naar de RWZI, maar zoveel mogelijk ter plaatse wordt vastgehouden.
Het gebied van de Elisabethlocatie krijgt een natuurlijker inrichting en een groot deel van de bebouwing wordt verwijderd. Het gebruik wordt daardoor extensiever. Dit heeft een positieve invloed op de waterhuishouding. Doordat vrijwel alles in het gebied onverhard wordt vindt er nog nauwelijks afstroming van regenwater plaats naar de beek. Dit wordt nog verminderd doordat tevens extra oppervlaktewater wordt toegevoegd.
Door de bebouwing en verharding op het terrein grotendeels te verwijderen en te vervangen door een groene inrichting in de vorm van met name bomen en ruwe weides, draagt dit bij aan waterretentie (langer vasthouden van water om overbelasting van het riool te voorkomen),
Het plangebied ligt niet binnen het Utrechtse Heuvelruggebied of het grondwaterbeschemingsgebied, waar de provincie nadere regels heeft gesteld om het grondwater te beschermen.
Het waterbeheer is geen belemmering voor de in het bestemmingsplan opgenomen gebruik van de gronden in het plangebied.
Het vertrek van het ziekenhuis heeft een grote afname van het aantal verkeersbewegingen op de omliggende wegen tot gevolg. Dit heeft positieve invloed op de luchtkwaliteit. In dit bestemmingsplan zijn geen projecten opgenomen, die kunnen worden aangemerkt als 'in betekenende mate' als bedoeld in het Besluit nibm (niet in betekenende mate). Dit betekent dat er geen nader onderzoek en toetsing aan de in de Wet Luchtkwaliteit gestelde grenswaarden hoeft plaats te vinden. Met andere woorden, de beoogde ontwikkeling in het plangebied voldoet aan het wettelijke kader, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer.
Volgens de monitoringstool (te raadplegen via www.nsl-monitoring.nl) liggen de concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) rond deze locatie ruim onder de jaargemiddelde norm van 40 µg/m3, namelijk onder 35 µg/m3. Ook het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uursgemiddelde norm ligt onder het toegestane aantal van 35x per jaar. Luchtkwaliteit is dus geen belemmering voor de herinrichting van het gebied en de mogelijke nieuwe functies in de te handhaven gebouwen.
Om tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen.
In het kader van de milieuwetgeving is een bedrijf relevant wanneer het een inrichting is ingevolge de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting wanneer bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden of een activiteit in een omvang van bedrijfsmatig. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) is aangegeven of een inrichting wel of niet vergunningplichtig is. Voor een niet-vergunningplichtige inrichting gelden de regels uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Een vergunningplichtige inrichting dient te voldoen aan de vergunningvoorschriften en (in de meeste gevallen) deels aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit.
In het gebied van dit bestemmingsplan is het ziekenhuis op de Elisabethlocatie als enige "bedrijf" opgenomen in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit en dient dan ook te beschikken over een milieuvergunning. Het ziekenhuis is in dit bestemmingsplan "wegbestemd".
In het plangebied of de directe omgeving daarvan is geen sprake van bedrijvigheid, waarvan de bedrijfsvoering belemmeringen kan opleveren voor een eventuele woning op het perceel Heiligenbergerweg 159 of de nieuwe functies in het gebouw van het ketelhuis. Evenmin zijn er nieuwe bedrijfsfuncties voorzien die conflicteren met bestaande gevoelige functies, zoals woningen.
De beoogde kinderopvang in het ketelhuis kan een bron van geluid opleveren. De Vereniging Nederlandse Gemeenten geeft in de publicatie Bedrijven en Milieuzonering als richtlijn tussen een woning en kinderopvang een afstand van 30 meter aan in verband met geluid. In dit geval is de afstand van het kinderdagverblijf tot de dichtstbijzijnde woning groter dan 50 meter. In dat opzicht is kinderopvang in het ketelhuis mogelijk. In het kader van goede ruimtelijke ordening is het belangrijk om ook het stemgeluid vanuit de buitenspeelplaats van het kinderdagverblijf in beschouwing te nemen. Omdat die buitenspeelplaats aan de achterzijde van het ketelhuis wordt gerealiseerd, schermt het pand zelf het geluid van de spelende kinderen af ten opzichte van woningen aan de overzijde. De mogelijkheden voor een goede inpassing van een kinderdagverblijf op deze locatie zijn dus uit een oogpunt van geluid aanwezig.
Externe veiligheid is met betrekking tot de beoordeling van het vervoer van gevaarlijke stoffen alleen relevant voor het vervoer over de A28. Er geldt een veiligheidszone met een breedte van 14 m, gemeten vanaf het midden van de A28. Deze zone en zonegrens bevinden zich op de rijksweg A28 zelf. Binnen deze zone bevinden zich geen kwetsbare bestemmingen en worden ook geen kwetsbare bestemmingen geprojecteerd, zodat op het punt van het plaatsgebonden risico vanwege dit vervoer sprake is van een aanvaardbare situatie, waarbij de benodigde vervoerscapaciteit voor dit vervoer over de A28 en de ruimtelijke ordening van functies bij vaststellen van het plan Randenbroek elkaar nimmer belemmeren.
Ten aanzien van het groepsrisico is uit rapportages ten behoeve van de vaststelling van het Basisnet Weg bekend dat de oriënterende grenswaarde voor dit risico in de huidige situatie niet wordt overschreden. Het vervoer over de A28 moet dan ook niet als bedreigend worden gezien voor de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden in het plangebied te meer niet, omdat een zeer kwetsbare functie als het Elisabethziekenhuis uit het plangebied verdwijnt. Daardoor neemt niet alleen de personenverdichting als maat voor het beoordelen van het groepsrisico binnen het plangebied en binnen de invloedssfeer van het transport over de A28 aanzienlijk af en maar ook de mate van kwetsbaarheid. Het toevoegen van een woning (ter vervanging van de huidige kantoorfunctie) op het perceel Heiligenbergerweg 159 op een grote afstand vanuit de A28 levert onder het oude of nieuwe beoordelingsregime per saldo geen verhoging op van het gereduceerde groepsrisico GR door het ziekenhuis. Hetzelfde geldt voor de beoogde nieuwe functies in het ketelhuis.
Ook het gastransport door de hoofdaardgastransportleiding die ten oosten van de A28 is gesitueerd binnen het grondgebied van de gemeente Leusden vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen in het plangebied.
In het plangebied liggen geen ruimtelijke relevante leidingen. Vanuit een oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de ontwikkelingen in het plangebied.
In de koopovereenkomst met Meander Medisch Centrum (17 december 2004) is overeengekomen dat in opdracht van de verkoper bodemonderzoek zal worden gedaan. Indien de gronden niet geschikt zijn voor het in dit bestemmingsplan beoogde gebruik, zal sanering plaatsvinden op kosten van Meander Medisch Centrum. Daarmee is voldoende gewaarborgd, dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering zal vormen voor het beoogde gebruik van het bestemmingsplangebied.
Het meest recente bodemonderzoek is een in opdracht van de gemeente in 2006 uitgevoerd onderzoek door Geofox Lexmond BV te Oldenzaal. Dat betrof een historisch onderzoek. Het onderzoek is toegevoegd aan de bijlagen bij deze toelichting. De resultaten van het onderzoek geven aanleiding om een (aanvullend) oriënterend bodemonderzoek uit te voeren.
Bij vaststelling van een bestemmingsplan komt onder andere de Wet geluidhinder (Wgh) aan de orde bij het bestemmen van gronden voor nieuwe geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen zones langs (spoor)wegen en rondom industrieterreinen. Voor dit bestemmingsplan zijn alleen zones langs wegen voor wegverkeer van toepassing. Het gebied binnen deze zone geldt als akoestisch aandachtsgebied waar, voor bouwplannen en bestemmingsplannen, een akoestische toetsing uitgevoerd dient te worden.
In de Wgh is bepaald dat elke weg, behoudens wegen in een 30 km/uur-zone, van rechtswege een geluidszone heeft (art. 74 lid 1). De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg. In stedelijk gebied gelden de navolgende maten: • voor een weg bestaande uit 1 of 2 rijstroken: 200 meter; • voor een weg bestaande uit 3 of meer rijstroken: 350 meter. In geval van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones langs wegen is akoestisch onderzoek vereist. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen.
Dit bestemmingsplan maakt wonen mogelijk op het perceel Heiligenbergerweg 159 en een kinderdagverblijf (en mogelijk andere geluidgevoelige functies binnen de gegeven bestemmingsmogelijkheden) in het ketelhuis. Voor de akoestische situatie van die toekomstige functies zijn verschillende wegen relevant (A28, Ringweg Randenbroek en Heiligenbergerweg).
Een ontheffingsbesluit op grond van de Wet geluidhinder, waarin de gedetailleerde geluidsbelastingen kunnen worden vastgelegd, is noodzakelijk bij de woonfunctie aan de Heiligenbergerweg 159 en geluidgevoelige functies (kinderdagverblijf) in het ketelhuis. Deze procedure wordt tegelijkertijd met de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan gevoerd. De geluidsbelastingen van de Heiligenbergerweg bedragen op deze locaties onafgeschermd meer dan 48 dB.
De onderzoeken naar de geluidsbelasting van de Heilligenbergerweg en de A28 voor de woning Heiligenbergerweg 159 en de locatie van het ketelhuis maken deel uit van de bijlagen bij deze toelichting alsmede de besluiten hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge de Wet geluidhinder. Voor de Heiligenbergerweg wordt de voorkeurswaarde overschreden.
Op grond van de gemeentelijke Geluidsnota moet de woning tenminste één geluidluwe gevel hebben. Een dergelijke eis geldt niet voor andere geluidgevoelige bestemmingen (zoals het kinderdagverblijf). Desondanks wordt aan deze voorwaarde voldaan aangezien de geluidbelasting op de westgevel van het pand van het ketelhuis voor alle wegen lager is dan de voorkeursgrenswaarde.
Bij de Nederlandse natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet, de gebiedsbescherming via de Natuurbeschermingswet en de Ecologische hoofdstructuur.
Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming via de Flora- en faunawet genieten, is vastgelegd in een aantal bij de Flora en faunawet behorende besluiten. Dat houdt in dat bij planvorming uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met de gevolgen die ruimtelijke ingrepen hebben voor de instandhouding van de beschermde soort. Indien het voortbestaan op locatie van beschermde soorten planten of dieren uit bepaalde categorieën door een ingreep negatief beïnvloed worden, is het daarnaast nodig ontheffing aan te vragen van verboden handelingen op grond van de Flora- en faunawet.
In verband met het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. is in opdracht van de gemeente Amersfoort in 2009 door Ecogroen advies te Zwolle een onderzoek gedaan naar de natuurwaarden in het plangebied ("Ecologisch onderzoek Randenbroek Amersfoort" d.d. 23 februari 2009 en Actualisatie van de EHS-toets ten behoeve van de herinrichting van Park Randenbroek dd. 4 mei 2011). Uit de onderzoeken komt naar voren, dat in het plangebied van de Elisabethlocatie weinig vegetatiekundige waarden heeft en bestaat uit in- en uitheems aangeplant materiaal. Op het terrein zijn laag beschermde plantensoorten (Gewone vogelmelk) aangetroffen. Er zijn geen soorten van de Rode lijst aangetroffen. Er zijn wel Oranje lijstsoorten aangetroffen, zoals Vroegeling. Rode en Oranje lijstsoorten zijn niet wettelijk beschermd, maar er geldt wel een zorgplicht.
In de bovengenoemde onderzoeken is verder vastgesteld, dat in het gebouw (hoogbouw) van het ziekenhuis een winterverblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis aanwezig is in een spouwmuur. Bij de sloop van het ziekenhuis moet door de gemeente daarom een ontheffing van de Flora- en faunawet (artikel 75) worden gevraagd omdat hiermee verbodsartikelen uit die wet overtreden worden. De ontheffingsaanvraag gaat vergezeld van een Activiteitenplan, waarin de maatregelen worden beschreven om de functionaliteit van het leefgebied van de Gewone dwergvleermuis te waarborgen. Dat plan is toegevoegd aan de bijlagen bij deze toelichting. Het is aannemelijk dat de ontheffing wordt verleend.
In het Activiteitenplan zijn de mitigerende maatregelen beschreven die negatieve effecten op de Gewone dwergvleermuis moeten voorkomen. Zo zal bij de planning van de sloopwerkzaamheden rekening worden gehouden met de seizoensactiviteit van de vleermuis om verstoring van de winterrust te voorkomen. In/aan het ketelhuis (inclusief schoorsteen) worden permanente verblijfplaatsen aangebracht voor vleermuizen.
Werkzaamheden in het gebied die in gebruik zijnde nesten van vogels verstoren of beschadigen dienen te worden voorkomen. Om schade aan broedvogels te voorkomen worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat geen broedende vogels aanwezig zijn binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden.
Op verzoek van de gemeente heeft Ecogroen in 2013 nog een actueel ecologisch onderzoek gedaan. Dat onderzoek is eveneens aan de bijlagen bij deze toelichting toegevoegd. Uit het actuele onderzoek blijkt, dat de plannen voor de Elisabethlocatie geen schade tot gevolg hebben aan Natura 2000- en EHS-gebieden. Een vervolgtraject in de vorm van een nadere toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet en EHS-beleid is dan ook niet noodzakelijk.
De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) komt voort uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen de groene contouren van de EHS geldt een 'nee, tenzij'- afweging. Dit houdt kortweg in dat significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet is toegestaan, tenzij er sprake is van het ontbreken van reële alternatieven en redenen van groot openbaar belang. Wanneer niet teruggevallen kan worden op het tenzij-gedeelte van het beschermingskader, zal aangetoond moeten worden dat door de plannen de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet significant aangetast worden.
In de hierboven rapportage van Ecogroen advies uit 2009 is ten aanzien van het EHS-beleid beoordeeld dat negatieve effecten op de EHS naar verwachting niet zullen optreden, mits negatieve effecten van verkeer, geluid, licht en recreatieve uitloop worden beperkt door een juiste inrichting, zonering en geleiding. Ook in het in 2011 gehouden onderzoek van Ecogroen advies is geoordeeld dat de ontwikkelingen binnen het gebied Randenbroek (en daarmee ook het ziekenhuisterrein) een versterking van de verbindingsfunctie van de EVZ Heiligenbergerbeek tot gevolg zullen hebben. Een toetsing aan het 'nee-tenzij-beleid' wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. In de volgende paragraaf wordt nog een nadere uitleg gegeven over de regels in het bestemmingsplan.
De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:
De bepalingen met betrekking tot het bouwen worden op deze plaats toegelicht. Gebouwen mogen alleen gerealiseerd worden binnen de op de plankaart ingetekende bouwvlakken. Daarop gelden wel uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld :
1. in de regels is vastgelegd, dat ondergeschikte bouwdelen de op de verbeelding ingetekende bouwvlakken mogen overschrijden;
2. vergunningvrije bouwwerken kunnen onder voorwaarden ook buiten de bouwvlakken worden gebouwd.
Op de verbeelding is aangegeven hoe hoog de gebouwen binnen de bouwvlakken mogen zijn. Indien er twee getallen staan, wordt daarmee de maximale goot- en bouwhoogte geregeld. Als er één getal staat, is de maximale bouwhoogte geregeld. In sommige bouwvlakken gelden verschillende hoogten. De delen waarvoor verschillende hoogtebepalingen gelden, zijn door middel van een hoogtescheidingslijn op de verbeelding aangegeven. Een bouwvlak mag helemaal bebouwd worden.
Hieronder volgt een korte nadere uitleg van de bestemmingen die het bestemmingsplan kent. Naast de bestemmingen kent het bestemmingsplan ook een dubbelbestemming archeologie. Een dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik voor het behoud en de bescherming van de in de dubbelbestemming aangegeven waarden. De dubbelbestemming functioneert naast de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.
De gronden van de schoorsteen en het ketelhuis op de Elisabethlocatie krijgen de bestemming Gemengd. Hier is combinatie van functies mogelijk. De lagere aanbouwen bij het ketelhuis worden afgebroken.
In dit bestemmingsplan wordt voor het ketelhuis uitgegaan van maatschappelijke voorzieningen in de vorm van kinderopvang, cultuur en ontspanning, sociaal en sociaal-culturele voorzieningen, horeca c en groen. De culturele en sociale functies dienen passend te zijn bij de doelstellingen van het Inrichting- en beheerplan. Daarom dienen ze een met natuur, cultuur, educatie en recreatie gerelateerde functie te hebben.
De gronden zijn mede bestemd voor een kinderdagverblijf omdat de exploitant van het huidige kinderdagverblijf op de Elisabethlocatie belangstelling heeft getoond voor eenzelfde functie in het ketelhuis. De toegestane omvang van het kinderdagverblijf (350 m2) is afgestemd op de in het Inrichting- en beheerplan opgenomen parkeercapaciteit in het groen naast het pand.
Horeca c mag niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het gebouw bedragen en moet ten dienste staan van de hoofdfunctie die op het perceel dan wel in het gebouw wordt uitgeoefend.
De (bestaande) gebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Behoudens vergunningvrije bouwwerken kunnen er geen gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in samenhang met het Besluit omgevingsrecht zijn vergunningvrije bouwwerken mogelijk direct achter c.q. in het verlengde van het hoofdgebouw (tot maximaal een diepte van 2,5 meter) en mogen eveneens vergunningvrij vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd op het achtererf tot een omvang van maximaal 30 m2 (hoogte 3 meter).
Vanwege de cultuurhistorische waarde van schoorsteen en ketelhuis is in de regels van het bestemmingsplan opgenomen dat er niet mag worden gesloopt of anderszins wijzigen mogen worden aangebracht aan gevels en dak zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Onder voorwaarden zijn zonnepanelen op het dak (voor zover die al niet vergunningvrij kunnen worden gebouwd) van het ketelhuis mogelijk.
In de bestemming Gemengd mag ten dienste van de aanwezige functies worden geparkeerd (uitsluitend achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan). De gevel van het ketelhuis geldt als voorgevel.
De gronden binnen het bouwvlak mogen geheel worden bebouwd.
De gronden van het ziekenhuisterrein hebben overwegend de bestemming "Groen". Groen omvat een breed palet aan functies, zoals bos, park, plantsoen, grasland, gazon, (wandel)paden, water en (dag)recreatief gebruik, bijvoorbeeld in de vorm van tuinen, zoals pluktuinen, nutstuinen en buurttuinen en voorzieningen om te spelen en te verblijven (nutstuinen zijn een moestuin, een pluktuin of boomgaard). Ook parkeren ten dienste van de functies in het groen en het ketelhuis is mogelijk. Dat geldt ook voor in- en uitritten voor zover ze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de groenfuncties en de aan de bestemming Groen grenzende percelen. In de bestemming Groen zijn ook mogelijkheden opgenomen voor een eventuele buitenruimte ten dienste van een kinderopvangverblijf in het ketelhuis (in de bestemming Gemengd).
Er kunnen binnen de bestemming Groen geen fietspaden worden aangelegd. De gemeenteraad heeft daarover een amendement aangenomen bij de vaststelling van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. op 7 februari 2012. Behoudens beperkte gebouwde functies bevat het nieuwe bestemmingsplan in de bestemming Groen verder ook geen mogelijkheden voor nieuwe (grote) gebouwen. In beperkte mate zijn wel andere bouwwerken toegestaan, zoals bouwwerken ten behoeve van natuurdoeleinden (zoals vleermuiskelders en ijsvogelmuren), een uitkijktoren en bouwwerken ten behoeve van het speelduin/de vertelplek.
Lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan ten dienste van de parkeervoorziening in het gebied. Intensieve vormen van recreatie (bv fietscrossen) zijn is uitgesloten.
De gebieden binnen de bestemming Groen kunnen wij wijze van medegebruik ook worden gebruikt voor evenementen (maximaal 4 per jaar). Een min of meer vergelijkbare regeling is opgenomen in het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Park Randenbroek e.o.. Het begrip evenement is in de regels van het bestemmingsplan als volgt gedefinieerd: een evenement in de openlucht, al dan niet in tijdelijke tenten of paviljoens (1) dat op één dag plaatsvindt, inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, (2) waarbij niet minder dan 80 en niet meer dan meer dan 150 personen worden verwacht, (3) dat is gericht op het bereiken van een publiek voor informerende, educatieve, vermakelijke, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, (4) waarbij geen versterkt geluid ten gehore wordt gebracht en (5) waarbij geen kunstlicht wordt gebruikt. Het gebruik van de vertelplek voor educatieve doeleinden wordt niet als evenement als bedoeld in het bestemmingsplan beschouwd.
Met een bezoekersaantal van 80 - 150 personen en een duur van 1 dag wordt bereikt, dat evenementen een kleinschalig karakter hebben.
In de regels bij de bestemming Groen is vastgelegd dat de inrichting van het gebied moet geschieden volgens het Inrichting- en beheerplan. Via een "afwijkingsmogelijkheid" kan van die inrichting worden afgeweken indien dat tot een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van functies leidt. Daarmee blijven er mogelijkheden voor flexibiliteit in de uitvoering. Voorwaarde is wel dat met de afwijking geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de uitgangspunten en doelstellingen van het Inrichting- en beheerplan.
Het perceel Heiligenbergerweg 159 krijgt de bestemming Wonen ten dienste van één vrijstaande woning. Deze functie sluit aan bij de functie van het naburige pand aan de Heiligerbergerweg 171.
De (bestaande) gebouwen op het perceel nr 159 zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan. Op de verbeelding zijn de toegelaten goot- en bouwhoogte van de gebouwen aangegeven. Behoudens vergunningvrije bouwwerken kunnen er geen gebouwen buiten het bouwvlak worden toegestaan.
Bij de woonfunctie zijn beroepen en bedrijven aan huis mogelijk.
Voor de voorgevel van de woning mag niet worden geparkeerd.
Aanvankelijk werd in de plannen nog uitgegaan van een kantoorfunctie in het pand Heiligenbergerweg 159. Dat idee is verlaten omdat een dergelijke functie (en de daarnee gepaard gaande verkeersbewegingen) uit een oogpunt van verkeersveiligheid niet rechtstreeks kan worden ontsloten op de Heiligenbergerweg. Een ontsluiting via een weg door het park naar de uitrit bij het ketelhuis is ongewenst. Zo'n doorsnijding past niet in de voor "groen" gestelde randvoorwaarden bij het opstellen van het Inrichting- en beheerplan.
Een aan het groen grenzende strook langs de Heiligenbergerweg is bestemd voor Verkeer. Deze gronden zijn bestemd voor voetpaden, in- en uitritten, bermen en groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water. De begrenzing van deze bestemming is afgestemd op de grenzen van de aanliggende bestemmingsplannen.
De dubbelbestemmingen voor archeologie liggen over de reguliere bestemmingen heen. Uitgangspunt is dat de bij die dubbelbestemming betrokken belangen extra bescherming behoeven. Bij verstoringen in de bodem dienen archeologische rapporten te worden opgesteld alvorens met de verstorende activiteit kan worden begonnen. Dit geldt zowel voor bouwwerkzaamheden als voor overige werkzaamheden. Aan een te verlenen vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. De dubbelbestemming Waarde-archeologie bestaat uit twee categorieën en omvat het gehele gebied van het bestemmingsplan.
Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan gaat het zowel over het overleg dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is, als om de economische uitvoerbaarheid. Bij de uitvoerbaarheid speelt ook de handhaving een belangrijke rol.
In de gemeentebegroting is de financiële dekking van de aankoop (€ 12 miljoen), de sloop (€ 5 miljoen) en de inrichting c.q. het beheer van de Elisabethlocatie (€ 1,5 miljoen) geregeld. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan en het Inrichting- en beheerplan worden gedekt uit het beschikbare budget voor de inrichting en beheer van het terrein.
De op het terrein aanwezige gebouwen (ketelhuis en villa) kunnen worden verkocht. In het coalitieakkoord 2013-2014 is aangegeven dat de opbrengst van deze panden zal worden toegevoegd aan het budget voor de inrichting en het beheer van het groene gebied. Eventuele kosten ten behoeve van restauratie/behoud van de genoemde gebouwen worden hierop in mindering gebracht.
Daarnaast is onderzocht of er extra inkomsten mogelijk zijn om de gewenste inrichting en beheer te financieren. Zo komen er middelen beschikbaar uit de boscompensatie als gevolg van de maatregelen aan de A28 en de dijkverbetering bij de Maatweg. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden.
De bij het maken van het Inrichting- en beheerplan opgestelde raming wijst uit, dat de uitvoering van de groene inrichting en het beheer van het gebied gedurende 10 jaar, passen binnen het beschikbare budget. De toekomstige inrichting en het beheer van het gebied volgens het bestemmingsplan zijn daarmee economisch uitvoerbaar.
Uit de kostenraming voor de aanlegwerkzaamheden volgt dat de totale aanleg van het plan volgens het Inrichting- en beheerplan € 920.000,00 bedraagt. Naast de aanleglosten zijn ook de beheerkosten geraamd voor een periode van 10 jaar. Deze bedragen in totaal € 545.000,00. Het voor aanleg en beheer beschikbare budget bedraagt €1.500.000,- en volstaat. Een uitvoerig overzicht van de kosten is opgenomen in het Inrichting- en beheerplan, dat is toegevoegd aan de regels van dit bestemmingsplan.
De gemeente is/wordt eigenaar van de grond, zodat er geen exploitatieplan vastgesteld hoeft te worden.
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de notitie "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.
Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 1 te volgen. Het nieuwe bestemmingsplan ziet op een aaneengesloten en afgebakend gebied. De kaders liggen voldoende vast. En een groene inrichting is passend in gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid. Model 1 impliceert dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan. De feitelijke inrichting van de groene Elisabethlocatie wordt vastgelegd in een in samenwerking met de bewoners en organisaties op te stellen inrichting- en beheerplan.
Het presidium uit de raad heeft op 18 september 2012 positief geadviseerd over modelkeuze 1.
De Kerngroep Samenwerking Elisabeth Groen heeft uitvoerig gecommuniceerd over het Inrichtings- en beheerplan. Op meerdere momenten is de stad actief bij de plannen betrokken geweest. De Kerngroep heeft toegezien op continue en transparante informatieverstrekking over (de voortgang van) het proces naar alle betrokkenen. Daarbij is gebruik gemaakt van Buurbook.nl, e-mail, de Stadsberichten, AmersfoortMail en huis- aan huis-berichten.
De communicatie over het bestemmingsplan zelf gaat verder op de door de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven wijze. De terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan wordt gepubliceerd in de Stadsberichten, de gemeentelijke website en de digitale Staatscourant. Tegelijkertijd wordt het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan Waterschap Vallei & Eem en de provincie Utrecht. Het ontwerpbestemmingsplan met alle bijbehorende stukken ligt voor iedereen ter inzage in het Stadhuis en is digitaal beschikbaar en raadpleegbaar via de gemeentelijke website en een daarvoor ingestelde landelijke website.
Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Op 18 maart 2013 hebben de wettelijke overlegpartners het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan. Het plan is ook voor commentaar toegestuurd aan de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort, De Stichting Heiligenbergerbeekdal en Siësta Amersfoort.
Naar aanleiding van het verzoek om te reageren op het concept-ontwerp- bestemmingsplan Elisabethlocatie in het kader van het vooroverleg, zijn reacties ontvangen van :
ad. 1 Reactie van de provincie Utrecht
De provincie constateert dat het bestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale ruimtelijke belangen, zoals die zij geformuleerd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening en de Beleidslijn nieuwe Wro.
Antwoord gemeente
Van deze reactie wordt met instemming kennis genomen.
ad. 2 Reactie van de gemeente Leusden
Het bestemmingsplan geeft de gemeente Leusden geen aanleiding tot het maken van op- en aanmerkingen.
ad. 3 Reactie van de ASF
De ASF gaat er vanuit dat de sportmogelijkheden in het gebied gewaarborgd blijven en vraagt zich af of er geen rekening moet worden gehouden met de ontwikkeling van multifunctionele sportaccommodaties in het plangebied, waaronder de bouw van een sporthal.
Antwoord gemeente
In het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. is een belangrijk
deel van het gebied ten westen van de Heiligenbergerbeek (sportstrook) bestemd voor
sport. De aanwezige verenigingen krijgen hier de ruimte om (uit) te groeien tot brede
sportverenigingen.
Het voorliggende bestemmingsplan voor de Elisabethlocatie omvat het gebied aan de
andere zijde (oostkant) van de beek. Dit plan brengt dus geen verandering in het
bestemmmingsplan Park Randenbroek e.o. en de daarin opgenomen mogelijkheden
voor sport in de sportstrook.
De Elisabethlocatie krijgt een overwegend 'groene' bestemming, zoals dat is
vastgelegd in het Coalitieakkoord 2013-2014. Daarin past niet de bouw van een
sporthal.
ad. 4 Reactie van het SBG
Het SBG stelt een tekstcorrectie (Actviteitenbesluit) voor in hoofdstuk 5.3.
Antwoord gemeente
Deze tekstcorrectie zal in de toelichting van het bestemmingsplan worden
aangebracht.
ad. 5 Reactie van de Stichting Heiligenbergerbeekdal en de SGLA
De gezamenlijke reactie van de Stichting Heiligerbergerbeekdal en de SGLA heeft betrekking omvat vier onderdelen (algemeen, de toelichting, de regels en de verbeelding).
Algemeen
Er wordt waardering uitgesproken voor de tot dusverre gevolgde procedure van overleg. Om discrepanties te voorkomen tussen de inhoud van het bestemmingsplan en het op te stellen inrichting- en beheerplan wordt uitgegaan van een gezamenlijke vaststelling van die plannen voor het eind van dit jaar.
Antwoord gemeente
De planning is erop gericht dat de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad
in ieder geval nog in 2013 zal plaatsvinden. Dat maakt, afhankelijk van de voortgang
van het opstellen van het inrichting- en beheerplan, een wederzijdse afstemming van
dat plan met het bestemmingsplan mogelijk. In overleg met alle betrokkenen kijken
we al op het moment dat het ontwerpbestemmingsplan daadwerkelijk ter inzage wordt
gelegd hoe de inhoud daarvan zich verhoudt tot de op dat moment beschikbare
(concept) plannen voor de inrichting van het gebied.
Toelichting
In de tekst moet worden aangesloten bij de tekst en terminologie van het desbetreffende deel van het Coalitieakkoord 2013-2014.
De relatie met de Visie Groen-blauwe structuur (1.1 Aanleiding) moet worden beschreven. Ook in hoofdstuk 3 is aandacht voor het beleidskader Groen-blauw nodig en wordt een aantal aanpassingen in de tekst voorgesteld.
De afbeelding van het nieuwe ziekenhuis aan de Maatweg kan worden geschrapt uit de toelichting (2.2) bij het bestemmingsplan.
Wat zijn de Wro-gevolgen voor het plangebied per 1 juli 2013 ?
Op een aantal plekken in de toelichting worden wijzigingen in de tekst voorgesteld (2.2, 2.3, hoofdstuk 3, hoofdstuk 4).
Aan hoofdstuk 2.4 dient een cultuurhistorische paragraaf (zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o.) te worden toegevoegd en een uitgebreide beschrijving van de ontstaansgeschiedenis.
Een (beperkt) aanvullend cultuurhistorisch onderzoek naar het voorliggende plangebied en het zuidelijke deel van het beekdal (met o.a. de geschiedenis van de Vosheuvel) is wenselijk. Verder is aandacht nodig voor de eventuele aanwezigheid van sporen van loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog.
Het hoofdstuk Knelpunten en kansen (2.6) moet worden aangevuld met de Visie Groen-blauwe structuur. Verder is in dit hoofdstuk van belang om te melden dat niet specifiek de Elisabethlocatie maar het gehele Heiligenbergerbeekdal kansen biedt voor recreëren en ontmoeten voor de omringende Amersfoort Vernieuwt-wijken.
In hoofdstuk 3.2.3. sluit de tekst niet aan bij het nieuwste coalitieakkoord.
Inzicht wordt gevraagd in de juridische basis van de tekstpassages in hoofdstuk 4.2.1. over de inrichting van het gebied en het complementair zijn van de functies op de Elisabethlocatie aan de voorzieningen in de aangrenzende gebieden van het Heiligenbergerbeekdal.
De mogelijkheden voor beperkt en passend parkeren in het "Groen" moeten niet zonder meer worden uitgesloten.
Zijn er nog specifieke uit o.a. het Waterplan voortvloeiende regels die in acht moeten worden genomen (inrichting oevers) ?
De paragraaf Flora en fauna (5.7) is te summier. Verder is het, mede met het oog op de noodzakelijke gewenningsperiode van de vleermuizen, van belang om tijdig vervangende verblijfplaatsen te bieden voor deze soort.
Antwoord gemeente
De desbetreffende delen van de toelichtingstekst worden in overeenstemming gebracht
met de redactie van het Coalitieakkoord 2013-2014.
De beleidsvisie Groen-blauwe structuur zal worden toegevoegd aan hoofdstuk 3 (Beleidskaders) van de toelichting. De desbetreffende tekst wordt ontleend aan hoofdstuk 3.4.6. van de toelichting van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. en de Zienswijzennota bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. (behoort bij raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o.).
De afbeelding van het nieuwe ziekenhuis wordt uit de toelichting gehaald.
Ter plaatse geldt nog een uit 1956 daterend uitbreidingsplan. In de Invoeringswet Wro (artikel 9.3.2 IWro) is bepaald dat uitbreidingsplannen en komvoorschriften op grond van de oude Woningwet vervallen per 1 juli a.s. Deze hele oude plannen verliezen dan hun werking.
Er wordt op een aantal plaatsen tekstwijzigingen in de toelichting verwerkt. In het
hoofdstuk beleidskaders (3) wordt aandacht besteed aan de beleidsvisie
Groen-blauwe structuur.
In paragraaf 3.2.4. wordt geciteerd uit het raadsbesluit van 24 mei 2011. Inderdaad is
bij het nieuwste Coalitieakkoord (alleen) vastgelegd, dat de panden behouden blijven.
Dat wordt verwerkt in hoofdstuk 3.
De paragraaf over de ontstaansgeschiedenis van het gebied wordt uitgebreid met de voor dit bestemmingsplan relevante tekst uit de toelichting van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. Hoofdstuk 2.5 (Cultuurhistorische inzichten en richtlijnen) van de toelichting van dat bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. verwijst met name naar het rapport uit 2010 van Bureau Oldenburgers Historische tuinen. Dat rapport bevat een uitvoerig overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de buitenplaats Park Randenbroek, waar de Elisabethlocatie vroeger deel van uitmaakte. Het wordt toegevoegd aan de bijlagen bij dit bestemmingsplan.
Indien en voor zover (in aanvulling op de al beschikbare informatie) naar de mening van de betrokkenen nog aanvullend cultuurhistorisch onderzoek nodig is, dan dient dat in het kader van het op te stellen inrichting- en beheerplan te worden bepaald en te gebeuren. De resultaten van een dergelijk aanvullend onderzoek en eventuele andere onderzoeken zullen in een volgende versie van het (concept)ontwerpbestemmingsplan worden verwerkt.
Op basis van archeologisch onderzoek moet worden vastgesteld of er mogelijk sporen van loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog in het plangebied aanwezig zijn. Historisch vooronderzoek wijst uit dat het plangebied niet verdacht is op het mogelijk aantreffen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.
De tekst uit het hoofdstuk "Kansen" (2.6) is afkomstig uit de door de raad
vastgestelde Structuurvisie Park Randenbroek e.o. uit 2009.
Verder biedt inderdaad niet alleen de Elisabethlocatie maar het gehele
Heiligenbergerbeekdal kansen voor recreëren en ontmoeten voor de omringende
Amersfoort Vernieuwt-wijken. De tekst wordt op dit onderdeel aangevuld.
In hoofdstuk 3 (Beleidskaders) van dit bestemmingsplan wordt uitvoerig aandacht
besteed aan de Visie Groen-blauwe structuur. Daarmee is deze visie mede
richtinggevend voor de wijze waarop het gebied van de Elisabethlocatie kan worden
ingericht. Het is niet nodig om daar nog apart aandacht aan te besteden in het
hoofdstuk "Kansen".
In hoofdstuk 3.2.3. wordt geciteerd uit het Coalitieakkoord 2010-2014 in samenhang met de besluitvorming in 2010 over de Startnotitie bestemmingsplan Park Randenbroek e.o..
De tekstpassages in hoofdstuk 4.2.1. over de inrichting van het gebied zijn vastgelegd in het concept-ontwerpbestemmingsplan, zoals dat op 12 maart 2013 door het college van burgemeester en wethouders is vrijgegeven voor overleg met de wettelijke vooroverlegpartners en de betrokken organisaties.
Parkeren in de bestemming Groen ten dienste van de daarin toegelaten functies is toegestaan. Dat geldt ook voor de ontsluitingswegen van en naar die parkeervoorzieningen. Daarmee is er (in dit stadium) ruimte om naar eigen inzicht van de bewoners en de organisaties de inrichting van het gebied te bepalen en zijn er op voorhand op dit onderdeel ook geen beperkingen of belemmeringen opgeworpen. Als de feitelijke inrichting van het gebied tijdig is bepaald, kan mogelijk alsnog worden besloten om een goede juridische verankering van de toekomstige inrichting in het bestemmingsplan vast te leggen (op een vergelijkbare wijze zoals dat is gebeurd in het bestemmingsplan park Randenbroek e,o.). Het op voorhand strikt regelen van de (plaats van) de functies doet geen recht aan het uitgangspunt om in gezamenlijk overleg met de betrokken partijen in de komende tijd tot een 'groene' inrichting van het gebied te komen. Om die reden is er ook voor gekozen om de bestemming "Groen" te laten bestaan uit een breed scala van functies om daarmee maximale ruimte te geven aan de toekomstige invulling volgens het te maken inrichtingsplan.
Het Waterplan bevat streefbeelden. Het accent ligt vooral op het behouden en versterken van de natuurwaarden. Er is niet in termen van regels vastgelegd op welke wijze het gebied exact moet worden ingericht. Het streefbeeld moet in het inrichting- en beheerplan verder worden ingevuld.
De tekst in de toelichting over flora en fauna is voor een belangrijk deel ontleend aan
de tekst uit de toelichting van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. Ook de
belangrijkste ecologische rapportages uit dat plan zijn toegevoegd aan de bijlagen bij
de toelichting van dit bestemmingsplan. Het volledig "overschrijven" van de tekst uit
het bestemmingsplan Park Randenbroek in dit bestemmingsplan is niet nodig. Wel is
het van belang om nog (aanvullende) veldonderzoeken te doen in verband met de
verblijfplaatsen in het gebied van vleermuizen. Dat gebeurt in het kader van de
voorgenomen sloop van de ziekenhuisgebouwen. De opdracht voor het verrichten van
dat onderzoek is inmiddels gegeven. De resultaten van dat onderzoek en eventuele
aanvullende informatie die daaruit voor het gebied nog beschikbaar komt, zullen
vanzelfsprekend nog in de toelichting van dit bestemmingsplan worden verwerkt. In het
genoemde onderzoek zal ook worden beoordeeld hoe (mogelijk) kan of moet worden
omgegaan (mede in het licht van de gewenningsperiode voor vleermuizen) met het
bieden van oplossingen voor vervangende verblijfplaatsen voor deze soort.
De thans beschikbare ecologische onderzoeksrapporten zijn bij de vaststelling van het
bestemmingsplan eind 2013 nog voldoende actueel. Mogelijk is voordat met de
daadwerkelijke uitvoering van de inrichting wordt gestart, nog een actualisatie van de
ecologische informatie nodig.
Regels
De nut en noodzaak van een aantal regels wordt niet ingezien (1.7, 1.8, 1,12). Artikel 1.51 moet worden aangevuld.
De oevers van de Heiligenbergerbeek moeten worden bestemd voor "Waarde-ecologie" in verband met de ecologische verbindingszone van Park Randenbroek naar de Vosheuvel (zie maatregelenkaart Structuurvisie Park Randenbroek). De tekst van de desbetreffende bestemming kan worden overgenomen uit het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o..
De gronden waar nu greppels lopen langs de Heiligenbergerweg kunnen beter voor "Water" worden bestemd (zoals artikel 13 van het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o.). Het is niet de bedoeling dat deze greppels in de toekomst een andere inrichting krijgen, waardoor ze niet meer als sloot kunnen dienen.
De regeling voor andere bouwwerken bij "Gemengd 1"en "Gemengd 2" dient aan te sluiten bij de desbetreffende regeling in de bestemming "Groen".
Artikel 5.3.1. onder a moet worden geschrapt en lid b3 vereist een aanvulling (toevoegen onderdeel ecologie en de relatie leggen met het inrichting- en beheerplan).
Antwoord gemeente
De desbetreffende regels zijn nagelopen en waar nodig gewijzigd of geschrapt.
Antennemasten- en installaties zijn ook geschrapt uit de regels van het
bestemmingsplan.
Artikel 1.12 wordt gehandhaafd. Deze activiteit is gekoppeld aan de woonfunctie in
artikel 3.3.
Ook artikel 1.35 wordt gehandhaafd omdat het de definitie bevat van wat in de
verschillende bestemmingen c.q. bestemmingsomschrijvingen wordt toegestaan. Dit
begrip wordt in de regels gebruikt en moet dus worden verklaard.
In artikel 12.1 a worden 'weegbruggen' geschrapt.
Artikel 1.51 is aangevuld met het woord "kleine".
Het belang van ecologie ligt al vast in de bestemming "Groen" (behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden). Daarmee zijn dus ecologische verbindingen in het gebied van het bestemmingsplan Elisabethlocatie al mogelijk. Het nu al vastleggen van de begrenzing en inhoud van die ecologische bestemming kan een belemmering betekenen voor een andere gewenste inrichting van het gebied en doet ook geen recht aan het uitgangspunt om uiteindelijk samen met de omwonenden en betrokken partijen komen tot een gedragen inrichting van de Elisabethlocatie. Dat proces is gebaat bij een "ruime" Groenbestemming die ruimte biedt voor het kiezen van een door alle partijen in gezamenlijk te bepalen inrichting en op voorhand geen beperkingen of belemmeringen geeft. Zo'n beperking of belemmering ontstaat wel als al in dit stadium exact wordt vastgelegd in welk gebied de dubbelbestemming "Waarde-ecologie" geldt. Deze keuze moet uiteindelijk de resultante zijn van het in gezamenlijk overleg tot stand gekomen inrichting- en beheerplan.
Het bovenstaande geldt ook voor het nu al vastleggen van de bestemming "Water" voor de sloten langs de Heiligenbergerweg. De bestemming "Groen" maakt water al mogelijk zonder in stadium al vast te leggen waar dat water in het plangebied precies komt te liggen. Dat biedt de gewenste en noodzakelijke ruimte om te komen tot een gezamenlijk plan.
De regeling voor andere bouwwerken bij "Gemengd 1"en "Gemengd 2" wordt aangepast.
Artikel 5.3.1. onder a (antenne-installaties) wordt geschrapt. Aan het derde lid wordt toegevoegd "vanuit een verantwoorde ecologische inrichting".
Omdat er nog geen inrichtingsplan beschikbaar is, is het niet mogelijk, althans niet in
deze versie van het bestemmingsplan, de relatie met dat inrichtingsplan vast te
leggen. Als dat inrichtingsplan (en het besluit daarover van de raad) tijdig beschikbaar
is kunnen de regels op dit punt worden aangevuld op een vergelijkbare wijze met de
regeling die in het bestemmingsplan Park Randenbroek e.o. staat (o.a. bestemming
Groen; artikel 6.1 onder m).
Verbeelding
Anders dan de wijzigingen die voortvloeien uit de bovengenoemde reactie, is er geen aanleiding om de verbeelding aan te passen.
Antwoord gemeente
Er worden geen wijzigingen op de verbeelding aangebracht.
Ad. 6 Veiligheidsregio Utrecht
Vanuit een oogpunt van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen ten aanzien van de beoogde ontwikkelingen in het gebied.
Antwoord gemeente
Van deze reactie wordt met instemming kennis genomen.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 26 september tot en met 6 november 2013 ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het plan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is door één reclamant gebruik gemaakt. De zienswijzen is samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzennota (doc.nr.4531206). De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. In de zienswijzennota zijn verder ambtshalve aanpassingen voorgesteld.
Het bestemmingsplan is samen met de zienswijzennota ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Op 17 december 2013 heeft de gemeenteraad van Amersfoort bij besluitnummer 4513456 het bestemmingsplan Elisabethlocatie gewijzigd vastgesteld.