direct naar inhoud van 7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Woonwagencentrum Birkt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00069-0301

7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.3.1 Inleiding

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.

Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 1 te volgen omdat het om een bestemmingsplanherziening gaat met een beperkt karakter op perceelniveau. Het perceel wordt feitelijk al ruim 30 jaar gebruikt als woonwagencentrum. Dit betekent dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan.

7.3.2 Wettelijk (voor)overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.


Op 30 maart 2012 hebben de volgende instanties het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan: Provincie Utrecht, Natuur en Milieufederatie Utrecht, Kamer van Koophandel, Gooi-, Eem en Flevoland, Vereniging Amersfoortse Ondernemers, Vereniging Amerfoortse Bedrijven, Waterschap Vallei en Eem, Stichting Het Utrechts Landschap, VRU brandweerdistrict Eemland, Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Soest, Servicebureau Gemeenten en De Alliantie Eemvallei/Ontwikkeling.

7.3.3 Reacties uit het vooroverleg

Naar aanleiding van het verzoek om te reageren op het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zijn een aantal reacties ontvangen:

  • Servicebureau Gemeenten
    Er zijn twee tekstuele opmerkingen gemaakt welke zijn verwerkt.
  • Provincie Utrecht
    De provincie heeft geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale ruimtelijke belangen zoals deze is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening en in de Beleidslijn nieuwe Wro.
  • Gemeente Soest
    Gemeente Soest geeft aan geen bezwaar te hebben tegen het concept-ontwerpbestemmingsplan en maakt daarbij de opmerkingen dat het in beider belang is dat de route Peter van de Breemerweg - Birkt goed kan blijven functioneren als belangrijke en aantrekkelijke fietsverbinding tussen Amersfoort en Soest. Tevens wordt opgemerkt dat de herinrichting van het woonwagencentrum aangegrepen kan worden om de natuukwaliteit van de Melksteeg te verhogen door het planten van sleedoornstruiken en het feit dat de sloot minstens 3 meter vrij te dient te blijven van beplanting.
  • Reactie gemeente:
    Genoemde opmerkingen zullen worden meegenomen bij het ontwerpinrichtingsplan.
  • Veiligheidsregio Utrecht heeft de volgende opmerkingen:
    1. Stel vast of het concept-ontwerpbestemmingsplan het mogelijk maakt een nieuw kwetsbaar object te realiseren in het plangebied, en of deze (al dan niet geprojecteerde) situatie dan een verandering betekent in het groepsrisico dat in de toelichting is benoemd zoals dat vastgelegd is in het kader van het Basisnet Spoor.
    2. Stel vast of er bij een eerder genomen ruimtelijk besluit dat betrekking heeft op het plangebied een verantwoording door het bevoegd gezag heeft plaatsgevonden van het op dat moment vastgestelde groepsrisico. Indien dit niet het geval is, of wanneer met dit concept-ontwerpbestemmingsplan een verhoging van het groepsrisico aan de orde is, dient een verantwoording van het groepsrisico in of bij het plan te worden opgenomen, conform het Bevi artikel 13.
    3. Tref voorzieningen waarmee de beschikbare bluswatercapaciteit voor het plangebied geborgd is.
    4. Borg dat de bereikbaarheid van het plangebied voor de hulpverleningsdiensten adequaat is. In het kader van de beperking van uitbreiding van brand, wordt conform het Bouwbesluit geadviseerd een onderlinge afstand aan te houden tussen de woonwagens van tenminste 5 meter.

    Reactie gemeente:
    ad 1, 2, 3 en 4
    Genoemde opmerkingen zijn in de toelichting verwerkt in paragraaf 5.5.
    De vestiging van een nieuw kwetsbaar object (in de zin van artikel 1 van het Bevi) wordt in de regels uitgesloten. De onderlinge afstand van 5 meter is geborgd middels bouwvlakken op de verbeelding.

7.3.4 Vaststelling bestemmingsplan

pm