direct naar inhoud van 7.2 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Woonwagencentrum Birkt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00069-0301

7.2 Economische uitvoerbaarheid

7.2.1 Financieel economische uitvoerbaarheid

Op grond van het bepaalde in artikel 3.1.6 onder f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Deze uitvoerbaarheid heeft in het bijzonder betrekking op de financieel economische uitvoerbaarheid. In dat verband is hiernaar onderzoek verricht.

De kosten van de gemeente bestaan voornamelijk uit plan- en apparaatskosten, kosten van de aanleg van voorzieningen en tegemoetkomingen van eventuele schade als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan.

Zoals al eerder genoemd voorziet dit bestemmingsplan in de herinrichting van het bestaande woonwagencentrum Birkt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om het woonwagencentrum te verplaatsen naar een andere locatie. Hiervoor is in de begroting 2004-2007 een bedrag opgenomen.
Op 28 juni 2005 heeft de raad een Motie aangenomen (M6.2) waarin zij het college opdraagt om het voor de verhuizing gereserveerde geld aan te wenden voor de herinrichting van het woonwagencentrum.


Verder is er sprake van grondopbrengsten uit de verkoop van circa 2000 m2 bedrijventerrein. Tot slot worden er opbrengsten gegenereerd uit de overdracht van de woonwagenstandplaatsen aan een woningbouwcorporatie of de individuele bewoners.

De kosten en opbrengsten overziend is er sprake van een sluitend/positief plan en is het bestemmingsplan in zoverre voor de gemeente financieel economisch uitvoerbaar.

Ten behoeve van de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkeling en exploitatie van 2.000 m² bedrijventerrein is door de gemeente onderzoek gedaan naar de verwachtte grondopbrengst. Daarbij is rekening gehouden met de mogelijke functie, ligging en de huidige vraag naar dergelijke kavels. Daarnaast hebben 2 bedrijven op het huidige woonwagencentrum aangegeven geïnteresseerd te zijn in de aan te bieden bouwkavels. Hieruit blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling voorziet in een aanwezige behoefte. Op grond van vorenstaande kan gesteld worden dat het in het bestemmingsplan voorziene bedrijventerrein binnen de planperiode van 10 jaar gerealiseerd kan worden.

7.2.2 Uitvoering

In het verlengde van de financieel economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan ligt de uitvoering daarvan. Alle voor de uitvoering benodigde gronden zijn eigendom van de gemeente. Ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan is de gemeente met de huurders van de woonwagenstandplaatsen de overeenkomst aangegaan. In de overeenkomst zijn procesafspraken gemaakt over de verder uitwerking van het plan. De gemeente start zo spoedig mogelijk na het rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan met de werkzaamheden in verband met de herinrichting. De werkzaamheden worden naar verwachting (en mede afhankelijk van het rechtskracht verkrijgen van dit plan) medio 2013 afgerond. Nadat deze werkzaamheden afgerond zijn, kan het uitgeefbare bedrijventerrein uitgegeven worden en de woonwagenstandplaatsen overgedragen worden.

7.2.3 Exploitatieplan

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop aangewezen bouwplannen zijn voorgenomen. De aangewezen bouwplannen zijn gedefinieerd in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening. Het bestemmingsplan voorziet in aangewezen bouwplannen. In beginsel bestaat er daarmee een plicht tot het vaststellen van een exploitatieplan. Op deze plicht bestaat een uitzondering indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd en het stellen van locatie-eisen niet noodzakelijk is. Het kostenverhaal kan anderszins verzekerd zijn en de noodzaak tot het stellen van locatie-eisen kan zijn komen te vervallen met het aangaan van een overeenkomst.

Zoals hiervoor vermeld is alle grond in het plangebied in eigendom van de gemeente. In zoverre is er geen plicht tot vaststelling van een exploitatieplan. In de overeenkomsten die gesloten worden met de afnemer(s) van het bedrijventerrein worden tevens de noodzakelijk geachte locatie-eisen gesteld. Daarmee is er geen noodzaak meer deze locatie-eisen in een exploitatieplan op te nemen.

Op grond van vorenstaande kan worden gesteld dat er geen verplichting en geen noodzaak bestaat om een exploitatieplan vast te stellen.