Woonwagencentrum Birkt

5.3 Luchtkwaliteit

5.3.1 Algemeen

De Wet milieubeheer (onderdeel luchtkwaliteit) noemt 'gevoelige bestemmingen' en maakt een onderscheid tussen projecten die 'in betekenende mate' en 'niet in betekenende mate (NIBM)' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde.

Vanwege het beperkte aantal standplaatsen is in dit geval sprake van een niet in betekende mate bijdrage aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Bovendien betreft het een feitelijk bestaande situatie.

Daarnaast zal uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een bepaald project op een bepaalde plaats te realiseren (goed woon- en leefklimaat). Hierbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol.

Gezien de locatie van de woonwagenstandplaats, wordt de luchtkwaliteit vooral bepaald door de aanwezige achtergrondconcentraties.
Jaarlijks worden luchtkwaliteitsgegevens verstrekt ter verkrijging van inzicht in situaties die in aanmerking komen om te worden verbeterd.
De achtergrondconcentraties stikstofdioxide (NO2) en fijns tof (PM10) zijn in 2012 ter plaatse van de woonwagenstandplaats resp. 22 en 24 µgram/m3 (bron CARII, versie 10.0). Deze concentratie liggen ruimschoots onder de grenswaarde van 40 µgram/m3voor beide stoffen.

Conclusie

Het plan voldoet aan het wettelijk kader voor luchtkwaliteit, zoals vastgelegd in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteit in het plangebied leidt niet tot een onacceptabele woon- en leefsituatie.
Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.