direct naar inhoud van Artikel 50 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Hooglanderveen en Vathorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00066-0301

Artikel 50 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

50.1 Omgevingsvergunningplicht Waterstaat - Waterkering

Behoudens het bepaalde in lid 50.5, is het voor de instandhouding, bescherming, verbetering en beheer van de waterkering verboden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden of wijzigen van het profiel van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van de gronden;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • e. aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het planten of aanbrengen van bomen en/of andere hoogopgaande beplanting;
  • g. het indrijven van voorwerpen anders dan voor dagelijks gebruik.

50.2 Omgevingsvergunningplicht Leiding-gas, Leiding-riool, Leiding-water en Leiding-warmtetransport

Behoudens het bepaalde in lid 50.5, is het verboden ter plaats van de dubbelbestemming 'Leiding - gas', 'Leiding - riool en 'Leiding - water' en Leiding - warmtetransport' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uite te voeren:

  • a. het aanleggen en verharden of wijzigen van het profiel van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • c. het permanent opslaan van goederen;
  • d. aanleggen, vergraven, verruimen en/of dempen van watergangen, sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. het verhogen of verlagen van de grondwaterstanden;
  • g. het verwijderen, planten of aanbrengen van hoogopgaande en diepwortelende beplanting en/of bomen;
  • h. het indrijven van voorwerpen.

50.3 Omgevingsvergunningplicht archeologische waarden
  • a. Het is binnen de bestemming Waarde - archeologie categorie 3 (dubbelbestemming) verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op een grotere diepte dan 30 cm en over een grotere oppervlakte van 100 m²;
  • b. Het is binnen de bestemming Waarde - archeologie categorie 4 (dubbelbestemming) verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op een grotere diepte dan 30 cm en over een grotere oppervlakte van 500 m²;
  • c. Het is binnen de bestemming Waarde - archeologie categorie 5 (dubbelbestemming) verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren op een grotere diepte dan 30 cm en over een grotere oppervlakte van 10.000 m²;
  • d. Het bepaalde onder a, b en c is van toepassing op de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
    • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30cm, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 30cm;
    • 3. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30cm;
    • 4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of
      parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30cm bedraagt;
    • 5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm;
    • 6. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden
      verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
    • 7. het omzetten van grasland in bouwland;
    • 8. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een
      grotere diepte dan 30 cm.
  • e. De aanvrager van de omgevingsvergunning als bedoeld onder a,b,en c, legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • f. De onder e beschreven verplichting tot het overleggen van een archeologisch rapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

50.4 Omgevingsvergunningplicht cultuurhistorische waarden

Behoudens het bepaalde in lid 50.5, is het ter waarborging van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het geheel of gedeeltelijk slopen van de gebouwen en/of het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de voorgevel of dakconstructie van gebouwen.
50.5 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in lid 50.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten tot elk een oppervlakte van 60 m²;
50.6 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in de voorgaande leden, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in voorgaande leden bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

50.7 Procedure
  • a. Voor zij beslissen over een vergunning voor werken of werkzaamheden ter plaatse van de bestemming Waterstaat - waterkering (dubbelbestemming), vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies aan de keur van het Waterschap.
  • b. Voor zij beslissen over een vergunning voor werken of werkzaamheden ter plaatse van de bestemmingen Leiding - gas (dubbelbestemming), Leiding - riool (dubbelbestemming) en/of Leiding - water (dubbelbestemming) vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies aan de leidingbeheerder.
  • c. Voor zij beslissen over een vergunning voor gebouwen met de aanduiding ”cultuurhistorische waarden”, vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies van de Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen de gemeentelijke monumentencommissie)
  • d. Voor zij beslissen over een vergunning voor werken of werkzaamheden ter plaatse van de aanduiding ”archeologische waarden”, vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies van de gemeentelijke archeologen.

50.8 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning als bedoeld in 50.3 de volgende voorwaarden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te lagen begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.