direct naar inhoud van Artikel 22 Tuin
Plan: Hooglanderveen en Vathorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00066-0301

Artikel 22 Tuin

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hoveniersbedrijf' (sb-hb) een hoveniersbedrijf;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' (sba-ob) een overbouwing;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een berging;
  • e. bij een en ander behorende overige andere bouwwerken en voorzieningen.
22.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend en onder voorwaarden erkers, ingangspartijen, bergingen, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming.

22.2.1 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd:

  • a. de diepte van de erker of ingangspartij mag, gerekend vanaf de voorgevel van de woning maximaal 1,5 meter zijn, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. de goothoogte van de erker of ingangspartij mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de oppervlakte van de erker of ingangspartij voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 12 m2;
  • d. de erker of ingangspartij dient minimaal 1 m uit de erfgrens worden geplaatst;
  • e. de erker of ingangspartij mag maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel beslaan;
  • f. de erker of ingangspartij mag niet worden gebruikt als (uitbreiding van) bergingen en schuren.
22.2.2 Bergingen

Voor het bouwen van bergingen gelden de volgende regels:

  • a. een berging is toegelaten wanneer het feitelijk onmogelijk is om een vanaf de openbare weg toegankelijke berging op het achter- of zijerf te realiseren;
  • b. de bouwhoogte van de berging bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 1,40 m;
  • c. de berging bedoeld onder a is slechts toegankelijk vanaf het eigen erf en wordt gebouwd op een afstand van niet minder dan 0,5 m vanuit de erfgrenzen met het openbaar gebied;
  • d. de oppervlakte van de berging bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 3 m2, mits de oppervlakte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2/3 van de voortuin bedraagt;
  • e. er is geen sprake van een gemeentelijk- of rijksmonument en/of een beschermd stadsgezicht;
  • f. daar waar op de verbeelding de aanduiding 'bijgebouwen' staat aangegeven, zijn in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e, toegelaten:
    • 1. bergingen, voorzover deze maximaal 5 m² per woning bedragen, een maximale hoogte van 2,5 meter hebben en plat zijn afgedekt;

  • g. daar waar op de verbeelding de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' staat aangegeven geldt het bepaalde onder f, sub 2.
22.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt het volgende:

  • a. overkappingen zijn toegelaten onder de volgende voorwaarden:
    • 1. ze zijn open van constructie en hebben maximaal één niet tot de constructie behorende wand hebben;
    • 2. de hoogte is maximaal 3 m;
    • 3. de oppervlakte beraagt niet meer dan 20 m²;
    • 4. er is sprake van een platte afdekking.
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag ten hoogste 2 m bedragen.
22.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 22.2.3:

  • a. voor het bouwen van hogere erfafscheidingen, met dien verstande dat:
    • 1. de erfafscheiding uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
    • 2. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.

  • b. een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.3 kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.