direct naar inhoud van Artikel 15 Tuin
Plan: Amersfoort oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00047-0301

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend erkers en ingangspartijen, bergingen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de aangrenzende bestemming:

15.2.1 Erkers en ingangspartijen

Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd als deze:

  • a. een diepte hebben van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende voortuin tenminste 2,5 m bedraagt;
  • b. een gezamenlijke oppervlakte per kadastraal perceel hebben van ten hoogste 12 m2;
  • c. een goot- en/of boeiboordhoogte hebben van ten hoogste de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
  • d. minimaal 1 meter uit de erfgrens staan;
  • e. een maximale breedte van 2/3 van voorgevel hebben;
  • f. niet worden gebruikt als (uitbreidingen van) bergingen en schuren.

15.2.2 Bergingen in de voortuin

Bergingen mogen alleen onder de volgende voorwaarden in de tuin worden gebouwd:

  • a. het is feitelijk onmogelijk om een vanaf de openbare weg toegankelijke berging op het achter- of zijerf te realiseren;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,40 meter;
  • c. de berging is slechts toegankelijk vanaf het eigen erf en wordt gebouwd op een afstand van niet minder dan 0,5 m vanuit de erfgrenzen met het openbaar gebied;
  • d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 3 m2, mits de oppervlakte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2/3 van de voortuin bedraagt;
  • e. er is geen sprake van een gemeentelijk- of rijksmonument en/of een beschermd stadsgezicht.

15.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten, zoals vlaggenmasten, mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag ten hoogste 1 m bedragen.

15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Hogere erfafscheidingen op de erfgrens tussen aaneengebouwde woningen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.3 ten behoeve van het bouwen van hogere erfafscheidingen, met dien verstande dat:
  • a. de erfafscheidingen uitsluitend op de erfgrens tussen twee aaneengebouwde woningen mag worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de naar de weg gekeerde perceelsgrens tenminste 2,5 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • d. de erfafscheiding tevens op de naar de weg gekeerde perceelsgrens mag worden gebouwd indien de woning niet beschikt over een achtertuin. In dit geval is het genoemde bij b. niet van toepassing.

  • 2. Afwijking als bedoeld in dit artikel kan slechts worden verleend, mits:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.

15.3.2 erkers tot de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.1 ten behoeve van het bouwen van erkers en ingangspartijen tot op één van de zijdelingse perceelsgrenzen, wanneer aangrenzend en gelijktijdig op het buurperceel een soortgelijke erker of ingangspartij wordt gebouwd.