direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Park Randenbroek e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00024-0301

5.2 Water

5.2.1 Europese Kaderrichtlijn Water (2000)

De Europese Kaderrichtlijn Water is sinds december 2000 van kracht en is gericht op het realiseren van duurzaam waterbeheer. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:

- oppervlaktewater; bereiken van ecologisch goede toestand voor grotere wateren en bereiken van chemisch goede toestand voor alle wateren;
- grondwater; beschermen, verbeteren en herstellen van grondwater, streven naar evenwicht in onttrekking en aanvulling en reduceren van de grondwaterverontreiniging;
- beschermde gebieden; deze moeten voldoen aan de strengste normen die hiervoor zijn opgesteld (Europese dan wel nationale);
- harmonisatie Europese waterwetgeving in twee stappen, 2007 en 2013 en
- duurzaamheidscriteria; zorgvuldige afweging van belangen middels een economische analyse.

De Europese Kaderrichtlijn Water gaat er vanuit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. Dat moet ertoe leiden dat: aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed. Duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn. Er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.

De Europese richtlijn vindt zijn doorwerking in de Waterwet, in het Nationaal Waterplan, het Provinciaal Waterplan en de waterbeheersplannen van de waterschappen. De Kaderrichtlijn Water (KRW) is voor dit bestemmingsplan specifiek van belang in verband met de Heiligenbergerbeek. Deze beek is aangewezen als waterlichaam in het kader van de KRW. De Heiligenbergerbeek behoort volgens de beoordelingssystematiek van de KRW tot het type 'langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand' (R5) met de status 'sterk veranderde beek'. Dit betekent dat er in het verleden onomkeerbare ingrepen hebben plaatsgevonden, waardoor niet meer kan worden teruggekeerd naar een geheel natuurlijk systeem.

Het water heeft weinig stroming. In de zomer kan de beek zelfs geheel stagnant worden. Volgens de KRW moet worden nagegaan welke verbeteringen mogelijk zijn en deze ook uit te voeren. Uitgangspunt voor verbetering is het huidige profiel van de Heiligenbergerbeek. De herstelmaatregelen gaan uit van een optimalisering van de vegetatie langs de oevers en in het water. Voor een goede ecologische toestand is plaatselijk een goede ondergedoken vegetatie van belang. Daarbij moet gedacht worden aan verbreding van de beek op enkele plaatsen en het aanbrengen van drasoevers. Aandachtspunt is dat deze oevers niet verruigen. Deze inrichting sluit goed aan bij de inrichting van de ecologische verbindingszone met bosoevers, soortenrijke graslanden en rietoevers. (uit Inrichtingsvisie Heiligenbergerbeek, Heigraaf en Oude Lunterse Beek van de provincies Utrecht en Gelderland en het Waterschap Vallei en Eem 2008).

Binnen het plangebied wordt gezorgd voor meer vegetatie langs de oever. Er worden natuurvriendelijke oevers aangelegd met plasdras. Meer vegetatie in het water wordt in de beheerplannen met het waterschap meegenomen. Om meer stroming en variatie in het profiel te krijgen wordt plaatselijk de beek versmald, of door middel van stobben in het water verengd.

5.2.2 Nationale Waterplan (2009)

In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

5.2.3 Waterwet (2009)

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. Een belangrijke verandering na het in werking treden van de Waterwet is de onderverdeling in het bevoegde gezag met betrekking tot directe en indirecte lozingen. Alle indirecte lozingen vallen onder het Wm bevoegde gezag (gemeente en provincie). Alle directe lozingen vallen onder het gezag van de Waterwet (waterschappen voor de regionale wateren en Rijkswaterstaat voor de rijkswateren). De directe lozingen vallen onder de Waterwet. De indirecte lozingen zijn opgegaan in de Wet Milieubeheer ( Wm).

5.2.4 Nationaal Bestuursakkoord Water

Dit akkoord staat voor een vernieuwde aanpak van het waterbeleid. Een van de onderdelen van het akkoord is de Watertoets. Bij ruimtelijke plannen geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting van een waterparagraaf/watertoets. De watertoets is één van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21e eeuw, waarin aan water een meesturende rol in de ruimtelijke ordening is toegekend. Met de watertoets wordt beoogd waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken. De watertoets betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld.

5.2.5 Waterplan provincie Utrecht

Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. De doelstelling van het plan is: een veilig en bewoonbaar land. Het plan geeft de gewenste ontwikkelingen in het waterbeheer in de provincie Utrecht aan. Hierbij is rekening gehouden met de Europese kaderrichtlijn water en het beleid Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Het thema “water als ordenend principe” loopt als een rode draad door het gehele plan. Dit houdt in dat, voordat er beslissingen worden genomen op ruimtelijk gebied, er wordt bekeken welke gevolgen die hebben voor watersystemen.

5.2.6 Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem

In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van Waterschap Vallei & Eem voor de komende tijd. Dit plan is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied.

5.2.7 Waterplan gemeente Amersfoort

Op 1 februari 2005 heeft de gemeenteraad het "Waterplan Amersfoort" vastgesteld. Als onderdeel van de hierin verwoorde visie zijn "duurzaamheidsprincipes", voorwaarden en ambities beschreven en zijn vervolgens per gebied accenten gelegd met behulp van streefbeelden. Verder sluit het plan nauw aan bij het waterhuishoudingsplan van de provincie en het waterbeheerplan van Waterschap Vallei & Eem. Het streefbeeld voor oppervlaktewater voor het gebied van Park Randenbroek e.o. is in hoofdzaak "Water voor natuur". Voor het streefbeeld "Water voor natuur" ligt het accent vooral op het behouden en versterken van natuurwaarden. Verder is belangrijk dat de huidige bergingscapaciteit niet verkleind wordt. Een andere doelstelling is dat hemelwater niet mag worden afgevoerd naar de RWZI, maar zoveel mogelijk ter plaatse wordt vastgehouden.

5.2.8 Water in relatie tot het plangebied

Een gedeelte van de Elisabethlocatie ten zuiden van de Ringweg Randenbroek en ten oosten van de Heiligenbergerbeek krijgt een natuurlijker inrichting. Het gebruik wordt daardoor extensiever. Dit heeft een positieve invloed op de waterhuishouding. Doordat vrijwel alles in het gebied onverhard is vindt er nog nauwelijks afstroming van regenwater plaats naar de beek. Dit wordt nog verminderd doordat tevens extra oppervlaktewater wordt toegevoegd. Door verminderde activiteit is het risico op verontreiniging van regenwater verkleind.


In het gebied ten zuiden van het huidige ziekenhuisterrein (scholen en kinderboerderij) vinden geen wijzigingen plaats die invloed hebben op de waterhuishouding. Met name bij de kinderboerderij blijft de zorg dat geen meststoffen uitspoelen naar het oppervlaktewater. Het scholencomplex is aangesloten op een gemengd stelsel. In de toekomst zou dit afgekoppeld kunnen worden. Van belang is daarom dat bij veranderingen en groot onderhoud uitlogende bouwmaterialen aan het gebouw worden vermeden. Het regenwater van de verharding voor het scholencomplex (toegangsweg en verkeersvoorziening) wordt middels een infiltratievoorziening onder de verharding in de bodem geïnfiltreerd.


Het gebied ten westen van de Heiligenbergerbeek is en wordt voornamelijk bestemd voor sport en voor recreatieve doeleinden. Ook dit verandert niet ten opzichte van de huidige situatie. Om verontreiniging van grond en oppervlaktewater te voorkomen, moet het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen worden vermeden.


Het gebied ligt niet binnen het Utrechtse Heuvelruggebied of het grondwaterbeschemingsgebied, waar de provincie nadere regels heeft gesteld om het grondwater te beschermen.

5.2.9 Reactie Waterschap Vallei en Eem

Het Waterschap is betrokken geweest bij het opstellen van de plannen voor het gebied. In het kader van het vooroverleg heeft het Waterschap ook gereageerd op het conceptontwerpbestemmingsplan. In de reactie is gevraagd om in de toelichting bij het bestemmingsplan nadrukkelijker aandacht te geven aan de Kaderrichtlijn Water en het specifieke belang daarvan voor de Heiligenbergerbeek. In deze toelichting is daaraan aandacht besteed. Voor het overige heeft dit plan geen aanleiding gegeven voor op- en aanmerkingen. Voor een uitvoeriger samenvatting van de reactie van het Waterschap en het gemeentelijke antwoord daarop wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van deze toelichting.

5.2.10 Conclusies water

Het waterbeheer is geen belemmering voor de in het bestemmingsplan opgenomen gebruik van de gronden in het plangebied.