direct naar inhoud van 4.1 Heiligenbergerbeek
Plan: Park Randenbroek e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00024-0301

4.1 Heiligenbergerbeek

Het gebied van het bestemmingsplan omvat een aantal deelgebieden. De gemeenschappelijke drager van deze gebieden is de Heiligenbergerbeek.

Kaders voor het deelgebied

In de Structuurvisie Park Randenbroek e.o. is het doel voor de beek als volgt geformuleerd: "De Heiligenbergerbeek is meer dan alleen 'een beek'. Het is een belangrijke ecologische verbindingszone voor watergebonden natuur. Via het verbindingskanaal wordt niet alleen het water van het bekensysteem van de Heiligenbergerbeek, maar worden ook de oevers met het Valleikanaal verbonden. Het is onze ambitie om de Heiligenbergerbeek, samen met de oude bosgebieden van Randenbroek en Vosheuvel tot een zichtbaar verbindende schakel met de omgeving te maken."

Maatregelen

De maatregelen die voor dit deelgebied in de structuurvisie genoemd worden, zijn:

  • 1. Het aanleggen van geïsoleerde beekarmen langs de beek.
  • 2. Het plaatselijk vergraven van de oevers van de beek.
  • 3. Het stimuleren van de vorming van broekbos op plekken waar nu kwelwater aan de oppervlakte komt.
  • 4. Het aanleggen van een vistrap naast de stuw.
  • 5. Het bevaarbaar blijven van de beek voor boten van de Waterlijn en de scouting tot aan de stuw.

afbeelding: Maatregelenkaart (uit: Structuurvisie Park Randenbroek e.o.)

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00024-0301_0014.png"

Beschrijving van de inrichting van het deelgebied volgens het Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o.

In het Heiligenbergerbeekdal liggen er kansen voor natte waternatuur gekoppeld aan de beek en voor natuur van oude loofbossen. Aansluitend op de oevers van de beek wordt een doorlopend stuk natuur gecreëerd, waardoor de verplaatsing door planten en diersoorten makkelijker wordt. Zeker bij de natte natuur, waarbij ook veel grondgebonden soorten horen (ringslang, wezel, bunzing), is aaneengesloten natuur van groot belang. Aan de oostzijde van de beek wordt meer ingezet op het versterken van de natuur van oude loofbossen. In de structuurvisie zijn op het Elisabethterrein daarom ook al bosgebieden getekend die aansluiten op het Randenbroekerbos. Voor de soorten die kenmerkend zijn voor oude bomen zijn vooral doorlopende boomkruinen van belang. We denken daarbij aan de vleermuizen, bosuil, diverse spechtensoorten en eekhoorns.


Door de beek meer ruimte te geven en beter beleefbaar te maken, wordt het de verbindende schakel in het park en met de omgeving. De Heiligenbergerbeek en het Verbindingskanaal zijn in het provinciaal Natuurbeheerplan aangewezen als een ecologische verbindingszone. De ecologische verbindingszone (EVZ) Heiligenbergerbeek vormt samen met het Valleikanaal een onderdeel van de verbinding tussen de verschillende beken met aanliggende natuurterreinen in de Gelderse Vallei en Eemland. De verbindingszone, die deels binnen de bebouwde kom van Amersfoort ligt, moet hier met name functioneren voor soorten van biotooptypen, brongebieden en beken. Hiertoe is het van belang dat barrières voor fauna passeerbaar gemaakt worden en dat er natuurvriendelijke oevers aangelegd worden.


Aan de beek als ecologische drager wordt in het Inrichting- en beheerplan en in dit bestemmingsplan zoveel mogelijk ruimte gegeven. Daar waar het mogelijk is worden paden verlegd, waardoor oevers vergraven kunnen worden en verschillende natuurlijke milieus gecreëerd worden. In het noordelijke gedeelte (ten noorden van de Ringweg Randenbroek) zijn de mogelijkheden, mede door de aanwezigheid van Park Randenbroek, beperkt. In het zuidelijke gedeelte is meer ruimte. Aan de westzijde wordt de ruimte bepaald door de aanwezigheid van de sportcomplexen. Aan de oostzijde ligt in de toekomst, na het verdwijnen van het ziekenhuis, de meeste potentie. Hier wordt een nat broekbos aangelegd met een natuurspeelplaats.

De Heiligenbergerbeek behoort volgens de beoordelingssystematiek van de Kaderrichtlijn Water (KRW) tot het type 'langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand' met de status 'sterk veranderde beek'. In de Heiligenbergerbeek komen verschillende vissoorten voor, van stroomminnend (o.a. Winde, Riviergrondel, Bermpje) tot soorten die voorkomen in stilstaand water en vegetatieminnende soorten (o.a. Zeelt, Bittervoorn, Ruisvoorn). Voor voortplanting en het vinden van voedsel vindt lokale migratie plaats. Op dit moment biedt de beek benedenstrooms van stuw Dorrestein niet voldoende habitat (leefgebied) voor de genoemde soorten. Om het aandeel stroomminnende vissoorten te vergroten is ter plaatse van de stuw ruimte gereserveerd voor de aanleg van een vistrap, waardoor vissen de stuw stroomopwaarts kunnen passeren. De vispassage biedt zo kansen om het herstel van stroomminnende soorten te bevorderen en kan dienst doen als extra leefgebied voor vissen en andere stroomminnende fauna. Het ontwerp van de stuw wordt samen met het waterschap Vallei en Eem verder vormgegeven

Er wordt een grotere ecologische diversiteit en beleving tot stand gebracht door de beek meer ruimte te geven, de taluds flauwer te maken, een gevarieerd maaibeheer toe te passen en meer licht toe te laten treden. Langs de beek wordt een afwisseling van droge en vochtige graslanden aangelegd. Met name de vochtige graslanden verwijzen naar de hooilanden die ooit massaal langs de beek voorkwamen. Vanaf het water van de beek komt een geleidelijke overgang naar de graslanden langs de beek. Op een aantal plaatsen langs de beek, ten zuiden van de Gasthuislaan, worden ijsvogelwanden aangelegd. Net ten zuiden van de Gasthuislaan wordt een bloemrijk nat schraalland aangelegd. De graslanden kunnen 's winters onder water staan maar zullen 's zomers oppervlakkig uitdrogen. Aan de oost-oever van de beek wordt een moeras aangelegd met riet en rietgras, grote zeggen en biezen. Dit moeras is van belang voor vogels, libellen, vissen, amfibieën en enkele zoogdieren. De naam Randenbroek verwijst nog naar de vroegere broekbossen. Een broekbos is een nat bos op laaggelegen drassig land met hoge grondwaterstand. Aan de oost-oever van de beek wordt een elzenbroekbos aangelegd.


Daarnaast wordt een aantal specifieke maatregelen voor dieren genomen. De ringslang komt nu al voor langs de beek. Op de volkstuincomplexen legt de slang haar eieren in de composthopen. Om de verspreiding van de ringslang langs de beek te stimuleren worden op meerdere plekken langs de beek broeihopen aangelegd. Vooral plekken die slecht toegankelijk zijn voor de mens lenen zich daarvoor (bv. het eilandje bij de vistrap en het nat schraalland). De ijsvogel heeft voor het maken van nesten een steile oeverwand of de wortelkluit van een omgevallen grote boom nodig. Op een aantal plekken langs de beek worden steile oevers gemaakt of wortelkluiten neergelegd. Om een aantal vleermuissoorten een winter- en/of zomerverblijf te geven wordt er op de hoek van Heiligenbergerbeek met Vosheuvelbeek ook een vleermuisverblijf gemaakt.

afbeelding: Impressie van de vistrap

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00024-0301_0015.png"