Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. natuur en landschap in de vorm van bos, park, plantsoen, gazon, weiland en water;
-
b. behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;
-
c. behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
-
d. recreatief gebruik onder andere in de vorm van wandelen, spelen, verblijven, en beleven;
-
e. recreatief medegebruik ten behoeve van de scouting;
-
f. maximaal drie evenementen als medegebruik per jaar in de periode april tot en met september, gedurende maximaal 3 dagen per evenement inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
-
g. groenvoorzieningen, bermen en beplantingen;
-
h. in- en uitritten en ontsluitingswegen uitsluitend voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
-
i. ter plaatse van de aanduiding speelvoorziening (sz) tevens een speelvoorziening;
-
j. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf-bergbezinkbassin (sb-bbb) tevens een bergbezinkbassin;
-
k. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer -parkeerplaats (sv-par) tevens een parkeervoorziening;
-
l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen, voetpaden en de voorzieningen zoals aangegeven op het van deze regels (bijlage 2) deel uitmakende Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o., definitief ontwerp, zoals dat is vastgesteld door de raad op 24 mei 2011 en is gewijzigd op 7 februari 2012.
met dien verstande dat
-
m. de niet voor bouwen bestemde gronden worden aangelegd en ingericht volgens het van deze regels (bijlage 2) deel uitmakende Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek e.o., definitief ontwerp, zoals dat is vastgesteld door de raad op 24 mei 2011 en is gewijzigd op 7 februari 2012.
-
n. bij de aanleg en inrichting van niet voor bouwen bestemde gronden van de zwembadlocatie, zoals aangegeven op de van deze regels (bijlage 3) deel uitmakende afbeelding, wordt uitgegaan van:
-
1. het behoud en de versterking van de aanwezige bijzondere bomen;
-
2. een ecologische inrichting van de oevers van de beek en
-
3. een zichtlijn vanaf het kruispunt Vermeerstraat-Bisschopsweg richting Park Randenbroek.
6.2 Bouwregels
Op en in deze gronden zijn uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.
6.2.1 Gebouwen - algemeen
Het bouwen van gebouwen is toegestaan binnen en buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de gronden binnen een bouwvlak geheel mogen worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte;
-
b. de goothoogte en/of bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf-bergbezinkbassin (sb-bbb) uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd;
-
c. op de gronden buiten het bouwvlak uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd, zoals abri's, telefooncellen en schuilgelegenheden en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming en nutsvoorzieningen met een maximale inhoud van 50 m3 en een bouwhoogte van niet meer dan 3,5 m;
6.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. toegestaan zijn andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en regelinstallaties, schakelkasten, pergola's, straat- en pleinmeubilair, recyclingcontainers, (beeldende) kunstwerken, perceelsafscheidingen en kunstwerken ten behoeve van de waterhuishouding en de voet- en fietspaden.
-
b. speelvoorzieningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden met de aanduiding speelvoorziening (sz);
-
c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken
|
max. bouwhoogte
|
(beeldende) kunstwerken
|
15 m
|
lichtmasten, andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties
|
6 m
|
geluidwerende voorzieningen
|
1,5 m
|
speelvoorzieningen
|
5 m
|
overige andere bouwwerken
|
3 m
|
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en vormgeving van gebouwen en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken en om redenen van stedenbouwkundige inpasbaarheid.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Gebruik
Behoudens het bepaalde in artikel 6.5 wordt onder verboden gebruik verstaan het gebruik van de niet voor bouwen bestemde gronden in afwijking van het van deze regels (bijlage 2) deel uitmakende Inrichting- en beheerplan Park Randenbroek, definitief ontwerp, zoals dat is vastgesteld door de raad op 24 mei 2011 en is gewijzigd op 7 februari 2012.
6.4.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van lawaaisporten, andere intensieve vormen van recreatie zoals fietscrossen en military en als kampeerterrein.
6.5 Afwijkingen
6.5.1 Afwijkende maatvoering andere bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 voor het bouwen van (beeldende) kunstwerken en geluidwerende voorzieningen met een grotere hoogte, met dien verstande dat:
-
1. tegen deze hoogte geen bezwaren bestaan vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
-
2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
3. er geen bezwaren bestaan vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting en vormgeving;
-
4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
6.5.2 Toestaan speelvoorzieningen op andere locatie
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, 6.2.2 onder b en lid 6.4.1 voor het aanleggen, inrichten en gebruiken van speelvoorzieningen op een plaats waar geen aanduiding “speelvoorziening” is opgenomen, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
-
b. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke en cultuurhistorische inrichting en vormgeving.
6.5.3 Verkeersvoorzieningen, inrichting en andere bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 6.1, 6.2.2 en 6.4.1 teneinde ontsluitingswegen, fiets-, voet- en vlonderpaden, parkeervoorzieningen, groen- en inrichtingselementen en andere bouwwerken ten dienste van de bestemming aan te leggen, in te richten en te gebruiken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan doelstellingen en uitgangspunten van de van deze regels (bijlage 4) deel uitmakende door de gemeenteraad op 7 juli 2009 vastgestelde Structuurvisie Park Randenbroek e.o;
-
b. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het gebruik van belendende percelen.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, voor de met "gebiedsaanduiding Wro-zone-wijzigingsgebied" aangewezen gronden, de bestemming wijzigen ten behoeve van de aanleg van een sportveld met bijbehorende gebouwen, andere bouwwerken en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
-
a. aan de gronden de bestemming Sport wordt gegeven;
-
b. de hoogte van de gebouwen maximaal één laag met een kap mag bedragen;
-
c. vooraf duidelijkheid moet bestaan over de financiële uitvoerbaarheid van de plannen;
-
d. de aan het gebied toegekende waarden volgens de bestemmingsomschrijving en de aan de gronden toegekende dubbelbestemming Waarde-Archeologie 2 (WR-A2) en Waarde-Archeologie 4 (WR-A4) niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
-
e. de wijziging niet mag leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aanliggende gronden en bebouwing.