direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Park Randenbroek e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00024-0301

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding hovenier (hv), een hoveniersbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding caravanstalling (cs), een caravanstallingsbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw), tevens een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening (nv), een nutsvoorziening;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, nutsvoorzieningen, wegen en paden, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen en erven;

met dien verstande dat dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de van deze regels (bijlage 5) deel uitmakende Nota Parkeernormen d.d. 27 januari 2009.

3.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming en nutsvoorzieningen.

3.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de goothoogte en/of bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening (nv) maximaal 4 m mag bedragen;
  • c. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden bebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte;
  • d. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden;
  • e. in afwijking van het bepaalde in a tot en met d geldt voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen een maximale hoogte van 3,5 m.

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. alleen toegestaan binnen het bouwvlak met de aanduiding bedrijfswoning (bw);
  • b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. de goothoogte en/of bouwhoogte mag niet meer zijn dan ter plaatse is aangegeven.
  • d. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden bebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte;
  • e. kelders die geheel zijn gelegen onder het peil zijn overal toegestaan waar gebouwen zijn toegestaan, waarbij het bebouwingspercentage mag worden overschreden.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en/of boeiboordhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0.30 m;
  • b. de goot- en of boeiboordhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bijbehorende bouwwerken mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45 graden; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45 graden mogen de bijbehorende bouwwerken een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning niet meer bedragen dan 75 m2;
  • e. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden opgericht in het bouwvlak met de aanduiding bedrijfswoning (bw) en op de gronden met de aanduiding bijgebouwen (bg).

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, (verlichtings)masten, antenneinstallaties en reclame- en andere tekens   10 m  
erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken   3 m  

3.3 Specifieke gebruiksregels

  • a. Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. een geluidszoneringsplichtige inrichting;
    • 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Bzro).
  • b. Detailhandel is uitgesloten, behalve voor productiegebonden detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte producten;
  • c. Kantoren zijn enkel toegestaan ten dienste van de bestemming en als de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het hoofdgebouw met een maximum van 2000 m2.

3.4 Afwijkingen

3.4.1 Parkeernormen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het wijzigen van de parkeernormen overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging van de parkeernormen.