Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van:
- de planregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- de planregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 55 m3 zal bedragen;
- de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter zal bedragen;
- de planregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde, tot maximaal 40 meter ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 meter;
- ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter.
Voor zover de afwijking betrekking heeft op het bouwen waarschuwings- en/of communicatiemasten met een bouwhoogte van meer dan 45,5 meter, dient vooraf advies ingewonnen te worden van de Eerstaanwezend Ingenieur van de Dienst Vastgoed Defensie van het Ministerie van Defensie.