Plan: | Regterweistraat 5 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0304.BPwaaregterweistr5-1204 |
Van Wanrooij Projectontwikkeling B.V. heeft Verhoeven Milieutechniek B.V. opdracht gegeven voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek en indicatief onderzoek asbest op een onderzoekslocatie gelegen aan de Regterweistraat 5 te Waardenburg.
De onderzoeken, uitgevoerd in het kader van de onroerend goed transactie en woningbouw, zijn uitgevoerd conform de normen NEN 5725:2009, NEN 5740:2009 en afgeleid van NEN 5897:2005.
De onderzoeken hebben tot doel een indicatie te verkrijgen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem op de onderzoekslocatie (zie Bijlage 4).
Hierna heeft Van Wanrooij Projectontwikkeling B.V. ook opdracht gegeven voor het uitvoeren van een nader onderzoek naar asbest op de onderzoekslocatie gelegen aan de Regterweistraat 5 te Waardenburg.
Het nader onderzoek naar asbest is uitgevoerd naar aanleiding van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek (Verhoeven Milieutechniek B.V., kenmerk: B11.4671, d.d. 4 juli 2011), welke is uitgevoerd in het kader van een onroerend goed transactie en geplande nieuwbouw. In het verkennend bodemonderzoek is indicatief een asbestgehalte van 40 mg/kg d.s. aangetoond. Het nader onderzoek naar asbest is uitgevoerd conform de normen NEN5707:2003/C1:2006 en NEN5897:2005 (zie Bijlage 5).
Het doel van het nader onderzoek naar asbest is:
Voor het verkennend bodemonderzoek (grond en grondwater) zijn de veld- en laboratoriumwerkzaamheden voor de algemene kwaliteit bepaald conform de NEN 5740 voor een verdachte locatie met heterogeen verdeelde verontreiniging (VED-HE). Door de aanwezigheid van een vetput, de puinstabilisatie en de nabije ligging van de A2 zijn daarnaast aanvullende werkzaamheden uitgevoerd:
De onderzoeksopzet voor het nader onderzoek asbest en het aantal proefsleuven is opgesteld conform de richtlijnen van de NEN 5707:2006/C1:2006, aangezien op de locatie zintuiglijk bijmengingen met puin zijn waargenomen en analytisch asbest is aangetoond.
Maaiveldinspectie nader onderzoek naar asbest
Voorafgaand aan het graven van de proefsleuven is de onderzoekslocatie visueel geinspecteerd op het voorkomen van asbestverdachte materialen. Aangezien de parkeerplaats in zijn geheel is verhard middels een klinkerverharding, is de maaiveldinspectie niet efficient uitgevoerd. De inspectie efficientie bedroeg minder dan 50% van de te onderzoeken oppervlakte.
Op basis van de informatie uit voorgaand onderzoek, de zintuigelijke waarnemingen van de maaiveldinspectie en opgegraven grond is voor het nader onderzoek naar asbest de onderzoekslocatie opgedeeld in de ruimtelijke eenheden RE01 t/m RE05.
Verkennend bodemonderzoek
Voor de onderzoekslocatie werd de hypothese gesteld van een verdachte locatie met betrekking tot het voorkomen van bodemverontreiniging. Op basis van de analyseresultaten wordt de gestelde hypothese aangenomen, aangezien in zowel de grond als het grondwater licht verhoogde gehalten voor enkele parameters zijn aangetoond.
Het betreffen overschrijdingen van de achtergrond- en streefwaarden voor wat betreft de bodem. Aangezien de tussenwaarden niet worden overschreden zijn geen vervolgstappen noodzakelijk. Op basis van de huidige onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat er lichte verontreinigingen in de bodem van de onderzoekslocatie aanwezig zijn. Vanwege de geringe mate van verontreiniging zijn de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu verwaarloosbaar. Daarnaast is er geen sprake van noemenswaardige verspreidingsrisico’s.
Op de locatie is visueel (fractie > 16 mm) geen asbest waargenomen. Indicatief is in een mengmonster van de puinstabilisatie asbest in de fractie kleiner dan 16 mm aangetoond. De asbestconcentratie (40 mg/kg ds) ligt onder de restconcentratienorm (100 mg/kg ds). Het betreft hier echter een mengmonster, waardoor de mogelijkheid bestaat dat het gehalte voor asbest in het puin ter plaatse van een gedeelte van het terrein de restconcentratienorm wel overschrijdt. Aanbevolen wordt om hiernaar een nader onderzoek asbest uit te voeren. In de grondlaag onder de puinlaag zijn licht verhoogde gehalten voor kobalt, PAK en minerale olie aangetoond. Aangezien in de overige bovengrond vergelijkbare gehalten zijn aangetoond, is hier naar verwachting geen sprake van uitloging. Een partijkeuring conform SIKB protocol 1002 (Monsterneming voor partijkeuringen niet vormgegeven bouwstoffen) kan hierover uitsluitsel geven.
Met het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek is, ons inziens, de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de locatie gelegen aan de Regterweistraat 5 te Waardenburg in voldoende mate vastgesteld. Voor wat betreft de puinstabilisatie wordt een nader onderzoek naar asbest geadviseerd, aangezien er niet met zekerheid kan worden gesteld op basis van de huidige resultaten dat de restconcentratienorm niet wordt overschreden op een bepaald gedeelte van het terrein.
Aanvullend onderzoek
Middels voorliggend nader onderzoek naar asbest is de huidige bodemgesteldheid met behulp van proefsleuven in beeld gebracht. Uit de resultaten blijkt dat er in de boven- en ondergrond (0,2-0,8 m-mv) van de ruimtelijke eenheden RE01 en RE03 gehalten voor asbest zijn aangetoond, welke de restconcentratienorm overschrijden (respectievelijk 150,2 mg/kg d.s. en 111,9 mg/kg d.s.).
Ruimtelijke eenheid RE01
Ter plaatse van proefsleuf SL11 (RE01) is asbesthoudend plaatmateriaal in de fractie >16mm aangetroffen. In het asbestverdachte monster in de fractie ,16mm is geen asbest aangetoond. Op basis van zintuiglijke waarnemingen wordt gesteld dat dezelfde concentratie aan asbest (150,2 mg/kg d.s.) in de proefsleuven SL01, SL02 en SL04 aanwezig is.
De dikte van de met asbest verontreinigde stabilisatielaag boven de restconcentratienorm ter plaatse van RE01 is maximaal 0,3 meter en is verspreid over een oppervlakte van circa 720 m². Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de omvang van de verontreiniging met asbest geschat op circa 220 m³.
Ruimtelijke eenheid RE03
Ter plaatse van proefsleuf SL14 (RE03) is asbesthoudend plaatmateriaal in de fractie .16mm aangetroffen. In het asbestverdachte monster in de fractie ,16mm is geen asbest aangetoond. Op basis van zintuiglijke waarnemingen wordt gesteld dat dezelfde concentratie aan asbest (111,9 mg/kg d.s.) in de proefsleuven SL03, SL05, SL06 en SL16 aanwezig is.
De dikte van de met asbest verontreinigde puin-/verhardingslaag boven de restconcentratienorm ter plaatse van RE03 is maximaal 0,4 meter en is verspreid over een oppervlakte van circa 980 m². Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de omvang van de verontreiniging met asbest geschat op circa 400 m³.
Verder blijkt dat in de aangetroffen puin-/verhardings-/stortlaag maximaal licht verhoogde gehalten voor enkele NEN-parameters zijn aangetoond. In de onderliggende grondlaag is slechts een licht verhoogd gehalte voor kobalt aangetoond. Voor de overige geanalyseerde NEN-parameters zijn geen verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetoond.
Ruimtelijke eenheden RE02, RE04 en RE05
In de ruimtelijke eenheden RE02, RE04 en RE05 zijn geen overschrijdingen van de restconcentratienorm voor asbest aangetoond.
Met het uitgevoerde nader onderzoek asbest is de milieuhygienische kwaliteit en de omvang van de puin-/verhardings-/stortlaag ter plaatse van de vastgestelde ruimtelijke eenheden op de onderzoekslocatie aan de Regterweistraat 5 te Waardenburg in voldoende mate vastgesteld. Aangezien de immobiele verontreinigingen met asbest zich gedeeltelijk in de ondergrond en onder een klinkerverharding bevinden en er geen kans op respirabele vezels aanwezig zijn, kunnen van humane en verspeidingsrisico's geen sprake zijn.
Met de uitgevoerde bodemonderzoeken is de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de locatie gelegen aan de Regterweistraat 5 te Waardenburg in voldoende mate vastgesteld.
Ten behoeve van de onroerend goed transactie is het niet direct noodzakelijk om de verontreinigingen met asbest te verwijderen, aangezien geen humane en verspeidingsrisico's aanwezig zijn.
In verband met de geplande nieuwbouw, waarbij civieltechnische werkzaamheden plaatsvinden in de verontreinigingen met asbest, wordt geadviseerd om de aangetroffen verontreinigingen met asbest te verwijderen.
Aangezien de verontreinigingen met asbest ter plaatse van RE01 en RE03 worden veroorzaakt door het asbesthoudend plaatmateriaal (fractie > 16mm) en geen asbest in de fractie < 16mm is aangetoond, kunnen de verontreinigingen middels zeving en handpicking worden gesaneerd. De saneringswerkzaamheden dienen plaats te vinden conform de beoordelingsrichtlijnen SIKB 6000 "Milieukundige begeleiding en evaluatie van bodemsanering" en SIKB 7000 "Uitvoering bodemsanering" en onder asbestcondities conform de CROW132.