Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan Locatie Melssinghdreef Tuil van de gemeente Neerijnen.
bestemmingsplan:
de
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0304.BPmelssinghdreef-1401 met de bijbehorende regels en
bijlagen.
aanbouw:
een aan het
hoofdgebouw gebouwd gebouw, bestaande uit één bouwlaag
gemeten vanaf het peil-, dat bouwkundig ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het
hoofdgebouw.
aanduiding:
een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het
gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aan-huis-verbonden beroep:
een
(para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend,
ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of
bedrijf dat, in een woonruimte wordt uitgeoefend, inclusief
ondergeschikte productiegebonden detailhandel.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bebouwingspercentage:
een
op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de
grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag
worden bebouwd.
bijgebouw:
een vrijstaand
of aangebouwd gebouw, dat zowel bouwkundig als functioneel
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en ten dienste staat van het
hoofdgebouw.
bouwen:
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren is begrensd.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwvlak:
een
geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten
verkoop, het verkopen of bewaren van goederen aan diegenen die deze
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening
door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
hoofdgebouw:
een
gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie,
afmetingen en functie dan wel gelet op de bestemming als het
belangrijkste gebouw valt aan te merken.
inrichting:
elke
door de mens bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt
te worden verricht.
maaiveld:
de
bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk
omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het
gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
seksinrichting:
een
inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke
besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare
wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde
inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon, al
of niet in combinatie met elkaar.
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
woonruimte:
een
besloten ruimte, die al dan niet tezamen met één of meer
andere ruimten, bestemd is voor de bewoning door één
huishouden.