Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Neerijnen, correctieve herziening Tinnegieter
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0304.BPbgtinnegieter-1803

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doelstelling
Op 30 mei 2006 heeft de raad van de gemeente Neerijnen een wijzigingsplan vastgesteld voor een locatie aan de Tinnegieter, nabij de kern Hellouw. Op grond van artikel 23, lid 2 van het toen vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2002' is een wijziging van de bestemming 'Agrarisch gebied' naar de bestemming 'Agrarische bedrijfsdoeleinden' met bijbehorend bouwvlak mogelijk gemaakt. Het wijzigingsplan maakte de realisatie van een agrarische bedrijfsruimte met bijbehorende erfverharding planologisch mogelijk. Naast het vastgestelde wijzigingsplan is in 2006 tevens een bouwvergunning afgegeven. Later, met de algehele herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen' in 2014, is het agrarische bouwvlak gedegradeerd tot agrarisch hulpgebouw.
 
Binnen het reeds vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen, veegplan 2017' hebben de gronden ter plaatse van hierboven genoemde agrarische bedrijfsruimte de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulpgebouw'. Het voorheen bestaande agrarische bouwvlak is niet meer als zodanig bestemd. Middels voorliggend correctief bestemmingsplan wordt het agrarische bouwvlak opnieuw opgenomen binnen het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan wordt hiermee in feite gerepareerd.
1.2 Plangebied
Het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is gelegen aan de Tinnegieter, schuin tegenover Tinnegieter 4, nabij de kern Hellouw. Binnen het plangebied is een schuur aanwezig. De schuur is in gebruik ten behoeve van de omliggende fruitboomgaarden. De schuur is via een erftoegangsweg verbonden met de ontsluitingsweg Tinnegieter. Het gebied wordt gekenmerkt door agrarische gronden.
Globale ligging plangebied
1.3 Geldend bestemmingsplan
Het plangebied ligt binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen, veegplan 2017'. De gemeenteraad van de gemeente Neerijnen heeft dit bestemmingsplan op 6 juli 2017 vastgesteld. De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan.
 
  
De planlocatie heeft in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen, veegplan 2017' de bestemming ‘Agrarisch'. Daarnaast is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ van kracht. Het plangebied valt tevens binnen gronden waarvoor de gebiedsaanduiding 'overige zone - oeverwal-stroomrug' geldt.
 
Ter plaatse van de agrarisch schuur geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulpgebouw'. Binnen deze functieaanduiding zijn in beperkte mate activiteiten toegestaan. Middels voorliggend bestemmingsplan komt de functieaanduiding te vervallen en zal er (opnieuw) een bouwvlak worden toegevoegd ter plaatse van de agrarische schuur en de omliggende gronden.
1.4 Leeswijzer
Voorliggend bestemmingsplan betreft een zogenaamde correctieve herziening, ook wel reparatieplan genoemd. De beleidsmatige keuzes, onderbouwingen en overwegingen zijn dan ook niet in de plantoelichting van deze correctieve herziening terug te lezen. Dit bestemmingsplan beperkt zich primair tot het (opnieuw) toekennen van een agrarisch bouwvlak. De feitelijke situatie blijft ongewijzigd. In de navolgende hoofdstukken wordt ingegaan op het te repareren plandeel (bouwvlak), een aantal relevante milieu- en omgevingsaspecten en de juridische planbeschrijving.
2 Te repareren plandeel
 
2.1 Initiatief
Navolgende afbeelding toont de agrarische schuur waar onderhavig bestemmingsplan betrekking op heeft.
 
Foto schuur plangebied
 
Middels voorliggend bestemmingsplan zal er (opnieuw) een bouwvlak worden toegevoegd ter plaatse van de reeds bestaande agrarische schuur. Er vindt geen bestemmingswijziging plaats, de bestemming blijft 'Agrarisch'. De regels die gelden voor de bestemming 'Agrarisch' zijn wel op details aangepast, zodat alle overbodige en irrelevante bepalingen niet zijn opgenomen. Binnen het beoogde agrarisch bouwvlak wordt bijvoorbeeld geen bedrijfswoning toegestaan, zoals op andere agrarisch bouwvlakken binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen, veegplan 2017' wel het geval is. De grootte van het beoogde bouwvlak is even groot als het voorheen bestemde bouwvlak.
2.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Het opnieuw toevoegen van een bouwvlak moet passend zijn in de omgeving wat betreft de milieu- en omgevingsaspecten. In dit kader zijn hieronder een aantal aspecten globaal beoordeeld.
 
Geluid
Het opnieuw toevoegen van een agrarische bouwvlak is geen geluidgevoelige bestemming als bedoeld in de Wet geluidhinder. Er hoeft niet getoetst te worden aan de eisen van de Wet geluidhinder.
 
Luchtkwaliteit
Bij de besluitvorming dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. In onderhavig geval wordt er opnieuw een agrarisch bouwvlak toegestaan. Er verandert niets aan de feitelijke situatie waarmee het een project betreft dat 'niet in betekenende mate bijdraagt' aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De Wet Luchtkwaliteit staat de uitvoering van het initiatief niet in de weg. Het initiatief voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
 
Flora en Fauna
Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de Wet natuurbescherming. Verantwoord moet worden dat het plan geen schade aan beschermde soorten en of gebieden oplevert. Het plangebied maakt geen deel uit van een wettelijk beschermd natuurgebied en is in het vigerend bestemmingsplan reeds bestemd als agrarische gebied. In het kader van de Wet natuurbescherming zijn er dan ook geen planologische belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.
 
Archeologie
De gronden waar de beoogde ontwikkeling plaatsvindt vallen binnen het vigerend bestemmingsplan onder 'Waarde - Archeologie 4'. Bij projecten met een bodemingreep/ verstorende werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 10.000 m² dient onderzoek te worden uitgevoerd naar eventuele archeologisch waardevolle resten. Het beoogde bouwvlak is kleiner dan 10.000 m² waarmee archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. In geval dat archeologische resten worden aangetroffen dient dit op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet onmiddellijk te worden gemeld aan de Minister van OC&W. De vondst dient gedurende 6 maanden, te rekenen vanaf de datum van de melding, ter beschikking te worden gesteld of gehouden voor wetenschappelijk onderzoek.
 
Bodem
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening moet worden aangetoond dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. In onderhavig geval vindt er geen bestemmingwijziging plaats naar een strenger bodemgebruik. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het beoogde initiatief.
    
Water
Voorliggend bestemmingsplan betreft enkel het opnieuw toestaan van een bouwvlak. Er wordt in het kader van het aspect water niet meer mogelijk gemaakt dan voorheen. Uit de watertoets (www.dewatertoets.nl) blijkt dat er rond het plangebied primaire watergangen gelegen zijn. De plangrenzen en het beoogde bouwvlak vallen hierbuiten. Het aspect water vormt daarmee geen belemmering voor het beoogde initiatief.
 
Bedrijven en milieuzonering 
Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Op circa 100 meter ten westen van het plangebied is een woning gelegen en betreft daarmee een geur-gevoelig object. De norm van 50 m voor een dierenverblijf waarin melkrundvee wordt gehouden (milieu categorie 3.1), wat maximaal is toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch', wordt niet overschreden. De verwachting is dat met betrekking tot geur het woon- en leefklimaat niet wordt belemmerd en de agrarische bedrijven niet worden gehinderd in hun bedrijfsvoering. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt daarmee geen belemmering voor het initiatief.
 
Verkeer en parkeren
In algemene zin dienen bij een ruimtelijke (her)ontwikkeling voldoende parkeervoorzieningen gerealiseerd te worden. In onderhavig geval betreft het enkel het toevoegen van een bouwvlak. De aspecten verkeer en parkeren vormen daarmee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
3 Juridische planbeschrijving
3.1 Algemeen
Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).     
 
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
 
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten weer die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.   
3.2 Verbeelding
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven, met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken etc.. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
3.3 Opbouw regels
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk II geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk III geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk II. Ten slotte regelt hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. 
 
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de SVBP 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. Ook dit hoofdstuk kent een standaardopbouw:
  • Bestemmingsomschrijving (in elk bestemmingsplan);
  • Bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Nadere eisen (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Specifieke gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Afwijken van de gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingsplanafhankelijk).
3.4 Bestemmingen
Algemeen
Dit bestemmingsplan kent één enkelbestemmingen, te weten 'Agrarisch'. Met uitzondering van de bestemming 'Agrarisch' zijn de overige dubbelbestemmingen en regels gelijk aan het bestemmingsplan 'Buitengebied Neerijnen, veegplan 2017'.
 
Inleidende regels
In het hoofdstuk ‘Inleidende regels’ is een aantal begrippen verklaard welke gebruikt worden in de planregels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is in het artikel ‘Wijze van meten’ bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan geïnterpreteerd dient te worden.
 
Bestemmingsregels
De bestemming 'Agrarisch' wordt overgenomen uit het vigerend bestemmingsplan. Echter worden de regels op marginale punten aangepast. Zo zal een bedrijfswoning binnen onderhavig plangebied niet worden toegestaan.
 
Dubbelbestemmingen
De dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 4’ is over de andere bestemmingen heen gelegd. Concreet betekent dit dat het belang van het eventueel aantreffen van archeologische waarden in de grond, voorop wordt gesteld. Er geldt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van meer dan 10.000 m².
 
Algemene regels
In het hoofdstuk ‘Algemene Regels’ worden, in aanvulling op de bestemmingsregels, aanvullende regels gesteld. Het gaat hier om de volgende regels:
 
Anti-dubbeltelregel:
Met de anti-dubbeltelregel wordt geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende bouwvergunning of een mededeling op een meldingsplichtig bouwwerk is meegenomen, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning of het doen van een mededeling mag worden meegenomen.
 
Algemene bouwregels
Binnen de algemene bouwregels is voor het plangebied overkoepeld voor de bestemmingen Woongebied en Woongebied -  Uit te werken de gemiddelde woningdichtheid per hectare en het maximaal aantal te realiseren woningen geregeld.
 
Algemene gebruiksregels
Hoewel in de Wet ruimtelijke ordening al is bepaald dat strijdig gebruik verboden is, is in het bestemmingsplan toch een artikel ‘Algemene gebruiksregels’ opgenomen. Hierin wordt een aantal voorbeelden gegeven van gevallen die worden aangemerkt als strijdig gebruik.
 
Algemene aanduidingsregels
Voor het plangebied geldt de gebiedsaanduiding 'Overige zone - oeverwal - stroomrug'. De gebiedsaanduiding wordt overgenomen uit het 'moederplan'.
 
Algemene afwijkingsregels:
In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsmogelijkheden uit de bestemmingen een aantal algemene afwijkingen opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. 
 
Algemene wijzigingsregels:
In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsmogelijkheden uit de bestemmingen en het artikel ‘Algemene afwijkingsregels’, een aantal wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
 
Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk ‘Overgangs- en slotregels’ is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de in dit bestemmingsplan opgenomen planregels. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotbepaling is de officiële naam van de planregels bepaald. Onder deze naam kunnen de planregels van het bestemmingsplan aangehaald worden.
4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro of naar aanleiding van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, 3°van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan.
In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
‘Anderszins verzekerd’ betekent dat voor de desbetreffende gronden de kosten van de grondexploitatie al op een andere manier gedekt worden. Daarvan is sprake als:
  1. de gemeente eigenaar is van de grond;
  2. er (in beginsel) op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan een overeenkomst over de grondexploitatie gericht op de bouwplannen is gesloten en de gemeente kan aannemen dat de overeenkomst wordt nagekomen door de wederpartij.
Planspecifiek
Voor dit specifieke plan geldt dat er enkel een planologische procedure wordt gevolgd. Aan het in procedure brengen van een bestemmingsplanwijziging zijn legeskosten verbonden. De gemeente en initiatiefnemer sluiten hierover een overeenkomst. Daarmee kan worden afgezien van het opstellen en vaststellen van een exploitatieplan. 
4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.2.1 Algemeen
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van Provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
 
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens de dag na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 
  
4.2.2 Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg
Omdat het hier een betreft correctieve herziening betreft, is er geen nieuw overleg gevoerd.
  
4.2.3 Verslag zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 13 april 2018 tot en met 24 mei 2018 ter inzage gelegen. In deze periode zijn er geen zienswijzen ontvangen.