direct naar inhoud van Artikel 19 Overgangsbepalingen
Plan: De Kolk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.03020000BP01001-0001

Artikel 19 Overgangsbepalingen

19.1 Bouwwerken
19.1.1

Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
19.1.2

Eenmalig kan vrijstelling worden verleend van het bepaalde in 19.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 19.1.1 met maximaal 10 %.

19.1.3

Het bepaalde in 19.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.1.4

Voor een besluit tot vrijstelling geldt de in 17.1.2 vermelde voorbereidingsprocedure.

19.2 Gebruik
19.2.1

Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.2.2

Het is verboden het met het plan strijdige gebruik als bedoeld in 19.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een nader met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.2.3

Indien het gebruik als bedoeld in 19.2.1 na het van kracht worden van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten of te laten hervatten.

19.2.4

Het bepaalde in 19.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

19.3 Vrijstelling
19.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 19.2.2 , indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringe

nde redenen wordt gerechtvaardigd.

19.3.2

Voor een besluit tot vrijstelling geldt de in 17.1.2 vermelde voorbereidingsprocedure.