direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: VIERHOUTEN EN HULSHORST
Plantype: bestemmingsplan artikel 10
IMRO-idn: NL.IMRO.03020000BP01000-

Artikel 6 Bos

6.1 bestemmingsomschrijving

De op de plankaart als "bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. houtproductie;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarden;
  • c. extensieve openlucht-recreatie.
  • d. paardenboxen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – 3';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen en parkeervoorzieningen.

6.2 bouwvoorschriften
6.2.1

Gebouwen zijn niet toegestaan, met uitzondering van paardenboxen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – 3' met dien verstande dat de maximale oppervlakte 125 m2 bedraagt.

6.2.2

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

6.3 aanlegvergunning
6.3.1

Behoudens het bepaalde in artikel 6.3.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de in artikel 6.1 bedoelde gronden de hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
6.3.2

Het in artikel 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:

  • a. andere werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. andere werken en werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m2;
  • d. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • e. andere werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.3.1 onder d, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist.
6.3.3

Andere werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.3.1 zijn niet toelaatbaar, indien door die andere werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de natuur- en landschapswaarden als bedoeld in artikel 6.1 onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig worden of kunnen worden verkleind.